Leerdoelen:
1. Wat is het verschil tussen gevaar en risico?
Gevaar is een constante: schade aan de omgeving en/of mens
Risico is de kans dat een gevaar zich onthult maal het effect
Een gevaar hoeft niet altijd een risico te zijn, maar bij een risico is er altijd een gevaar.
Er kunnen overal gevaren zijn, de omstandigheden bepalen of deze gevaren tot risicovolle
situaties leiden.
Een gevaar is er altijd, kan niet worden weggenomen. Risico’s kunnen wel worden
weggenomen of verkleind.
(Bron: Chartres)
Bij een ‘hazard’ is er sprake van een causale relatie tussen de blootstelling en het effect.
Hierbij is er sprake van een natuurlijke of door de mens gemaakte substantie, chemische,
fysische of biologische agens, dat in bepaalde omstandigheden een nadelig gezondheids- of
milieu-effect kan veroorzaken.
Een ‘risk’ is de schatting van de relatie tussen dosis en respons. Heeft betrekking op de
waarschijnlijkheid van het effect en de gevolgen van het ontstaan hiervan.
Exposure + hazard = risk
Een hazard is alleen een risk wanneer er sprake is van blootstelling (exposure).
Dreiging: hetzelfde als een gevaar maar een dreiging kan je niet meten
2. Hoe kan je risico uitdrukken?
Risico is altijd uitgedrukt in een kans (bijv. 1 op de 10 mensen wordt ziek)
Relatieve Risico (RR): incidentie met risicofactor/ incidentie zonder risicofactor
RR = Risico op ziekte na blootstelling aan risicofactor .
RR > 1 determinant is risicofactor
RR = 1 determinant heeft géén effect
RR < 1 determinant is beschermende factor
Odds Ratio (OR): (axd)/ bxc)
OR is een schatting, een benadering van het RR wordt gebruikt bij een case control
onderzoek.
OR > 1 determinant is risicofactor
OR = 1 determinant heeft géén effect
OR < 1 determinant is beschermende factor
,Risicoverschil (RV): risico op ziekte bij mensen met blootstelling aan risicofactor – risico op
ziekte bij mensen zonder blootstelling aan risicofactor.
Voorbeeld: Het verschil in sterfte aan longkanker tussen rokers en niet-rokers is: 1,30 – 0,07
= 1,23 dit betekent dat onder rokers per 1000 personen 23 ‘extra’ personen longkanker
krijgen.
Attributieve risico (AR): (incidentie met risicofactor – incidentie zonder risicofactor) /
incidentie met risicofactor
Meet de proportie van het incidentiecijfer van alle mensen die zijn blootgesteld aan de
risicofactor dat kan worden toegeschreven aan de risicofactor.
Voorbeeld: Bij roken en longkanker is dit: (1,30 – 0,07)/1,30 = 0,95 dit betekent dat van alle
gevallen van longkanker onder roker 95 procent het gevolg is van roken.
Populatie attributieve risico (PAR): (incidentie populatie – incidentie zonder risicofactor) /
incidentie populatie
Meet de proportie van de incidentie in de hele bevolking die kan worden toegeschreven aan
de risicofactor.
Voorbeeld: Bij roken en longkanker is dit: (0,50 – 0,07)/0,50 = 0,86 dit betekent dat 86
procent van alle gevallen van longkanker in de bevolking kan worden toegeschreven aan
roken.
Precautionairy principle = wanneer een actie/beleid een vermoedelijk risico op het
veroorzaken van schade aan het publiek of het milieu geeft, zonder wetenschappelijke
consensus dat deze actie/het beleid niet schadelijk is, valt de bewijslast dat het niet
schadelijk is op diegene die de actie uitvoeren.
→ Wanneer er adequate informatie mist kan het ‘precautionary principle’ gebruikt worden
, - Absoluut
- Relatief
3. Welke soorten gevaren zijn er?
Er zijn 4 verschillende groepen gevaren te onderscheiden:
- Fysieke gevaren: gehoorschade bouwvakkers
- Chemische gevaren:
In de levensmiddelenindustrie zijn er verschillende soorten chemische gevaren bekend zoals
mycotoxines, milieuverontreinigende stoffen en landbouwproducten. Dat zijn voorbeelden
van giftige stoffen die in het voedsel terecht kunnen komen. Besmetting komt meestal via de
lucht en door opzettelijk gebruik van chemicaliën (zoals pesticides en diergeneesmiddelen),
productieprocessen en levensmiddelenadditieven.
- Micro-biologische gevaren: infectie
Micro-organismen komen voor in de lucht, voedsel, water, dieren en het menselijk lichaam.
Veel micro-organismen zijn nuttig en zelfs noodzakelijk, maar er zitten varianten tussen die
schadelijk zijn voor de gezondheid en zorgen voor voedsel gerelateerde ziekten. Als voedsel
besmet raakt met dergelijke bacteriën, virussen of parasieten, levert dit gevaar op voor de
consument.
- Psychosociale gevaren: werkomgeving, werkdruk, stress
, Complex gevaar: kans en effect helder maar vele informatie nodig
Kan om allerlei redenen complex zijn
- Meerdere bronnen van het gevaar
Simpel gevaar: kans en effect heel helder en transparant
4. Hoe stel je een risico vast? (Risk assessment)
Risk assessment = risicobeoordeling
Een proces waarbij een evaluatie wordt gemaakt van de gevaren in de omgeving, deze
gevaren vormen een risico voor de veiligheid en de gezondheid van de mens.
Een risk assessment begint met een goed plan. De volgende vragen zullen eerst gesteld
worden:
1. Wie, wat en waar is het risico?
Nagaan welke dingen schade kunnen veroorzaken, bij wie en waar.
2. Wat is het gevaar?
3. Waar komen de gevaren vandaan?
4. Hoe komt de blootstelling voor?
5. Wat doet het lichaam met het gevaar en hoe staat dit in relatie met factoren als
geslacht, leeftijd, genen
6. Wat zijn de gezondheidseffecten?
7. Hoelang duurt het voor een gevaar leidt tot een toxisch effect, maakt het uit
wanneer in het leven de blootstelling voor komt?
4 stappen voor de risicobeoordeling: