In de vierde periode heb ik dit advies voor het vak arbeidsrecht geschreven. Het bestand is volledig. Ik heb voor dit advies een 7,6 gehaald. Ik heb geen enkel woord uit dit bestand gehaald. Het bestand is net zo volledig als dat ik het heb ingeleverd bij mijn docent en bevat twee volle A4'tjes.
Beroepsproduct Arbeidsrecht
In deze arbeidsovereenkomst zijn een aantal bepalingen opgenomen. Aan de hand van de wet en
de relevante jurisprudentie zal ik advies geven over deze arbeidsovereenkomst
Artikel 1
In artikel 1.1 staat dat deze arbeidsovereenkomst is aangegaan voor zes maanden en in artikel 1.2
wordt aangegeven dat er een proeftijd is opgenomen van 4 weken. Artikel 1.2 van deze
arbeidsovereenkomst is in strijd met het recht. Op grond van art. 7:652 lid 4 BW kan er geen
proeftijd worden overeengekomen indien de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor ten hoogste
zes maanden. Artikel 1.2 van de arbeidsovereenkomst is dus een niet-rechtsgeldige bepaling. De
proeftijd is nietig op grond van art. 7:652 lid 8 sub f. Artikel 1.2 mag dus niet worden opgenomen in
de arbeidsovereenkomst.
Artikel 2
Dit artikel is een rechtsgeldige bepaling. Er hoeft niets worden aangepast.
Artikel 3
Op grond van art. 7:668a lid 1 sub a BW gelden arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd die
elkaar, met een tussenperiode van maximaal 6 maanden hebben opgevolgd en een periode van
24 maanden, deze tussenpozen inbegrepen, hebben overschreden als een arbeidsovereenkomst
voor onbepaalde tijd. Artikel 3.1 van de arbeidsovereenkomst is in strijd met het recht want hierin
staat dat het gaat om een periode van 36 maanden, terwijl art. 7:668a lid 1 sub a BW zegt dat het
moet gaan om een periode van 24 maanden. 36 maanden moet dus worden omgezet in 24
maanden.
Art. 7:668a lid 1 sub b BW zegt dat als er meer dan drie voor bepaalde tijd aangegane
arbeidsovereenkomsten elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van ten hoogste zes
maanden, de laatste arbeidsovereenkomst geldt als aangegaan voor onbepaalde tijd. Ook artikel
3.2 van de arbeidsovereenkomst is dus in strijd met het recht en moet worden aangepast.
Artikel 4
Dit artikel is een rechtsgeldige bepaling. Er hoeft niets worden aangepast.
Artikel 5
Artikel 5.1 is in strijd met het recht. Op grond van art. 7:634 lid 1 BW verwerft de werknemer
aanspraak op vakantie van tenminste vier maal de overeengekomen arbeidsduur peer week of, als
de overeengekomen arbeidsduur in uren per jaar is uitgedrukt, van ten minste een
overeenkomstige tijd. De werknemer werkt 38 uur per week. De berekening is als volgt: 38 x 4 =
152. Dus de werknemers hebben per kalenderjaar recht op 152 vakantie-uren en niet 132
vakantie-uren. Dit moet worden aangepast in de arbeidsovereenkomst.
Verder is artikel 5.2 een niet-rechtsgeldige bepaling. Deze bepaling is in strijd met art. 7:638 lid 2
BW. Volgens art. 7:638 lid 2 BW stelt de werkgever de tijdstippen van aanvang en einde van de
vakantie vast overeenkomstig de wensen van de werknemer. Dus niet de werkgever, maar de
werknemer stelt vast wanneer vakantie zal worden genoten. Verder moet de werkgever alleen
rekening houden met de wensen van de werknemer en niet van de andere werknemers en de
bedrijfsomstandigheden. Dit moet worden aangepast in artikel 5.2.
Daarnaast is artikel 5.3 in strijd met het recht. Volgens art. 7:638 lid 2 BW wordt de vakantie
vastgesteld conform het verzoek van de werknemer als de werkgever niet binnen twee weken
reageert op een schriftelijk door de werknemer ingediend verzoek om vakantiedagen op te nemen.
In artikel 5.3 staat dat de werkgever binnen vier weken moet reageren. Echter, dit is in strijd met
art. 7:638 lid 2 BW en moet worden aangepast.
Ook artikel 5.4 is in strijd met het recht. Op grond van art. 7:640a BW vervallen de niet-genoten
vakantie-uren zes maanden na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is
verworven. In artikel 5.4 staat drie maanden in plaats van zes maanden. Dit is dus in strijd met art.
7:640a BW en moet worden aangepast.
In artikel 5.5 staat dat de werknemer een schriftelijk verzoek moet doen tot uitbetaling van
vakantie-uren. Echter, de werkgever is op grond van art. 7:641 lid 2 BW verplicht om zelf bij het
einde van de arbeidsovereenkomst een verklaring af te geven waarop het resterende aantal
vakantiedagen vermeld staat1. Volgens art. 7:640 lid 1 en 7:641 lid 1 BW is er een afkoopverbod
op wettelijke vakantiedagen tijdens het dienstverband. Op grond van art. 7:641 lid 1 BW kunnen de
wettelijke vakantiedagen dus alleen aan het eind van het dienstverband worden uitbetaald. Artikel
5.5 moet dus worden aangepast.
1
MR. H.C. GEUGJES MR. E.B. WITS, Arbeidsrecht begrepen, Den Haag: Boom juridisch 2016, p.216
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper iremmm. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.