100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Geowijzer hoofdstuk 4 €4,59   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Geowijzer hoofdstuk 4

 0 keer bekeken  0 keer verkocht

Dit document bevat een samenvatting van hoofdstuk 4 uit het studieboek Geowijzer (2e druk).

Voorbeeld 1 van de 2  pagina's

  • Nee
  • Hoofdstuk 4
  • 25 augustus 2023
  • 2
  • 2019/2020
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (15)
avatar-seller
joellespijkerman
Geowijzer hoofdstuk 4: Nederland en het water

4.1 Nederland betekent laaggelegen land. Noorden en westen liggen 1 meter onder NAP: Normaal Amsterdams
Peil. Komt van het gemiddelde van de voormalige eb- en vloedstand in het IJ bij Amsterdam.

Sinds de laatste ijstijd stijgt de zeespiegel en daalt het land door geologische en menselijke oorzaken. In
Scandinavië lag zoveel sneeuw dat de aardkorst erdoor ‘ingedrukt’ werd. Hierdoor werd Nederland omhoog
gewipt. Toen het ijs smolt ging NL omlaag. NL daalt met 2 cm per jaar  normale situatie herstelt (isotasie).

Inklinking = bodemdaling doordat er water verdwijnt. Komt dichter bij grondwater te liggen. Daardoor wordt de
bodem te nat voor landbouw  ontwateren  meer inklinking. De bodem komt daardoor steeds lager te
liggen.

Nederlanders woonden eeuwen geleden in de lager gelegen delen: op hoge zandruggen in veen, langs rivieren
of op strandwallen. Water steeg  terpen bouwen. Die werden steeds hoger gemaakt door huisvuil of klei.
Later rond de 10e eeuw werden er dijken gebouwd, waardoor de terpen niet meer nodig waren. Door de dijken
werd het buitenwater buitengehouden. Om het binnenwater te lozen, moesten mensen de waterstand zelf gaan
regelen. Hierdoor ontstonden polders. Er werden sluisdeuren gebouwd. Tijdens eb gingen deze zelf open.
Tijdens vloed bleven ze dicht. Dit noemen ze een zijl. Dit werkte echter niet als de waterstand binnen de dijk
hoger was dan het zeewater bij eb. Ze moesten wat anders verzinnen: vijzel. Ziet eruit als een wokkel waarmee
het water omhoog geschroefd wordt. Door windkracht die molens
liet draaien kon het water door de vijzels worden weggevoerd. Dit
werd later overgenomen door stoom, diesel en elektrische gemalen.
Dat zijn dingen die het water uit de sloten van een lager naar hoger
niveau brengen. Dit water komt in een opslagplaats: boezem.

Soorten polders:
1. Rivierkleipolders: dijken zijn rond rivieren, met zomer- en
winterdijken en uiterwaarde. Waar een dijkdoorbraak was is
een gat ontstaan. Herstellen kan niet, dus is er een dijk
omheen gebouwd. Water in gat = wiel.
2. Veenpolders: ontwateren van moerassige gebieden 
we/rivier/kanaal/sloten graven die aan hoger gelegen
ontginningsbasis ligt. Om de 1.250 m werd een dwarssloot
(wetering) gegraven: nieuwe ontginningsbasis.  inklinking.
Als er niet meer ontwatert kon worden, moesten dijken en
gemalen aangelegd worden: veenpolder.
3. Zeepolders of bedijkingen: een gebied dat alleen bij hoge vloed overspoelde = kwelder. Hierop werden
dijken gebouwd gebied was ingepolderd.
4. Droogmakerijen: polder ontstaan door leegpompen van meren of zee. Parallel worden twee dijken
aangelegd: ringvaart. Water uit het meer wordt in ringvaart gepompt. Die staat in verbinding met de
boezem of zee. Er wordt maar één dijk gebouwd als een stuk zee wordt drooggelegd.

Nederland geeft tegenwoordig veel land weer terug, omdat het water meer ruimte moet krijgen om neerslag te
verwerken.

4.2 Zuiderzeewerken: Afsluitdijk + inpolderingen van Andijk, Wieringermeer, Noordoostpolder, Oostelijk
Flevoland, dijk Enkhuizen-Lelystad en Zuidelijk Flevoland. Polders hadden als doel voedselproductie.

4.3 Deltawerken.
Watersnoodramp 1953. In deze nacht kon het water niet meer weg en was het springvloed: zon en maan staan
ongeveer op één lijn, waardoor de vloed extra hoog wordt. Deltaplan: bouwen van stormvloedkering in
Hollandse IJssel, afsluiting van zeearmen en dijkverhogingen langs Westerschelde en Oosterscheldekering,
Maeslantkering, Hartelkering. Voor het aanleggen van dammen waren primaire en secundaire dammen nodig.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper joellespijkerman. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,59. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 75632 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,59
  • (0)
  Kopen