LES 1
1.1.1 INLEIDING
KLEIN VAARBEWIJS BEPERKT GROOT VAARBEWIJS
Verplicht voor: Verplicht voor:
Snelheid: • 20 km/u • 20 km/u
Plezier: • 15 tot 25m • 25-40m
• 15-25 meter • 25-40m (verklaring Ministerie
Sleep en duwboten (formele verklaring nodig) Infrastructuur en Waterstaat
plezier: nodig)
Beroep: • 15-20m • 20-40m
• Na 18e jaar pasje afgegeven (eerder theorie mag)
• Onbeperkt geldig
Toetsing: Toetsing:
1. Getuigschrift theoretische kennis (theorie Nvt
examen)
2. Verklaring lichamelijke geschiktheid
KLEIN VAARBEWIJS I
• Niet op alle binnenwateren, alleen: rivieren,
kanalen, kleine meren
BV: Maas, Gelderse IJssel, Amsterdam-Rijnkanaal
• Gecombineerd met ICC Inland waters
(internationaal)
KLEIN VAARBEWIJS II
• Op alle binnenwateren
BV: Wadden, IJsselmeer, markermeer, Ooster en
Westerschelde vaart
• Gecombineerd met ICC Inland en Coastal Waters
(internationaal)
INTREKKEN RIJBEWIJS
• Kan voor plezier- en beroepsvaart gebeuren
• VB: varen onder invloed + overschrijden maximale vaarsnelheid (= gevaarlijk gedrag op water)
• Vanaf 1,8 promille wordt hij gelijk afgenomen (mag maar 0,5 max)
SCHEPEN
Klein schip < 20m = boten, jachten Groot schip > 20m = schepen
ROMPVORMEN
= klein rustig binnenwater
= middenin
= ruim water met veel golfslag/golven
,1.2.1 UITRUSTING
KLEINE SCHEPEN + MINDER SNEL DAN 20 KM/U
Verplicht:
• Verlichting en toeter
SNELLE MOTORBOTEN KLEIN SCHIP = SNELLER DAN 20KM /U (OOK: JETSKI’S, WATERSCOOTERS, SPEEDBOTEN,
KAJUITJACHTEN)
Verplicht:
• Registratiekenteken met registratiebewijs
• Registratie voor: BPR en RPR
• Verlichting en toeter
• Motoronderbrekingsknop / dodemansknop
o Niet vereist bij snelle kajuitboten met binnen besturing
o Als bestuurder overboord valt stopt de motor (wieleffect vaart schipper over)
• Reddignsvesten
o Voor elk één
• Brandblusser
o Minimaal 1
VOLGENS VERZEKERING ERBIJ:
1. Regelementen
a. Aan bord bijgewerkt exemplaar BPR (binnenvaartpolitieregelement) digitaal of papier
2. Anker
a. Als motor uit is/valt niet voortdrijven
3. Zeeregeling
a. Rechtopstaande buizen/scepters met gespannen draden voor het voorkomen dat je overboord valt
b. 30 en 60cm boven dek
4. Lenspomp
a. Voor kajuitzuilboten
b. Pompt water eruit bij lekkage tot je in veilige haven bent
c. Bij motorboten heet dit een bilgepomp
5. Goede afsluiters doorvoer onder waterlijn
a. Voor kajuitboten
b. Bij verlaten boot boordafsluiters dichtzijn
6. Reddingsvesten
a. Voorkeur: voor iedereen één
b. Bij snelle boten verplicht (20+)
c. Beroepsvaart verplicht
7. Brandblusser
a. Voorkeur: Minimaal één
b. Minimaal 2kg
c. Plek: waar je twee kanten op kunt, bijvoorbeeld een ingang
,*kajuitboot / binnen besturing = met onderdak erin:
SNELHEDEN
• Maximum snelheid op het water in Nederland is 20 km/u
• Normaal overal is 6 km/u
• Natuurgebieden kunnen lager zijn indien aangegeven
• Veerponten, watertaxi’s kunnen toestemming krijgen voor hogere snelheden
BESTUURDER
• 18 jaar of ouder
• Zitten op zijn plek
• Staand varen (VB: Kan je niet zitten): dan moet je een reddingsvest aan behalve kajuit met binnenbesturing
• Geen hinder maken
• Geen onnodige geluidshinder motor
• Motor niet onnodig aanhouden
• Bij waterskiën → Altijd mede-opvarende van minimaal 15 jaar oud
VERANTWOORDELIJKHEID
• Schipper is verantwoordelijk voor naleven van de inrichtingseisen (ook al stuurt hij op dat moment niet)
• De eigenaar is medeverantwoordelijk
,1.3.1 VEILIGHEID, BRAND
BINNENVAARTWET DOEL:
Verhogen veiligheid op schepen voor grootste problemen: brand en verdrinking
Brand = zuurstof, brandbare stof, ontstekingstemperatuur
TYPES
Type Stof Voorbeeld Blusmiddel Opmerking
A Vast Papier, hout Water Schuim = weinig schade
Schuim Poeder = schade
Poeder Blusdeken = minder dan 4 slagen opgevouwen,
Blusdeken opvouwen is lastig
B Vloeibaar Benzine, olie, spiritus Schuim Schuim = weinig schade
Vlam in de pan Poeder Poeder = schade
Geen blusdeken
C Gas Propaan, butaan Poeder
D Metaal Magnesium, Poeder
aluminium
E Elektriciteit - Niet geleidende
blusser
F Vet/olie Vlam in de pan Deksel Niet met water: olie verspreidt dan over de boot
Vochtige lap Geen blusdeken
BRANDBLUSSER
• Rijkskeurmerk
• Minimaal 2kg
• Elke 2 jaar keuring
• Plek; waarbij je er van meerdere kanten bij kan, bv ingang
,1.3.2 BRANDPREVENTIE
Op boot grote kans op brand en explosie omdat: zware gassen aanwezig & kunnen niet weg op een boot
1. Gasdetector
a. Controle gasdampen (bv benzine) in gevaarlijke concentratie aanwezig
b. Doormiddel van Sensoren/aftasters
c. Gas is zwaar en valt naar onder: plek is laagste punt van het schip
2. Kooktoestel
a. Thermisch beveiligd: als vlam uitwaait ook gas uit
3. Aansluiting
a. Gastoestel wordt cardanisch opgehangen
b. Koperen gasleiding tussen gasbun en gastoestel
c. Heeft afsluiter nodig. Er zit een rubberen gasslang tussen afsluiter en gastoestel. Gasslang om de 3 jaar vernieuwd.
d. Koperen gasleiding door wand: dan messing koppelstuk/wanddoorvoer (genaamd: schotdoorvoer)
e. Lek? Zeepsop voor opsporen, geen vlam!
*plaatje hoef je niet te kennen, is voor beter begrip bij tekst
4. Gasbun
a. Gasfles in afzonderlijke ruimte
b. Laagste punt: een afvoer naar buiten
c. Hoogste punt: verse lucht erin
5. Benzinemotor
a. Benzine verdampt snel
b. Benzinedamp en zuurstof is explosief
c. Voor het starten motor: motorruimte ventileren
d. Dmv vonkvrije elektrische ventilator die de lucht van onder afzuigt
e. Jerrycans voor benzine motor in aparte + geventileerde ruimte
f. Niet bij diesel: verdampt nauwelijks en daarom niet explosief
6. Kortsluiting
a. Boot is vochtige omgeving
b. Langere tijd van boord: hoofdschakelaars uitzetten
,1.3.3 VOORKOMEN VAN VERDRINKING
▪ Waarom wil je niet overboord vallen: Onderkoeling = spieren werken niet meer en verdrinken
▪ Wat te doen bij overboord vallen: blijven drijven, foetushouding, gezien worden
REDDINGSVESTEN
Hoofdkleur reddingsmiddelen internationaal = oranje
Verschijningsvormen:
1. Opblaasbaar
automatisch of met een manueel touwtje
net zo goed als niet-opblaasbaar wanneer hij goed wordt onderhouden
2. Niet-opblaasbaar
50N 100N 150N 275N
5 kg junior 10 kg 15 kg 27,5kg senior
zwemvest reddingsvest reddingsvest reddingsvest
Beschut water met snel hulp Beschut water en binnenwater Open water en kustwater Zee
Niet veilig bij bewusteloos Bewusteloos veilig Bewusteloos veilig Bewusteloos veilig
Normale Normale weersomstandigheden Zware weersomstandigheden Extreme
weersomstandigheden weersomstandigheden
Bewegingsvrijheid nodig Lichte kleding kan aan Medium kleding kan aan Zware kleding kan aan
(watersport, vissen)
Extra informatie voor jezelf: https://www.knrm.nl/preventie/veilig-het-water-op/reddingsvesten
REDDINGSBOEIEN
1. Rond
a. Beroepsvaart
b. 2 a 3 kg
c. goed te werpen
d. erin komen: 1 kant oplaag duwen
2. Hoefijzer
a. Veel op jachten
b. Flexibel en licht
c. Makkelijk in te komen
d. Drijflicht = branden wanneer rechtop in water
e. Drijflijn = drijvende lijn dus komt niet in schroef, kan je vastgrijpen, kan wel in de knoop raken
JOON
Doel: Plaats van waar overboord gevallen beter zichtbaar (vb golven of in het donker)
Doormiddel van: Oranje dobber (joon) zit vast aan reddingsboei
Onderdelen: Licht, vlag, drijflichaam, gewichtje + drijflijn, reddingsboei
PARACHUTELICHTEN
Vuurwerkpijlen als noodsignaal
RADARREFLECTOR
Doel: Zichtbaarheid vergroten bij slecht zicht door andere schepen.
Plek: zo hoog mogelijk, minimaal 4 meter boven water. Platte kant naar onder.
,1.4.1 MOTORTECHNIEK
TYPE 1 – VERBRANDINGSMOTOREN
Nodig: brandstof, smering, zuurstof/lucht, ontsteking
BRANDSTOF
Soorten:
Benzine Diesel
Waarvoor Snelle boten Kajuitjachten en grote schepen
Lange tijd vast toerental
Verdamping Verdampt snel dus ontluchting nodig Verdampt minder en minder explosief
Ontbranding Explosief mengsel in cilinder door Explosieve mengsel in cilinder door samenpersing tot
elektrische vonk van bougie tot ontbranding
ontbranding
Draaiende Zonder stroom geen vonk en stopt Blijft lopen tot stroom uitvalt
motor Accu nodig voor starten; stel de dynamo is stuk!; je kan nog
een klein stukje rustig doorvaren en de accu opladen met
walstroom of oplader
Brandstof vervuiling • Beperkt houdbaar • Condens water reageert met diesel = sludge (zakt naar
Schone brandstof • Oude benzine gaat vergommen beneden) + roest op ijzeren tank
kan ongemerkt • Je merkt als je gaat varen: golven schudden diesel en
vervuild worden. Als sludge
je boot lang niet
gebruikt. → filters verstopt → gebrek
→ filters verstopt → gebrek brandstof → motor stopt
brandstof → motor stopt
Oplossing
Brandstoffilter = tussen brandstoftank en motor, vangt vervuiling op. Onderaan zit ook waterafscheider, voor zwaar water.
Controle
• Juiste brandstof
• Controleer brandstofpeil
• Controleer jaarlijks oliefilter en vervang indien
OLIEDRUK
Te lage oliepeil Te hoge oliepeil
Lampje gaat branden Lampje gaat niet branden
Onvoldoende smering Teveel aan olie komt in cilinder en verbrand
Te weinig motorkoeling Blauwe stinkende rook
Motor raakt oververhit Schade aan motor
Motor loopt vast
Oplossing:
,Jaarlijks olie controleren en oliefilter controleren en schoonmaken en beide indien vervangen.
ZUURSTOF/LUCHT
Lucht wordt aangezogen via luchtfilter want: bij onvoldoende verse lucht loopt hij niet goed & explosie gevaar
Controle:
• Voldoende lucht bij motor
• Jaarlijks lucht filter controleren, schoonmaken vervangen indien
WARMTE EN KOELING
Scheepsmotoren: buitenwater
Open versie: Koelwaterkraan in scheep onder waterlijn → wierpot → koelwaterpomp → motor/warmtewisselaar.
Gesloten versie: koelwater door buizen aan buitenkant boot/bun en gekoeld door buitenwater.
Impeller Rubberen schoepenrad dat water aanzuigt. Belangrijkst en moet vaak vervangen worden.
V-snaar Aandrijving, strak gespannen
Wierfilter/wierbak/wierpot Filter tussen inlaatkraan en koelwaterpomp = voorkomen van vuil in koelsysteem
Afvoer opgewarmd koelwater Opgewarmde water eruit via afvoer
Controlestraal Zien dat koeling werkt (warm water eruit)
Audio alarm Alarm als koelwater te warm wordt, stoppen. Gevolg: motor overbehit.
Redenen:
Wierbak zit vol
Dynamo doet het niet goed / v-snaar te slap
Te weinig motorolie
Bevriezing Bevriezing en motor beschadigt; in winter vullen met antivries via wierpotje; in voorjaar
toevoer buitenwater weer open zetten (geen antivries meer nodig, wel weer koeling)
Controle:
Voor vertrek kraan koelwater open
Wierbak schoon (behalve gesloten systeem)
Impellers 1x per jaar
Bij gesloten en semi gesloten voor vertrek vloeistofniveau
Aandrijfsnaar (en dynamo) op spanning en slijtage
Tijdens varen koelwatermeter/waarschuwingslampje en anders stoppen en oplossen of motor vastlopen
GELUID
Geluid wordt gedempt door goede uitlaat
Lekkende uitlaat maakt herrie en kan koolstofmonoxide komen
Controle
Jaarlijks motor en uitlaat door professioneel bedrijf
AANDRIJVING
Keerkoppeling Tussen motor en schroef; schroef kan hierdoor vooruit en achteruit zetten;
bevat smeerolie = trillingvrije verbinding te maken tussen schroefas en motor
Schroefas en schroefaskoker Verbindingspijp tussen motor en schroef
o Vetgesmeerd: vetpers
o Watergesmeerd: komt geen water in
, o Gland (pakkingsdrukker) → voorkomen water naar binnen: binnenkant uiteinde
schroefaskoker een ring/gland. Vetkoord/touw strak omheen tegen schroefas,
water kan er niet langs, as kan wel ronddraaien
Slipkoppeling/slipstof Als schroef de grond raakt, stopt schroef, slipkoppeling draait de as, motor gaat door, schade
wordt beperkt, hooguit nieuwe slipkoppeling, ook bij inboordmotoren
Oude versie hiervan:
Breekpen Bij oude motoren; in schroef breekpen, als die breekt, schroef stopt, as en motor gaat door.
BUITENBOORDMOTOR
Buitenboordmotor is kwetsbaar dus mensen kiezen liever motor in bun (vierkante koker in boot).
Let op! Uitlaat mag onder water maar wel; mits voldoende toevoer van buitenlucht.
TYPE 2 – ELEKTROMOTOREN
Voordelen:
Stil
Geen verbrandingsgassen
Onderhoudsvrije accu’s
Nadelen:
Actieradius is beperkt
Opladen kost tijd
Hoge kosten nieuwe accu’s
Beperkt vermogen
STUREN VAN BOOT
Roerblad = plank
Types:
Aangehangen → aan uiteinde boot
Doorgestoken → onderkant uiteinde boot
Bediening:
Helmstok → direct, weinig onderhoud, veel druk op/kracht nodig, andersom stuurrichting
Stuurwiel → zelfde stuurrichting, druk gereduceerd, technische onderhoud/afhankelijkheid
, Voortstuwingsmechanisme = schroef
Keerkoppeling = hendel = vooruit neutraal achteruit (180 graden draaien)
Sturing is afhankelijk van de motor, voor bij:
Kleine boten
Snelle motorboten
Jetski’s en waterscooters
Controles op lekkage in water / schade:
Buitenboordafsluiters (alles dicht doen als je weggaat)
• Afsluiter koelsysteem dicht
• Onderwatertoilet kranen dicht
• Spoelbakje keuken / kombuis dicht
Motorruimte
• Lekkages
• Lekkage binnenglandschroefas
• Lekkage brandstofslangen
• Brandstoftoevoerkraan dichtgedraaid is bij verlaten boot
Gasinstallatie
• Gasflessen dicht
Schip
• afgesmeerd
• stoorwillen/fenders (zie afbeelding hieronder) op juiste hoogte
• landvasten (zie afbeelding hieronder) niet breken door schavielen (schuren)
• voldoende rek in landvasten