Samenvatting Anatomie en Fysiologie
Hoofdstuk 7 Nieren en urinewegen (bladzijde 257-279)
Belangrijkste taak van de nieren is samenstelling van alle vloeistoffen in het lichaam constant
houden. Ze kunnen de samenstelling van de urine die ze produceren variëren, en hebben op deze
manier invloed op de samenstelling van het bloed.
- Homeostase = het proces dat ervoor zorgt dat de samenstelling van extra- en intracellulaire
vloeistof zo veel mogelijk constant blijft.
o Tot extracellulaire vloeistof behoren weefselvocht, bloedplasma en de lymfe.
o Intracellulaire vloeistof bevindt zich in de bloedcellen (erytrocyten en lymfocyten) en
in de cellen in de weefsel van het lichaam.
- Water- en zouthuishouding = het watergehalte van het bloed en de cellen, en de
concentratie opgeloste stoffen op peil houden.
- De stoffen die met het bloed in de nieren terechtkomen, kunnen in verschillende groepen
worden verdeeld:
o Stoffen die worden uitgescheiden, omdat ze schadelijk of niet van belang zijn voor
het lichaam.
o Stoffen die voor het lichaam noodzakelijk zijn en die in de juiste onderlinge
verhouding en juiste concentratie in de lichaamsvloeistof moeten voorkomen of
uitgescheiden of weer opnemen uit urine voor de juiste balans.
o Stoffen die voor het lichaam noodzakelijk zijn en in normale omstandigheden niet
door de nieren worden uitgescheiden; is reabsorptie (vanuit de urine weer
onttrokken in het lichaam).
- De nieren vormen samen met de urinewegen het uitscheidingssysteem.
- De nieren produceren de hormonen erytropoëtine, dat de aanmaak van erytrocyten (rode
bloedcellen) reguleert, en renine (speelt een rol bij de stofwisseling van natrium).
7.1 Nieren
Anatomie en ligging
- De nieren zijn twee boonvormige organen, die achter en boven in de buikholte liggen, ter
hoogte van de lendenstreek links en rechts van de wervelkolom.
- De nieren liggen ingebed in een dikke vetmassa (houdt ze op hun plaats).
- Bouw = centraal in de nier bevindt zich de nierbekken (pyelum), de ruimte waarin de urine
wordt opgevangen die wordt geproduceerd door het nierweefsel. De nierweefsel bestaat uit
twee lagen:
o De schors (cortex), de buitenste smalle laag.
o Het merg (medulla), de binnenste, brede laag. Bevat een aantal kegelvormige
structuren die met de punt naar het nierbekken wijzen: zogenoemde piramiden (in
elke nier acht tot vijftien hiervan). De toppen hiervan, de nierpapillen, zijn naar het
nierbekken gericht De nierkelken (calices; uitlopers van pyelum) worden iets in
geduwd, doordat de papillen uit het pyelum steken.
Glomerulus en kapsel van Bowman (samen = lichaampje van Malpighi)
- In de cortex liggen, in elke nier rond een miljoen, de kapseltjes van Bowman.
- Elk bestaat uit een zakje met daarin een glomerulus.
- Glomerulus heeft alleen als taak dat hij ultrafiltraat moet produceren (niet het weefsel te
voorzien van zuurstof).
- Tussen de binnenzijde van de capillairen in de glomerulus en de binnenzijde van het kapsel
van Bowman ligt slecht een dunne barrière, die bestaat uit één laag platte endotheelcellen
die de wand van de arteriole vormen, en de enkele laag platte epitheelcellen die de wand
van het kapsel van Bowman vormen, met daartussenin de basale membraan. Doordat deze