Week 1 Inleiding tot het bestuursrecht; de Algemene wet bestuursrecht;
Bestuursorganen en hun bevoegdheden
Inleiding
De eerste werkgroep van het vak Inleiding bestuursrecht bestaat uit twee delen. In het eerste deel
maak je kennis met de systematiek en doelstellingen van de Awb en het algemeen en bijzonder
bestuursrecht. Het tweede deel van de werkgroep staat in het teken van één van de centrale b-
begrippen uit de Awb: het bestuursorgaanbegrip. Je gaat oefenen met de begrippen
publiekrechtelijke rechtspersoon en het bestuursorgaan. Daarnaast leer je wat het verschil is tussen
een a-bestuursorgaan en een b-bestuursorgaan.
Leerdoelen
Na bestudering van de voorgeschreven literatuur en jurisprudentie en het voorbereid en actief
bijwonen van de onderwijsbijeenkomsten kun je:
de plaats en betekenis van het bestuursorgaanbegrip uitleggen;
een casus oplossen waarin het bestuursorgaanbegrip centraal staat;
de samenhang tussen de bestuursrechtelijke kernbegrippen met het bestuursrechtelijke
systeem van rechtsbescherming begrijpen en maatschappelijk plaatsen.
Literatuur
T. Barkhuysen, J.E. van den Brink, A. Drahmann, W. den Ouden, Y.E. Schuurmans & M.K.G.
Tjepkema, Bestuursrecht in het Awb-tijdperk, Deventer: Kluwer 2022 (negende, geheel herziene
druk), hoofdstuk 1, hoofdstuk 2, hoofdstuk 3 tot en met paragraaf 3.4.4.
Jurisprudentie
ABRvS 17 sept. 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3379, AB 2015/129, m.nt. Hans Peters (Stichting
bevordering kwaliteit leefomgeving Schipholregio).
ABRvS 13 mei 2014, ECLI:NL:RVS:2015:1548, AB 2015/308, m.nt. W. den Ouden (Stichting
Impuls).
ABRvS 13 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:413, AB 2019/321, m.nt. W. den Ouden (Stichting
SCE).
ABRvS 9 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:696 (Blik op Werk Keurmerk).
, Deel I: Karakteristieken bestuursrecht – systeem Awb - verhouding algemeen en bijzonder
bestuursrecht
Opdracht 1 – Ome Duo (thuisopdracht)
Elif Yildiz heeft op 1 september 2019 haar rechtenstudie afgerond en is in dienst getreden bij DUO
(Dienst Uitvoering Onderwijs). Op 1 maart 2020 wordt bij DUO (die namens de Minister van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen deze aanvragen afhandelt) een aanvraag ingediend voor
studiefinanciering door de Syriër Majd Doghmosh. Hij heeft net een verblijfsvergunning voor
onbepaalde tijd gekregen en is van plan om per september 2020 te starten met een studie
Rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Amsterdam. De aanvraag wordt ter afhandeling
toebedeeld aan Elif. Elif heeft echter nog geen cursus over de Wet Studiefinanciering 2000 en
aanverwante regelingen zoals het Besluit studiefinanciering 2000 en de Regeling studiefinanciering
2000 gevolgd en zit met de aanvraag in haar maag.
Elif besluit om er eens goed voor te gaan zitten en alle regelingen die van belang zijn te raadplegen.
Eerst bekijkt ze welke hoofdstukken uit de Awb van toepassing zijn en vervolgens kijkt ze nog eens
goed naar de Wet studiefinanciering 2000 en alle aanverwante regelingen. Als ze de Wet
Studiefinanciering 2000 erop naslaat ziet ze dat in sommige bepalingen wordt afgeweken van de
Awb, zoals in artikel 7.3. Elif snapt niet waarom van de bepalingen in de Awb, die toch algemene
regels bevat, wordt afgeweken. Dat lijkt haar in strijd met het doel van die wet.
a. Hoe is de Awb opgebouwd en wat is in de Awb geregeld? Welke hoofdstukken moet Elif
bijvoorbeeld raadplegen?
De Awb kent een gelaagde structuur waarin de hoofstukken zijn opgebouwd ‘van algemeen naar
bijzonder’.
o H1: Definities en reikwijdte
o H2: Verkeer tussen burgers en bestuursorganen
o H3: Algemene bepalingen over besluiten
o H4: Bijzondere bepalingen over besluiten
b. Wat zijn de doelstellingen van de Awb?
Het bevorderen van eenheid binnen de bestuursrechtelijke wetgeving.
Het systematiseren en, waar mogelijk, vereenvoudigingen van de bestuursrechtelijke
wetgeving;
Het codificeren van ontwikkelingen die zich in de bestuursrechtelijke jurisprudentie hebben
afgetekend;
Het treffen van voorzieningen ten aanzien van onderwerpen die zich naar hun aard niet voor
regeling in een bijzondere wet lenen.
c. Hoe is de verhouding tussen de bijzondere delen van het bestuursrecht en de Awb? Waarom
hebben de bijzondere delen nog toegevoegde waarde na codificatie van de Awb?
In het bijzondere regelgeving zijn de meer inhoudelijke regels neergelegd, die rechten en plichten
van bestuur en burger in een concreet geval bepalen.
Met het woord ‘bijzonder’ wordt enkel bedoeld dat het niet gaat om algemeen bestuursrecht zoals
(voornamelijk) neergelegd in de Awb , maar om regels die speciaal voor een bepaald bestuursorgaan
of onderwerp zijn gemaakt.
De bijzondere wetten zijn nodig om het bestuursrecht ‘flexibel’ te houden.