Kennistoets kwartiel 8 AM
1. Preoperatieve screening
Doelstellingen:
- De student kan benoemen welke aspecten belangrijk zijn bij het preoperatief screenen van de
gezondheidstoestand van de patiënt
- De student kan benoemen welke onderzoeken uitgevoerd kunnen worden om preoperatief de
gezondheidstoestand van de patiënt te screenen
- De student kan verschillende classificatiemethodes benoemen die preoperatief de risicoschatting
van de patiënt bepalen
- De student kan benoemen op welke wijze de wet WBGO geldt bij de preoperatieve screening
- De student kan benoemen waarom een nuchter beleid belangrijk is en wat het inhoudt
1. Beoordelen gezondheidstoestand
- Voorgeschiedenis
- Actuele gezondheidstoestand door anamnese
- Tractusanamnese
o Digestivus, urogenitalis, circulatorius, respiratorius, locomotorius
- Inspanningstolerantie
o MET’s
- Medicatiegebruik
o Antidiabetica, anticoagulantia, antihypertensiva
- Intoxicaties
- Eerdere operaties
- Familie anamnese
- Lichamelijk onderzoek
o Vitale functies (klinisch redeneren)
o Hart en longen ausculteren
o Luchtweg observatie
o Lokale anatomie bij locoregionale technieken
- Aanvullend onderzoek
o Laboratoriumonderzoek
o ECG
Bij patiënten >65 jaar of voorgeschiedenis
o Consultatie voor optimalisatie of diagnostiek, o.a.: cardioloog, longarts, internist, geriater
o Eventueel vervolgonderzoek biometrie/radiologie: longfunctie, hartfunctie, X-thorax
- Standaard labonderzoeken
o Hb, Ht (te verwachten substantieel bloedverlies)
o Bloedgroep en irregulaire antistoffen
o Glucose (DM)
o CRP
o Stollingslab (intracraniële neurochirurgie)
o Nierfunctie (creatine, GFR)
o Leverfunctie
o Trombo’s, leuco’s en ery’s
1
, 2. Risico inschatting
- Risico op perioperatieve problemen in kaart brengen; chirurgisch als anesthesiologisch
- ASA-classificatie 1 tot 5 (6)
- PONV
- Postoperatieve misselijkheid
- Postoperatief hartinfarct
- Postoperatief pneumonie
- Postoperatieve wondinfectie
- Post-spinale hoofdpijn
- Pulmonale risicoschatting
3. Optimalisatie conditie patiënt
- Consultatie cardioloog/ longarts
- Prehabilitatie, ERAS protocol
4. Opstellen perioperatief beleid
- Anesthesietechniek
- Stoppen of doorgaan medicatie
- Bestellen bloedproducten
- Welke bewaking
- Nazorg
5. Voorlichting aan de patiënt
- Nuchter beleid
- Anesthesietechniek
- Risico’s
- Complicaties en bijwerkingen
6. Verkrijgen informed consent
- Wet Geneeskundig behandelingsovereenkomst
- Informatieplicht en toestemming
2
, 2. Algehele anesthesie
Doelstellingen:
- De student kan benoemen wat het (werkings)principe is van algehele anesthesie (incl. basale
farmacologie)
- De student kan benoemen welke stadia anesthesie kent qua anesthesiediepte
- De student kan benoemen welke handelingen er uitgevoerd worden bij algehele anesthesie van
aankomst op de OK tot recovery
- De student kan benoemen hoe een OK gereed gemaakt moet worden voor ontvangen van een
patiënt
Werkingsmechanisme algehele anesthesie:
- Werking van het CZS dempen, waardoor->
o Bewustzijnsverlies
o Reacties op schadelijke prikkels dempen
Dosisafhankelijk
o Niet of nauwelijks reageren op pijn
- Twee basiselementen
1.Bewustzijnsverlies
- IV hypnotica en dampvormige anesthetica (bij hoge dosis ook reactie pijnprikkels
wegnemen)
2.Demping reactie op schadelijke prikkels
- Door opoïden
- Pas bij hogere doseringen bewustzijnsverlies
- 3 pijlers uitvoeren van ingrepen
o Bewustzijnsverlies
o Pijnstilling
o Het niet of verminderd reageren op chirurgische stimulans
Stadia anesthesiediepte (Guedel)
1. Inleiding / sedatie
Bewustzijnsverlies
Nog intacte pijnprikkels aanwezig
Reflexen intact
2. Excitatiefase
Onrust
Wijde pupillen en divergente oogstand
Prikkels kunnen leiden tot braken, hoesten, laryngospasme, HT, tachycardie
Ademhaling wordt sneller en oppervlakkiger
3. Chirurgische fase
Voldoende anesthesiediepte
Geen reactie op chirurgische prikkels
Ademhaling rustiger , pupillen nauwer, ogen weer in midden
4. Volledige ademstilstand op basis van diafragmaparalyse
Verdwijnen van alle reflexactiviteit
Liever niet bereiken met anesthesie
De ademhaling en circulatie zijn sterk onderdrukt
3
, Medicatie:
- Medicatie op 3 pijlers:
o Anestheticum
o Analgeticum
o Relaxantia
- Overig:
o Antagonist
o Anti-emetica
o Adrenerge- dopaminerge middelen (anti hypotensiva)
o Antibiotica
o Benzodiazepines
o Infusie
o Bloedproducten, stollingsmedicatie
Anestheticum:
- Propofol (diprivan)
- Thiopental
- Etomidaat
- Dexmedetomidine
- Esketamine (IV)
Damp:
- Sevofluraan
- Isofluraan
- Desfluraan
Analgesie:
- Opiaten
o Morfine
o Piritramide
o Sufentanil
o Alfentanyl
o Fentanyl
o Remifentanyl
- Paracetamol
- NSAID’s
Relaxantia:
- Rocuronium (esmeron)
- Atracurium
- Cisatracurium
- Mivacurium
- Suxamethonium
- Dantrium/dantroleen (maligne hyperthermie)
Lokaal:
- Botulinetoxine
4