Verklaringsmodellen
(1e les)
Wat is probleemgedrag?
Hinderlijk voor jezelf – hinderlijk voor omgeving
Zichtbaar – onzichtbaar
Subjectief – objectief
Bruikbare term – stigmatiserende term
Kijk naar: frequentie, duur, omvang, gevolgen
Ongeschikt in definitie probleemgedrag
- Abnormaal
- Onaangepast
Geschikt in definitie?
Psychisch ongezond gedrag?
Maar: bijna iedereen is weleens psychisch ongezond: gestressed, down..
V/d Ploeg zegt Probleemgedrag wanneer:
Ontbreken van sociale relaties
Ontbreken eigen identiteit
Onvermogen om problemen zelf op te lossen
Verstoorde waarneming realiteit
Hierdoor: lijden, disfunctioneren, overschrijden normen, onvoorspelbaar/onbegrijpelijk gedrag
o ‘We spreken (bij kinderen) van probleemgedrag al ouders, leerkrachten en andere personen
dit gedrag beschouwen als strijdig met de door hen en de samenleving gehanteerde normen
en regels en/of wanneer deskundigen dit gedrag als problematisch beoordelen op basis van
valide kenmerken inzake psychische (on)gezondheid.’
- Komt gemiddeld voor bij 10-20% van de kinderen en jongeren (4-19 jaar)
Wat zijn verklaringsmodellen?
Model: middel om oorzaken van ontstaan stoornis in beeld te krijgen.
Geeft aanknopingspunten voor behandeling (Let op: SPH’er stelt geen diagnose!)
Voorbeeld
Dit model is sterk cognitief - geen plek voor:
Sociale contacten
Genetische factoren
Lichamelijke gezondheid
,Psychologische modellen
(2e les)
3 Psychologische modellen:
- Psychodynamische model
- Cognitief model
- Ontwikkelingsmodel
Psychodynamisch model:
Defensie / egoïstisch(Es): onverwerkte
Trauma’s, afweermechanismen, onderdrukte behoeftes
Buitenwereld Uitvoerend (Ego): zorgt voor bewust handelen bij taken
Aanpassing /idealistisch(superego): geboden en verboden uit de omgeving, geweten.
Psychische problemen vooral veroorzaakt door onverwerkte zaken uit het verleden
Fases
Oraal: leeftijd 0-2
Anaal: leeftijd 2-4
Fallisch (Oedipus): leeftijd 4-6
Latent: leeftijd 6-12
Genitaal: leeftijd vanaf 12
Verdringing …..> afweermechanismen
Mogelijk niet verwerkte trauma’s: overleden broertje, gepest op school, relatie eerste
vriendje
Affectieve verwaarlozing: weinig gepraat met moeder en vader, mogelijk onderdrukte woede
hierover
Defensiemechanismen: projectie (frustratie over contact met vader geprojecteerd op
mannelijke bewoner), identificatie (overnemen strikte normen van ouders), vermijding (ver
weg gaan wonen van ouders).
Behandeling voor de psychodynamische model
Onbewust bewust maken: Denis laten vertellen over haar leven tot nu toe, bepalende momenten
duiden.
Traumaverwerking: inzicht geven in defensiemechanismen en eventuele verdrongen beleving.
Stimuleren: ruimte geven om gevoelens en emoties te kunnen uiten, zorgen dat Denise zich op
gemak voelt in omgeving.
Veel praten is van belang!
,Cognitief model:
Stimulus ----------------------- Respons
Prikkels in omgeving zetten negatieve denkprocessen in werking en dit zorg voor angst en depressieve
gevoelens.
Waarneming: ‘blik van andere man’
Interpretatie: ‘enge blik’
Mogelijke responsen: ‘er wat van zeggen’, negeren, vermijden
Keuze respons: vermijden contact
Uitvoer gedrag
Disfunctionele informatieverwerkingsprocessen
1. Verwachtingen: “anderen zijn er alleen op uit om mij neer te halen”, hierdoor situaties ook
als zodanig interpreteren.
2. Codering: ‘interesse van man’ labelen als “eng”
3. Doelen: extreem hoge doelen rond presteren op schoolstudie
4. Waarden: zelf belemmerende waarden zoals: “Ik mag geen vriend hebben die niet studeert”
5. Competentie: te weinig vaardig om goed contact te maken met anderen, weinig geoefend in
het voor zichzelf opkomen
Behandeling van het cognitieve model:
Cognitief herstructureren:
Systematisch nagaan van cognitieve processen, irreële denkprocessen opsporen, oefenen met andere
reacties.
- Exposure/blootstellen
, Ontwikkelingsmodel Erikson:
Ontwikkelingsfase met daarin persoonlijke crisis
Crisis is noodzakelijk voor groei.
Bij slecht doorlopen fase/taak: problemen
Probleem in ene fase kan gevolgen hebben voor andere fases.
Foreclosure = het vroegtijdig afsluiten van experimenteerproces, waardoor allerlei
ontplooiingsmogelijkheden niet worden verkend. Men probeert niet zelf wat het beste overeenkomt
met de eigen wensen en mogelijkheden, maar conformeert zich aan de verwachtingen uit de
omgeving. Hierdoor kan later de eigen identiteit weer in het gedrang komen; de ware identiteitscrisis
breekt door, op een veel moeilijker moment.
Fanatisme = een emotie waarbij men vervuld wordt met excessieve, kritiekloze ijver, vooral voor een
extreem religieuze of politieke zaak, of met een obsessief enthousiasme voor een hobby of ander
tijdverdrijf.