Commercie III
• Geen boeken, alleen PowerPoints en hoorcolleges.
Week 1: Balans & financiële overzichten
Financiële weergave
Om leiding te geven aan een bedrijf moeten ondernemers inzicht hebben in de financiële
situatie. De belangrijkste en meest gebruikte financiële overzichten zijn:
• De balans
• De resultatenrekening →ook wel exploitatierekening of winst- en verliesrekening
• Het kasstroomoverzicht of cashflow statement
Een balans: een overzicht van de waarde van de productiemiddelen waarin een
onderneming geïnvesteerd heeft (activa = bezittingen als gebouwen, machines, computers
etc.) en de manieren waarop deze investeringen zijn gefinancierd (passiva).
Bezittingen moet gefinancierd worden met passiva! We hebben passiva nodig om de activa
te kunnen financieren! Balans is een momentopname/ foto van de huidige situatie. De
balans van vandaag kan er anders uitzien dan die van volgende week. Activa en passiva zijn
altijd in evenwicht.
Voorbeeld tentamenvraag: in balans ontbreekt bedrag en je moet deze a.d.h.v. andere
bedragen kunnen invullen.
Activa kan je onderverdelen in:
- Duurzame (vaste) activa, DA
Deze activa gaan gedurende lange tijd (meer dan één jaar) mee. Onderscheid zit hem
dus in de tijdsduur. Een laptop gaat bijv. 4 jaar mee. → voorbeelden kunnen geven!
Bijv. gebouw, machines, inventaris (bijv. laptop).
➢ Immateriële vaste activa
Intellectuele eigendom: octrooien, patenten etc.
Goodwill: meerwaarde van de onderneming, waarde van merknaam (Coca-
Cola) etc.
➢ Materiële vaste activa
Gebouwen en terreinen, machines en installaties, inventaris (meubels),
transportmiddelen.
➢ Financiële vaste activa
Deelnemingen: groot pakket aandelen in andere firma’s (is ook een bezitting).
- Vlottende activa, VA
, Ontstaan en gaan teniet binnen één jaar. Een voorraad veranderd bijv. heel snel.
Bijv. voorraden, grondstoffen en gereed product.
➢ Voorraden
Grond en hulpstoffen, onderhanden werk, gereed product.
➢ Vorderingen
Handelsdebiteuren: afnemers die nog niet betaald hebben.
➢ Liquide middelen
Effecten: waardepapieren (snel om te zetten in geld)
Banktegoeden, kasgeld
(“cash is king”)
Passiva kunnen we onderverdelen in:
- Eigen vermogen, EV
Dit vermogen is als permanent vermogen ter beschikking (gesteld) door
aandeelhouders. Bijv. spaargeld van eigenaar.
➢ Aandelenkapitaal: nominale waarde van de uitgegeven aandelen.
➢ Reserves
→ Winstreserve: ontstaat door het niet uitbetalen van winst aan eigenaren.
→ Agioreserve: ontstaat door de uitgifte van nieuwe aandelen.
→ Herwaarderingsreserve: ontstaat door waardestijging van vaste activa.
→ Reorganisatiereserve: ontstaat door het afstempelen van aandelen.
- Vreemd vermogen, VV
Dit vermogen is als tijdelijk vermogen beschikbaar gesteld door schuldeisers.
➢ Vreemd vermogen lange termijn, VVlt
Ter beschikking gesteld voor een periode langer dan één jaar.
Bijv. hypothecaire lening, onderhandse lening (los je bijv. af in 30 jaar). Rente
bij korte termijn is lager dan bij lange termijn.
→ Voorzieningen: voor pensioen, voor belasting, overige voorzieningen lange
termijn.
→ Langlopende schulden: hypothecaire lening (met onroerend goed als
onderpand), obligatielening (lening die je afsluit met een bedrijf ipv. bank,
vaste rente en aflossingsplan), onderhandse lening (lening die niet via de bank
gaat, bijv. via familieleden, is altijd lange termijn, tenzij anders is
weergegeven in opdracht!).
➢ Vreemd vermogen korte termijn, VV kt
Ter beschikking gesteld voor een periode korter dan één jaar.
Bijv. crediteuren, bankrekening courant krediet (rood staan bij de bank).
→ Kortlopende schulden: handelscrediteuren (nog niet betaalde
leveranciers), vooruit ontvangen betalingen, bankrekening courant (krediet,
lopende rekening), voorzieningen korte termijn, te betalen belasting, overige
kortlopende schulden.
Debiteuren: onderneming heeft recht op een betaling, de klant moet nog betalen → activa!
Crediteuren: onderneming moet leverancier nog betalen → passiva! Want schuld.
Is debiteur vlottende of duurzame activa? vlottend want betaald binnen een jaar! Onthoud
of het binnen een jaar of langer dan een jaar duurt.
, → Voorbeeld tentamenvraag.
Financiële structuur
→ welke voorzieningen moet ik treffen om bezittingen te kunnen betalen.
Investeringsbegroting
Investeren is het vastleggen van financiële middelen in vaste of vlottende activa. Een
investeringsbegroting is een overzicht van de verwachte vermogensbehoefte uit hoofde van
duurzame en vlottende activa voor een komende periode. Je kijkt wat je allemaal nodig
hebt om bedrijf op te zetten en te runnen. Dit is de activa zijde!
Voorbeelden investeren
- Een ondernemer wil een nieuwe onderneming opstarten in de verkoop van goederen
(producten) aan afnemers.
- De ondernemer heeft een beginvoorraad goederen nodig van €40.000.
- De activiteiten vinden plaats vanuit een bedrijfspand dat hij gaat aankopen voor
€500.000. De ondernemer moet ook investeren in de inventaris van het pand zoals
kantoormeubelen, computers en voorraadstellingen. De inventaris zal €100.000
kosten.
- Om de goederen te vervoeren naar de afnemers schaft de ondernemer een bestelauto
aan voor €50.000.
- Voor lopende uitgaven denkt de ondernemer €10.000 nodig te hebben.
- Stel de investeringsbegroting op.
→ Begin boven met vaste activa, onder de
vlottende activa.
Financieringsplan: een overzicht van de wijze waarop de vermogensbehoefte gefinancierd
wordt met eigen vermogen en vormen van vreemd vermogen (LT+KT) voor komende
periode. Het financieringsplan toont de vermogensvoorziening.