Samenvatting Experimentele Psychopathologie
Guus Janssen
Onderdeel van de bachelor Klinische Psychologie
Rijksuniversiteit Groningen
Gek, Experimentele Psychopathologie – Anita Jansen, Marcel van den Hout, Harald
Merckelbach
ISBN: 978 90 313 7639 1
Dit is een integrale samenvatting van het boek met de onderdelen die mij het belangrijkste
leken.
,Hoofdstuk 1 – Over scheurbuik, dode zalm en het experiment .................................................. 3
Hoofdstuk 2 – Een vermetel experiment in 1967 ........................................................................ 6
Hoofdstuk 3 – Even Checken ...................................................................................................... 10
Hoofdstuk 4 – Rode Boei ............................................................................................................ 14
Hoofdstuk 5 – Waarom fietsangst zeldzaam is .......................................................................... 18
Hoofdstuk 6 – De eenhoorn onder de berkenboom ................................................................. 23
Hoofdstuk 7 – Alles of niets ........................................................................................................ 26
Hoofdstuk 8 – Creatieve alters ................................................................................................... 31
Hoofdstuk 9 – ‘Soms verander ik in een roofdier’ ..................................................................... 35
Hoofdstuk 10 – Het verdriet van Scorates ................................................................................. 39
Hoofdstuk 11 – Het leiden dat men vreest ................................................................................ 45
Hoofdstuk 12 – Makkelijk meer, moeilijk minder ...................................................................... 49
Hoofdstuk 13 – Kijk jezelf lelijk ................................................................................................... 54
Hoofdstuk 14 – Maar niet heus .................................................................................................. 59
Hoofdstuk 15 – O, do not ask, ‘what is it?’ ................................................................................ 63
,Hoofdstuk 1 – Over scheurbuik, dode zalm en het experiment
Inleiding
Men probeert door middel van oorzaak en gevolgsredenering te begrijpen waarom mensen
bepaald gedrag vertonen.
Psychopathologie is letterlijk ‘de leer van de geesteszieken’. In dit boek gaat het erom dat
men geïnteresseerd is in verklaringen van ‘gek’ gedrag.
Missie
De missie van experimentele psychopathologie is het zoeken naar de oorzaken van gestoord
gedrag. Om het experimentele te verduidelijken kijkt men eerst naar niet-experimentele
antwoorden op de vraag: wat is de oorzaak van hallucinaties?
Cirkelredenering
Zo kun je zeggen dat het komt omdat iemand psychotisch is. Maar dit is een
cirkelredenering omdat je zegt dat iemand hallucineert omdat hij psychotisch is, maar ook
andersom dat iemand psychotisch is omdat hij hallucineert. We willen juist weten wat het
oorzakelijke mechanisme is aan de hallucinatie of psychose.
Scheurbuik
Je kunt ook op zoek gaan naar correlaties, samenhang, maar ook dit is geen oorzakelijke
relatie. Je kunt hier niet weten of het oorzaak gevolg is en wat de richting van het verband
is. Verder kan er nog een derde factor aanwezig zijn die er verband mee houdt.
Problemen bij correlaties kan men deels het hoofd bieden door prospectief onderzoek te
verrichten, want als A B zou veroorzaken dan moet A in ieder geval voorafgaan aan B. Maar
zelfs met prospectief onderzoek kan men niet volledig verklaren dat het een oorzakelijk
verband is.
Manipulatie van A
Als A de oorzaak is van B, dan zal, zodra we moedwillig ingrijpen in A, die ingreep effect
moeten hebben op B. Je kunt of A oproepen of intensiveren, of A reduceren of verwijderen.
Dit noemt men manipulatie.
Ex juvantibus
Het is voor psychopathologie het beste om voor de tweede strategie te kiezen, A reduceren
of verwijderen, aangezien dit lijkt op behandeling. Er zijn echter enkele kanttekeningen:
1. Als aspirine werkt tegen hoofdpijn wil dit nog niet zeggen dat de hoofdpijn wordt
veroorzaakt door aspirinetekort
a. Noemt men ex juvantibus: op grond van behandelresultaten worden wat al
te voorbarige conclusies getrokken over de oorzaken van gedrag
2. Effectiviteit van een therapie bewijst niets over de oorzaak van de stoornis
Therapie
Men zou ook door een ingreep telkens iets bij te stellen totdat hij perfect werkt een
oplossing voor problemen kunnen creëren. Het probleem hierbij is dat het heel erg lang
duurt om de effecten van therapie te bestuderen, waardoor het gewoon te veel tijd kost.
Het lijkt het boek raadzaam om therapieonderzoek te laten verlopen via de eerste strategie:
A oproepen zodat B op zal treden.
, Het model
Een representatie van elementen en hun onderlinge relaties noemt men een model. De
kracht van modellen die we in ons hoofd hebben is ook en vooral dat we, in gedachten, één
element kunnen variëren en kunnen bedenken wat het effect is op andere elementen. Soms
zijn deze gewone, naïeve modellen niet toereikend en moeten er wiskundige modellen aan
te pas komen. Daarnaast bestaan er ook nog materiële modellen, een representatie van
elementen in materiële eenheden.
Men kan zo de bedoelde ervaringen opwekken in ‘normale’ gezonde proefpersonen en
registreren of daadwerkelijk gebeurt wat men voorspelde. Men heeft ook nog een
controlegroep waarbij alles gelijk is behalve de manipulatie. Zo kan men oorzakelijke
verbanden vinden.
Heuristiek
Heuristisch gebruik houdt in dat het hypothesegenererend is. Dit is wat modellen doen, ze
zorgen ook voor nieuwe ideeën. Het beantwoord vragen en roept weer nieuwe vragen op.
Het roept vaker meer vragen op dan waar het mee begon en het onderzoek kan steeds
verder weg komen te liggen van het begin. Men is uiteindelijk meer geïnteresseerd in
verrassende verklaringen dan voor de hand liggende.
Een model is goed wanneer deze inspirerend en invloedrijk is wat blijkt uit de hoeveelheid
nieuwe onderzoek die door het model wordt gegenereerd.
Isomorfie
Een eerste eis die men stelt aan modellen is: het model dient gelijkvormig te zijn aan het te
modelleren object. Het verschijnsel dat wordt opgeroepen in experimenteel-
psychopathologisch onderzoek moet isomorf zijn aan het beoogde klinische verschijnsel.
Greiz (1984) gaf de volgende criteria waaraan de eis moet voldoen voor de
psychopathologie:
1. Het model roept symptomen op die lijken op de symptomen van de echte stoornis
2. Causale factoren in het model moeten theoretisch plausibel zijn
3. Het is niet alleen mogelijk symptomen op te roepen, maar ook om ze te reduceren
4. Model moet simpel, kwantificeerbaar en reproduceerbaar zijn
Vaak lukt het niet om al die eisen te voldoen. Modellen gaan wel over causale verbanden.
Sommige hypothesen kunnen alleen door jaren onderzoek getoetst worden, maar dit kan
vaak niet door geld, administratie of proefpersonen. Ethische richtlijnen staan verder vaak
op gespannen voet met methodologische eisen.
Reductie
Problemen treden op in cultuurhistorische, macro-economische context en zijn ingebed in
een microsociale omgeving. Er zijn veel aspecten en deze beïnvloeden elkaar ook weer.
Vaak wordt er daardoor gereduceerd, er wordt bij verklaringen afgezien van bijvoorbeeld
culturele, historische, emotionele of genetische aspecten en men focust alleen op
cognitieve dimensies.
Volgens het boek is reductie noodzakelijk, in tegenstelling tot wat holistische psychologen
vinden, omdat men van iets zeer complex iets ingewikkelds wil maken en dit kan alleen via
reductie.