Gebitsontwikkeling MZK 1.3
Leeruitkomsten:
1. Beschrijft de normale groei en ontwikkeling van onder- en bovenkaak,
inclusief de gebeurtenissen tijdens eerste wisselfase, intransitionele periode
en tweede wisselfase.
2. Beschrijft de normale fysiologie van het craniomandibulaire systeem.
3. Beschrijft de begrippen waarmee occlusie en articulatie worden aangeduid.
4. Beschrijft de plaats en functie van de mondhygiënist in het orthodontisch
team
College Leeruitkomsten Literatuur
Visser, G.C. Occlusie en
Articulatie: handout (Brightspace)
Occlusie en articulatie 1 2,3
(alleen eerste deel tot occlusie
&articulatie p 13)
Linden F.P.G.M. van der,
Gebitsontwikkeling,
Houten/Diegem, 4e gewijzigde
Gebitsontwikkeling 1 1
druk, 1994; H 1 t/m 8.
,Rol mondhygiënist 4 Ppt beschikbaar op brightspace
responsiecollege 1,2,3,4 Alle leerstof en collegemateriaal
Aantekeningen brightspace handout:
Kenmerkende aspecten voor een goed functionerend gebit:
- Horizontale en verticale overbeet bij de frontelementen
- De esthetiek en harmonie van het gebit tijdens het normale functioneren van
de mens
- De positie van de kaken tov elkaar in voorwaartse en zijwaartse zin in rust en
tijdens het functioneren
- Verdeling van kauwkrachten over de elementen tijdens het functioneren
(verhouding invorm en grootte van de front elementen, stabiliteit van de
elementen tijdens belasting, de toestand van het parodontium)
- De reinigbaarheid van de elementen
- De veranderingen die optreden bij veroudering
Maximale en centrale occlusie
Interdigitatie= elementen zijn in elkaar gegrepen (knobbels en fissuren)
Stand van kaak ideaal is dat de as van het gewricht mooi en het middelpunt van de kom van
het gewricht ligt, realiter meestal ventraal voor de as van de kom
Centrale relatie, wanneer OK in centrale positie wordt gezet
, Kaakgewricht:
1. Temporaal deel, gewrichtskom
2. Mandibulaire deel, condylus
3. Twee kamergewricht
4. Discus articularis
5. Tuburculum articulare
Opengaan kaak, niet alleen draaien van de kop maar ook ventrale en caudale beweging.
Classificaties van occlusie
Klasse I,II en III (ideaal, OK naar achteren , voren )
Steunzones: molaren links/rechts , premolaren links/rechts
Element in OK vormt samen met zijn antagonist in de BK een functionele eenheid
Occlusale eenheid: premolaar onder in occlusie met een premolaar boven
Molaar onder in occlusie met molaar boven telt als twee occlusale eenheden
In het front frontale eenheden
Beethoogte en freeway space
Morfologische gezichtshoogte = beethoogte = verticale dimensie = afstand tussen neus en
kin met elementen in occlusie
Rust gezichtshoogte = afstand tussen neus en kin wanneer in rust
De ruimte die hier ontstaat tussen de kaken = freeway space
Beethoogte kan veranderen in de loop van de jaren, denk aan kaakbotresorptie bij t krijgen
van protheses, verliezen van elementen, afslijten van elementen (vooral palatinaal van
centrale boven incisief en de cuspidaten)