BIJEENKOMST 4 - DE WET OPEN OVERHEID
Inleiding
In de tweede bijeenkomst zijn we ingegaan op de politieke openbaarheid. Artikel 68
Grondwet verplicht ministers en staatssecretarissen inlichtingen te verstrekken aan de
vertegenwoordigende lichamen. Maar openbaarheid van bestuur is ook een algemeen
rechtsbeginsel. Dit beginsel geeft aan burgers het recht om te weten welke
bestuursinformatie bij de overheid berust en verplicht de overheid om deze (actief of
passief) te verstrekken. In Nederland is dit beginsel uitgewerkt in de Wet open overheid
(Woo). De Woo is op 1 mei 2022
in werking getreden. Daarmee is de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) komen te
vervallen.
Op grond van de Wob en artikel 110 Gw.
De grondwettelijke informatieplicht is wezenlijk voor het functioneren van onze
parlementaire
democratie. De Grondwet verwoordt die plicht in artikel 68 als volgt: ‘De ministers en de
staatssecretarissen geven de kamers elk afzonderlijk en in verenigde vergadering
mondeling of schriftelijk de door een of meer leden verlangde inlichtingen waarvan het
verstrekken niet in strijd is met het belang van de staat.’
Deze verplichting tot het verstrekken van inlichtingen ligt in het verlengde van artikel 42,
tweede lid,
van de Grondwet dat bepaalt dat ministers verantwoordelijk zijn. In een stelsel met
ministeriële
verantwoordelijkheid is, zo wordt wel gesteld, een vorm van inlichtingenplicht een
vereiste om die
verantwoordelijkheid gestalte te geven. Uitgangspunt is daarbij dat de inlichtingen in
beginsel in het openbaar worden verstrekt.
Verschillen Wob en Woo:
Uitgebreid in bijv .Art. 5.7 Woo = bijzondere verzoeken (3 nieuwe naast het gewone
verzoek)
Reikwijdte is uitgebreid Artikel 2.2. Eerste kamer ‘
Beleidsopvattingen zie taak 4.3 toch openbaar maken maar niet in tot herleidbare
persoonsvorm
Informatiehuishouding door onafhankelijk adviescollege
Hoofdstuk 4 Verzoek 4.1: Wie mag een woo verzoek doen: in beginsel eenieder
(schriftelijk, mondeling en elektronisch) behoeft geen belang bij zijn verzoek te stellen zie
lid 3. Maar let op rechtspraak.
Aangeven welke informatie je wilt
Informatie op enigerlei vastgesteld
Erover beschikken of moeten beschikken
Moet gaan over beleid of voorbereiding of uitvoering hiervan.
https://wetten.overheid.nl/BWBR0045754/2023-04-01
Openbaarmaking op verzoek 4.1 Woo
Actieve openbaarmaking 3.1 Woo
- Categorieën 3.3. Woo
Uitzonderingen 5.1 jo. 5.2
Antimisbruikbepaling 4.6 Woo: ‘Indien de verzoeker kennelijk een ander doel heeft dan
het verkrijgen van publieke informatie of indien het verzoek evident geen bestuurlijke
aangelegenheid betreft, kan het bestuursorgaan binnen twee weken na ontvangst van
het verzoek, dan wel onverwijld nadat is gebleken dat de verzoeker kennelijk een ander
doel heeft dan het verkrijgen van publieke informatie, besluiten het verzoek niet te
behandelen.’
Adviescollege hoofdstuk 7 (7.1)Woo
Overgangsrecht actieve openbaarmaking 10.2 Woo
Inwerkingtreding 10.3 Woo.
,BIJEENKOMST 4 - DE WET OPEN OVERHEID
Wanneer is er sprake van een Woo/wob verzoek?
Als de Wob wordt genoemd, is het in beginsel een wob verzoek. je gaat dan kijken of het
de bedoeling was dat eenieder deze informatie kan krijgen (dat iemand eigen belang
heeft is niet doorslaggevend).
Alleen anders indien:
- Uit de aard van het verzoek;
- Uit de inhouden van het verzoek, of;
- Uit uitlaten van de verzoeker,
Blijkt dat de verzoeker geen wob-verzoek heeft beoogd in te dienen.
Blijkt uit: ECLI:NL:RVS:2020:1268.
Het bestuursorgaan heeft dus een grote rol wat betreft afstemming met verzoeker en
motivering.
Grenzen aan Woo verzoek? RvS 12 april 2023 -> geen bepaalde aangelegenheid, ze wilde
alle documenten waarin hun namen in voorkwamen zie art. 4.1. lid 4 ‘aangelegenheid
(…)’. Het college heeft gevraagd om nader te specificeren. Dit wilde verzoeker niet doen.
Buiten behandeling (nu in 4.1 lid 6 Woo). Voor het overgrote deel ongegrond.
Voor burger -> doorzendplicht, laagdrempelig.
Artikelen 5.5, 5.6, en 5.7 bijzondere verzoeken, met voorwaarden. (Tekst en
commentaar)
Taak 4.1 - Wet open overheid (Woo)
Ambtenaren slaken een diepe zucht als er een verzoek binnenkomt, journalisten met
geduld zijn
er dol op: het Woo-verzoek. Voor ambtenaren kan zo’n verzoek een flink pak werk
betekenen.
Documenten, gesprekken en mailtjes terugzoeken en verzamelen, die informatie
sorteren: wat
mag wel openbaar worden gemaakt, en wat niet?
Art. 1.1 Eenieder heeft recht op toegang tot publieke informatie zonder daartoe een
belang te hoeven stellen, behoudens bij deze wet gestelde beperkingen.
2.1 begripsbepaling:
Document: een door een orgaan, persoon of college als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid,
opgemaakt of ontvangen schriftelijk stuk of ander geheel van vastgelegde gegevens dat
naar zijn aard verband houdt met de publieke taak van dat orgaan, die persoon of dat
college;
Milieu-informatie: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 19.1a van de Wet
milieubeheer;
Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
Publieke informatie: informatie neergelegd in documenten die berusten bij een orgaan,
persoon of college als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, of informatie die krachtens artikel
2.3 door een bestuursorgaan kan worden gevorderd.
2.2 Reikwijdte
2.4. Zorgplicht en openbaarmaking
2.5. Belang openbaarheid
Bij de toepassing van deze wet wordt uitgegaan van het algemeen belang van
openbaarheid van publieke informatie voor de democratische samenleving.
, BIJEENKOMST 4 - DE WET OPEN OVERHEID
De overheid mag informatie niet delen als het bijvoorbeeld gaat om vertrouwelijke
persoonsgegevens of bedrijfsgegevens, lopende rechtszaken, of informatie die de
veiligheid van Nederland zou kunnen schaden.
5.1 Uitzonderingen : Het openbaar maken van informatie ingevolge deze wet blijft
achterwege voor zover dit:
a. de eenheid van de Kroon in gevaar zou kunnen brengen;
b. de veiligheid van de Staat zou kunnen schaden;
c. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft die door natuurlijke personen of rechtspersonen
vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld;
d. persoonsgegevens betreft als bedoeld in paragraaf 3.1 onderscheidenlijk paragraaf 3.2
van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming, tenzij de
betrokkene uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven voor de openbaarmaking van deze
persoonsgegevens of deze persoonsgegevens kennelijk door de betrokkene openbaar zijn
gemaakt;
e. nummers betreft die dienen ter identificatie van personen die bij wet of algemene
maatregel van bestuur zijn voorgeschreven als bedoeld in artikel 46 van de
Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming, tenzij de verstrekking
kennelijk geen inbreuk op de levenssfeer maakt.
2 Het openbaar maken van informatie blijft eveneens achterwege voor zover het belang
daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:
a. de betrekkingen van Nederland met andere landen en staten en met internationale
organisaties;
b. de economische of financiële belangen van de Staat, andere publiekrechtelijke
lichamen of bestuursorganen, in geval van milieu-informatie slechts voor zover de
informatie betrekking heeft op handelingen met een vertrouwelijk karakter;
c. de opsporing en vervolging van strafbare feiten;
d. de inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen;
e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;
f. de bescherming van andere dan in het eerste lid, onderdeel c, genoemde
concurrentiegevoelige bedrijfs- en fabricagegegevens;
g. de bescherming van het milieu waarop deze informatie betrekking heeft;
h. de beveiliging van personen en bedrijven en het voorkomen van sabotage;
i. het goed functioneren van de Staat, andere publiekrechtelijke lichamen of
bestuursorganen.
3 Indien een verzoek tot openbaarmaking op een van de in het tweede lid genoemde
gronden wordt afgewezen, bevat het besluit hiervoor een uitdrukkelijke motivering.
4 Openbaarmaking kan tijdelijk achterwege blijven, indien het belang van de
geadresseerde van de informatie om als eerste kennis te nemen van de informatie dit
kennelijk vereist. Het bestuursorgaan doet mededeling aan de verzoeker van de termijn
waarbinnen de openbaarmaking alsnog zal geschieden.
5 In uitzonderlijke gevallen kan openbaarmaking van andere informatie dan milieu-
informatie voorts achterwege blijven indien openbaarmaking onevenredige benadeling
toebrengt aan een ander belang dan genoemd in het eerste of tweede lid en het
algemeen belang van openbaarheid niet tegen deze benadeling opweegt. Het
bestuursorgaan baseert een beslissing tot achterwege laten van de openbaarmaking van
enige informatie op deze grond ten aanzien van dezelfde informatie niet tevens op een
van de in het eerste of tweede lid genoemde gronden.
6 Het openbaar maken van informatie blijft in afwijking van het eerste lid, onderdeel c, in
geval van milieu-informatie eveneens achterwege voor zover daardoor het in het eerste
lid, onderdeel c, genoemde belang ernstig geschaad wordt en het algemeen belang van
openbaarheid van informatie niet opweegt tegen deze schade.
7 Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op milieu-informatie die betrekking
heeft op emissies in het milieu.