BIJEENKOMST 3 ORGANISATIEVORMEN VOOR PUBLIEKE TAAKUITOEFENING
Inleiding
In de vorige bijeenkomsten zijn enkele klassieke publiekrechtelijke aspecten van het openbaar
bestuur besproken. Voor de publieke taakuitoefening maakt de overheid echter ook gebruik van
andere organisatievormen. In het verleden heeft de rijksoverheid ervoor gekozen om een deel van
haar taken te privatiseren. Ook nu nog worden, in beperkte mate, onderdelen van ministeries ‘in de
markt’ gezet. Tegenwoordig worden bepaalde taken ook op afstand geplaatst van de politiek maar
wordt er eerder gekozen voor de oprichting van een zelfstandig bestuursorgaan (zbo).
Daarnaast zijn er ook nog andere clubs actief waar ook een beperktere vorm van ministeriële
verantwoordelijkheid voor geldt maar die zich toch bezighouden met een publieke taak, denk hierbij
aan een stichting of deelneming. Zij kunnen net als zbo’s een rechtspersoon met een wettelijke taak
(RWT) zijn.
Ook het begrip toezichthouder komt in deze bijeenkomst aan bod. Een toezichthouder is een door de
overheid ingericht, onafhankelijk en onpartijdig instituut dat toeziet op naleving van wet- en
regelgeving door organisaties. Traditioneel gaat het om een overheidsinstelling die onderdeel is van
het ministerie, maar de regulerende functie kan ook toevertrouwd worden aan een onafhankelijke
organisatie met een publieke opdracht.
Ten slotte zijn er ook nog adviescolleges die adviseren over beleid en uitvoering.
Taak 3.1 Openbaar lichaam/ Publiekrechtelijke rechtspersoon/ Bestuursorgaan
Binnen het staatsrecht kennen we verschillende openbare lichamen. Tijdens de bachelor fase hebt u
kennis gemaakt met de staat, de provincies en de gemeenten. Naast deze lichamen, die de
hoofdstructuur van het overheidsbestuur vormen, bestaan ook zbo’s, adviescolleges, diensten,
RWT’s, deelnemingen en agentschappen.
a. Analyseer de verschillende organisaties (zbo’s, diensten, RWT’s, staatsdeelnemingen,
adviescolleges, rijksinspecties en agentschappen). Wat houden ze in, (in hoeverre) zijn het
bestuursorganen, welke bevoegdheden hebben ze en waarin verschillen ze van elkaar.
Zelfstandig bestuursorgaan in de zin van de Kaderwet zbo’s: art. 1 Kaderwet zbo’s : “Een
bestuursorgaan van de centrale overheid dat bij de wet, krachtens de wet bij algemene maatregel
van bestuur of krachtens de wet bij ministeriële regeling met openbaar gezag is bekleed, en dat niet
hiërarchisch ondergeschikt is aan een minister”
Uit deze definitie zijn de volgende vereisten af te leiden:
- Bestuursorgaan van de centrale overheid; hiervoor kun je aansluiting zoeken bij art. 1:1 van
de Awb;
Nader onderscheid gemaakt binnen de categorie a-organen:
a. Zbo’s die onderdeel uitmaken van de rechtspersoon de Staat (zonder eigen
rechtspersoonlijkheid); of
b. Zbo’s die onderdeel uitmaken van een publiekrechtelijk vormgegeven
instantie met eigen rechtspersoonlijkheid.
Een b-orgaan kan ook een zbo in de zin van de Kaderwet zbo’s zijn. nader
onderscheid bij b-organen:
a. voltijd;
b. deeltijd;
- dat bij de wet, krachtens de wet bij algemene maatregel van bestuur of krachtens de wet bij
ministeriële regeling met openbaar gezag is bekleed; en
, - niet hiërarchisch ondergeschikt is aan een minister.
N.B. de voorkeur voor bekleding met openbaar gezag gaat uit naar een publiekrechtelijk
rechtsorgaan, dit blijkt uit art. 4 kaderwet zbo’s. Desalniettemin is het niet onmogelijk om als
privaatrechtelijke rechtspersoon bekleedt te worden met openbaar gezag (uitzondering van art. 4 lid
2 Kaderwet zbo’s.
LET OP: een instelling kan wel een zbo zijn maar buiten de toepassing van de kaderwet vallen.
(zelfstandigheid + bestuursorgaanbegrip art. 1:1 Awb)
Schematisch zijn de volgende soorten ZBO’s mogelijk:
De instellingsmotieven voor een zbo staan opgenoemd in art. 3 kaderwet zbo’s. Deze motieven
kunnen zijn: ‘Een zelfstandig bestuursorgaan kan uitsluitend worden ingesteld indien:
a. er behoefte is aan onafhankelijke oordeelsvorming op grond van specifieke deskundigheid;
b. er sprake is van strikt regel gebonden uitvoering in een groot aantal individuele gevallen;
c. participatie van maatschappelijke organisaties in verband met de aard van de betrokken
bestuurstaak bijzonder aangewezen moet worden geacht.’
(deze zou je altijd bij de oprichting moeten kunnen terugvinden)
Art 20 Kaderwet inlichtingenplicht van zbo aan de minister
Art 21 Kaderwet beleidsregels taakuitoefening
Art 22 besluiten vernietigen
Art 23 taakverwaarlozing
Art 4 voorkeur voor publiekrechtelijke vormgeving -> lid 2 in afwijking bij wet e.a.
Zbo zonder openbaar gezag -> buiten kaderwet. (Staatsbosbeheer, TNO)
https://organisaties.overheid.nl/Zelfstandige_bestuursorganen/
eigen rechtspersoonlijkheid -> bij wet.
Welke bevoegdheden hebben ZBO’s?
dit staat in de betreffende wetgeving. Bevoegdheden worden toegekend via
attributie/delegatie.
Gemeenten en provincie hebben open huishouding zbo’s een gesloten huishouding.
Deconcentratie -> hierbij moet degene ondergeschikt zijn aan de minister! Dus dit kan niet bij ZBO’s
dit kan alleen bij diensten en agentschappen. Bij zbo’s geen ondergeschiktheid aan de minister.
Diensten en agentschappen
Dit zijn vormen van ‘interne verzelfstandiging’, ministeries en agentschappen staan dus nog wel
binnen het ministerie. De minister blijft dus verantwoordelijk. Zij verkrijgen hun bevoegdheden via
attributie (deconcentratie) of mandaat maar nooit via delegatie, delegeren aan ondergeschikten is
immers onmogelijk.
, Een dienst maakt deel uit van het kasverplichtingenstelsel, dit houdt in dat zij binnen de boekhouding
van het ministerie vallen. Zij krijgen dus een budget toegewezen vanuit het ministerie en zullen
indien nodig nog geholpen worden door het ministerie. Een dienst is zodoende erg afhankelijk van
zijn ‘moederdepartement’, een voorbeeld van deze afhankelijkheid is dat het moederdepartement
veelal nog invloed kan uitoefenen op personeelsbeleid. Een dienst krijgt vaak een uitvoerende en
soms ook nog een toezichthoudende taak toegewezen.
Door interne verzelfstandiging geen eigen rechtspersoonlijkheid.
Afhankelijk van het moederdepartement hoeft geen boekhouding. -> belastingdienst = geen
agentschap alleen dienst. Raad van de kinderbescherming -> dienst.
https://organisaties.overheid.nl/Agentschappen/
het kan een bestuursorgaan zijn als voldaan wordt aan 1:1 Awb. De belastingdienst is niet het
bestuursorgaan, de belastinginspecteur (attributie, deconcentratie, 10:22) een a-orgaan, want
onderdeel van de staat. Heeft openbaar gezag en dus bestuursorgaan.
Bevoegdheden per dienst verschillend, in betreffende wet.
Belangrijkste kenmerk: onder volledige ministeriele verantwoordelijkheid -> voor taakuitoefening
van de dienst.
Een agentschap ook sprake van interne verzelfstandiging. Eigen begroting.
Een agentschap is een structuur met een eigen kosten en baten rekening (terwijl het nog steeds
interne verzelfstandiging betreft). Zij krijgen dus een budget toegewezen vanuit het ministerie en
daarmee moeten ze het doen. Ze moeten met dat budget hun eigen broek op houden en hoeven
geen hulp te verwachten vanuit het ministerie. Dit betekend dat een agentschap enige autonomie
op het gebied van personeel- en financieel beleid toekomt, maar nog steeds binnen vaste grenzen of
regelingen van het ministerie moet blijven. Bijvoorbeeld het IND, NVWA, DUO of het RIVM. Zij krijgen
veelal uitvoerende taken toegewezen en kunnen zelfs nog beleid maken.
Juridische grondslag: comptabiliteitswet 2.20.
Definitie in art. 1 Comptabiliteitswet.
Feitelijke verschil is financiën. Juridische invloed identiek als dienst.
Rechtspersoon met wettelijke taak (RWT): art. 1:1 Comptabiliteitswet: “een rechtspersoon die een
bij of krachtens een wet geregelde taak uitvoert en die daartoe geheel of gedeeltelijk wordt
bekostigd uit de opbrengst van een bij of krachtens een wet ingestelde heffing,”
Uit deze definitie zijn de volgende vereisten af te leiden:
- Het moet dus gaan om een organisatie met een eigen rechtspersoonlijkheid;
- De organisatie moet een taak uitoefenen die in wet- of regelgeving is geregeld (een
'wettelijke taak’ uitvoeren); dit is niet per definitie gelijk aan ‘toekenning enig openbaar
gezag’
- Voor de uitoefening van de wettelijke taak moet de organisatie geheel of gedeeltelijk worden
bekostigd uit een zogenoemde 'wettelijke heffing' (publiek geld).
Voorwaarden:
Rechtspersoon;
Wettelijke taak;
Publiek geld.
Bestuursorgaan? -> een rechtspersoon in beginsel geen bo tenzij ZBO dan wel een bestuursorgaan
Verhouding? Niet alle RWT zijn zbo’s niet alle zbo’s RWT.
Niet in elke wettelijke taak is openbaar gezag belegd.