CAT 1 Keratoconus
Klinische scenario:
- Wat heel belangrijk bijvoorbeeld is, is die fluctuerende waarde bij oogmetingen.
● VRAAG: Hoelang heeft dat bestaan? Dat heeft iets te maken met
progressiviteit, dat wil ik heel graag weten. Wat zijn de richtlijnen om te
verwijzen voor crosslinking?
● ANTWOORD: Cilinderverandering meer dan 1.5 dpt of Cilindersterkte > 2.5
dpt→ doorsturen naar optometrist/ oogarts. Voor kinderen (<18 jaar) wordt
geen progressie afgewacht, zij kunnen direct behandeld (crosslinking)
worden. Maar ouder dan 18 jaar is het wel progressief (gaat snel groeien,
wordt snel erger).
● Fluctuerende waarde, Sinds kort BV 2 wkn: progressief?
● Fluctuerende waarde, Sinds lang BV 2 mnd: ook progressief?
- Vanaf 19 jaar: dus 17 jaar mag niet? zou een 17 jarige gevoeliger zijn dan 19 jaar? In
welke leeftijdscatogerie komt het meest voor dat ze als eerst beginnen met CTL
dragen in CTL. Keratoconus komt in puberteit, wanneer begint de puberteit? Denk
erover na of die 19 jaar erg bepalend zou zijn
● VRAAG: In welke leeftijdscatogerie komt het meest voor dat ze als eerst
beginnen met CTL dragen in CTL.
● ANTWOORD: Bij progressief= crosslinking, niet progressief= CTL bv
uitproberen. Kinderen onder de 12 jaar kunnen ook CTL dragen, alleen is
hygiëne en onderhoud heel belangrijk.
- Je moet noteren dat die visus met cyclo was, want deze visus laat juist de ernst van
keratoconus zien.
● VRAAG: Visus 0.6 met cyclo en visus 0.6 zonder cyclo, wat is het verschil?
● ANTWOORD: In cyclo is de visus nooit optimaal. Visus zonder cyclo ook 0.6=
sprake van progressieve KC na onderzoek hier verder onderzoek. Visus met
cyclo 0.6= hier kan je al zien dat het zeker progressief is.
- Waarom heb je hiervoor gekozen (contactlenzen), waarom niet voor crosslinking?,
wrm als je dit gedaan hebt, wat heeft dat voor invloed op de toekomst?
● ANTWOORD: Patiënt wil eerst liever een minder invasieve oplossing.
● VRAAG: Hij wil geen crosslinking, zou ik graag willen weten welke van die 2
(vormstabiel/ sclera) CTL minimale invloed heeft op eventueel de
crosslinking?
● Dus als deze keratoconus zo progressief is dan zit die crosslinking in de
toekomst eraan te komen. hij is er nu niet mee bezig maar het is mijn rol om
dat ook in mijn achterhoofd te houden, want het is niet dat je alleen CTL
aanpast maar ook het zorgtraject in je hoofd houden. Je weet dat hij in de
toekomst miss crosslinking gaat doen. Nu wilt hij CTL, dan moet je goed
bedenken welke CTL het minst de cornea beschadigd zodat indien nodig in
de toekomst crosslinking toegepast kan worden.
● Antwoord: vormstabiel geeft meer beschadigingen. Het comfort van de CTl
gaan staan met die progressiviteit van de keratoconus. zo een RGP lens zit in
de begin heel lekker, maar op moment dat de KC erger wordt dan gaat de
scheuren ga je hem meer voelen en krijg je meer last. bij de sclera CTl zal het
wat langer duren, voordat je hem gaat voelen, omdat het erg comfortabel sis.
1
, maar ondertussen kan je druksysteem gaan uitoefenen wat misschien ook die
crosslinking kan uitoefenen
Klinische vraag:
- Waarom is het tijdsaspect in dit geval belangrijk? Is het belangrijk om te weten in
welke tijdsaspect het verschil had moeten zijn?
● ANTWOORD: ligt aan de patiënt, wil hij zo goed mogelijk zien of CTL dragen
die hij kan verdragen. In welke tijdsaspect moet dit comfortabel zijn? want we
weten dat dit CTL zijn die niet zo makkelijk zijn aan te meten en zeker een
scleralens voordat je hem hebt en omruilt. Dus wil je dit beoordelen binnen 3
maanden, of na 1 jaar?
● Ja, belangrijk, omdat sclera CTL niet zo makkelijk aan te meten zijn, duurt
lang voordat je de CTL hebt en omruilt, het is wennen. Dus daarom kan het
zijn dat het wat tijd nodig heeft. Het maakt niet uit binnen 3 mnd of 1 jaar. Stel
dat het binnen een bepaalde tijd de sclera lens geen werking heeft of niet fijn
is, kan er overgestapt worden naar andere soorten CTL. Daarom is tijd van
belang om het uit te proberen.
- Is de tijd relevant bij onderzoeksvraag?
● ANTWOORD: Ja, want je hebt zo een CTL, wil je het dan na 1 week weten
dan moet je nog even wennen aan zo een lens, wil je het na 2 weken weten
dan moet je ook nog wennen aan de CTL. Dus wanneer zou je kunnen
bedenken ook in de praktijk wanneer mensen eigenlijk beetje tevreden zijn
van dit zijn wel de CTL voor u. Dus tijd beschrijven met ‘’NA’’ paar maanden,
dan vallen beide artikelen eronder.
- Waarom heb je voor drie maanden gekozen?
● ANTWOORD: Maar dan zeg je met het wennen dus even in literatuur
onderbouwen wat de normale gewenningstijd is (nefron, simone visser,
scleral report heeft er iets over geschreven). Volgens Nefron (leverancier,
tabel met CTL volgens Nefron) is de normale gewenningstijd gemiddeld 1
week.
- Patiëntengroep: volwassenen met keratoconus
Intervention: vormstabiele contactlenzen
Comparison: sclera contactlenzen
Outcome: visuele tevredenheid
- Waarom heb je gekozen voor visuele tevredenheid ipv bv visusverbetering
● ANTWOORD: De patiënt vindt het belangrijk dat het zicht verbetert, dus
vraagt hij zich af welke lenzen het meest geschikt zijn. Visus is goed, gaat
over verbeteren, stabiel houden, verandering van de visus. maar niet
optimaliseren want dan lijkt het alsof de visus altijd beter wordt. Maar bij
keratoconus ben je weleens blij wanneer het stabiel is.
● Voor beide CTL zal de visus beter worden, daarvoor zijn de lenzen. Alleen het
is een ander soort type lens dus de een zal er voor zorgen voor een instabiel
zicht dan de andere, als een hele foute aanname het is een voorbeeld. Dus je
kan kijken zijn ze tevreden met de verbetering van hun gezichtsscherpte met
het gebruik van deze twee soorten lenzen. Je kan het dus hebben over
tevredenheid, visueel functioneren.
2
, - Assessment= kan het zijn dat je hier nog in je vraagstelling had moeten zeggen dat
het gaat over net nieuwe gediagnosticeerde keratoconus of had je hierin moeten
zeggen de mate van keratoconus (milde of ernstig) of had dat veel verschil
uitgemaakt. De vraag is: had de ernst van keratoconus nog veel verschil uitgemaakt?
Dit kan gevraagd worden in het assessment. Tuurlijk is het van invloed obv ernstig of
niet ernstig (progressief of niet)
● Annelien ANTWOORD: In een eerder stadium heb je nog meer kans om evt
progressie te remmen, dus dan is het belangrijk om goede contactlenzen te
hebben die de progressie doen verminderen. Aan de andere kant is het zo
dat in een later stadium de cilinder vaak hoger is, waardoor een goede
contactlensaanpassing belangrijk is ook voor de visus op dat moment.
Daardoor zou de mate van keratoconus geen grote verschillen maken.
● aan de andere kant: Wanneer de keratoconus zover is gevorderd dat sclera
lenzen bijv. geen goede optie meer zijn, zou er naar andere mogelijkheden
moeten worden gekeken. (nadenken over welke andere mogelijkheden). →
OVN richtlijnen Keratoconus/crosslinking, of richtlijnen corneaandoening
- Inclusiecriteria eigen pt valt onder milde KC. kan zijn dat ze mensen geïncludeerd
hebben die vergevorderde KC hebben, dan moet je even nadenken kan ik daarna
tegen de pt zeggen dat u valt onder deze patiëntenpopulatie. dat is het meest
belangrijke. Als het mensen zijn die al 20 jaar keratoconus hebben en voor het eerst
CTL dan zou het miss anders aanvoelen dan wanneer je een milde KC hebt waarbij
je een niet zo moeilijke lens erop moet zetten, aannames
● ANTWOORD:
● Shorter et al. 2020, 1e artikel = De ernst van keratoconus is niet geëvalueerd
door middel van de topograaf en spleetlamponderzoek.
● Baudin et al 2021 artikel 2= Patiënten ondergingen een volledig
oogonderzoek (visus, spleetlamponderzoek, corneadikte, topograaf en OCT)
om de ernst van keratoconus te bepalen
● Bottom line= Aan de patiënt in de casus kon een behandeling met sclera
lenzen geadviseerd worden. Echter moet hierbij duidelijk besproken worden
dat de visuele tevredenheid niet gegarandeerd is. De tevredenheid kan door
personen namelijk anders worden ervaren. Hierdoor is op basis van alleen
vragenlijsten het advies niet definitief. Ook weet ik niet zeker of mijn eigen PT
met een milde keratoconus onder deze patiëntenpopulatie valt. Shorter etal
heeft wel de ernst van keratoconus geëvalueerd, maar het is onbekend wat
daaruit is gekomen. Ook daarom is het advies voor mijn eigen patiënt niet
definitief
(extra) Artikel 1 VRAAG 7: De prognostische factoren zijn niet in objectieve termen beschreven,
maar er zijn wel aannames gemaakt. Met behulp van de vragenlijst keken ze naast het
gezichtsvermogen ook naar comfort en gebruiksgemak. Ze veronderstellen dat ten minste enkele van
de patiënten scleralenzen kregen, doordat de progressie van keratoconus het niet mogelijk
maakte om vormstabiele contactlenzen veilig en comfortabel te kunnen dragen. Ook
veronderstelden ze dat voor deze patiënten sclera contactlenzen een alternatief zijn geweest voor
chirurgische ingrepen.
(extra) prognostische factor artikel 1 keratoconus:
Veel artsen beschouwen gasdoorlatende hoornvlies lenzen nog steeds als de meest geschikte
eerstelijnsbehandeling; in feite had een meerderheid van de dragers van sclerale lenzen (74%) eerder
hoornvlies gasdoorlatende lenzen gedragen. Sclerale lenzen zijn vaak gereserveerd voor patiënten
met een meer gevorderde ziekte. Men zou kunnen veronderstellen dat ten minste enkele van deze
patiënten scleralenzen kregen toen de progressie van de ziekte het voor hen onmogelijk maakte om
3
, gasdoorlatende hoornvlies lenzen veilig en comfortabel te dragen, of nadat het hoornvlies littekens
begon te vertonen. Voor deze patiënten kunnen sclerale lenzen een alternatief zijn geweest voor
chirurgische ingrepen. Hoewel we onze respondenten niet konden categoriseren op basis van de
ernst van de ziekte, was het desalniettemin een onverwachte maar belangrijke bevinding dat vanuit
het perspectief van de patiënt sclerale lenzen gemiddeld genomen geen verbetering brachten in het
percentage patiënten dat een bepaalde mate van visuele stoornis rapporteerde. Het is redelijk om
patiënten met media-opaciteit te adviseren dat het gebruik van sclerale lenzen irriterende visuele
verschijnselen niet zal elimineren.
- Waarom heb je deze keuze gemaakt? dus vormstabiele CTL en sclera CTL.
● ANTWOORD: De patiënt wil een minder invasieve oplossing, dus geen
crossling, maar wel voor het eerst contactlenzen. Vormstabiel, crosslinking en
sclera CTL worden vaak als eerste behandeling gekozen.
Literatuursearch:
- ze gaan tijdens de assessment de zoekstring kopiëren en plakken in pubmed gaan
ze controleren of ze op dat aantal komen.
- je hebt reviews uitgesloten, waarom heb je dat gedaan? Waarom zou je juist wel of
geen review gebruiken. Waarom heb je geen review meegenomen
● ANTWOORD: Een review geeft onderzoeksresultaten van een eigen
onderzoek weer, alleen gebruiken ze data van een ander. (revieuw pakt veel
verschillende artikelen bij elkaar en schrijft daar een artikel over. In de
piramide van evidence based staat hij als nummer 1. Persoonlijk vind ik
review lastig) Er zijn artikelen die verwijzen naar Europese artikelen waar het
officiële artikel van staat en dat zijn wel goede artikelen. Maar als je het echte
artikel niet kan vinden kan het zijn dat ze in een review het mooier maken dan
dat het is. Ze mogen alles zeggen wat ze willen om het mooier te maken.
Daarom heb ik geen review genomen.
- Waarom heb je bij methodologische begrippen Controlled clinica trial, RCT, clinical
trial?
● ANTWOORD:
- met een controlled clinical trial kan ik het effect van de behandeling
van VCTL vergelijken met SCTL.
- Een clinical trial (beste) bestudeert het effect van een behandeling op
lange termijn. Bij keratoconus is de behandeling langdurig. We
moeten het blijven behandelen. bij keratoconus moet het effectief zijn
op lange termijn. Maar het kan zijn dat er toch gekozen wordt voor
een andere behadeling, omdat CTL bv niet comfortabel waren
- RCT is ook goed, omdat er een controlegroep aanwezig is en zo kan
de samenhang tussen interventie en controle te bepalen.
- Ik had hier ook cohortstudie moeten noteren die kijkt naar wat voor
verbanden er zijn. Ze gaan mensen herhaaldelijk meten, vaak met
één of meerdere tussenliggende jaren. Dus hiermee kan je ook het
effect van een behandeling op lange termijn onderzoeken
● Clinical trial: Een klinische studie (clinical trial) is een onderzoek bedoeld om:
Een nieuwe behandeling te testen. Een bestaande behandeling te
verbeteren. Effect van een behandeling op lange termijn te bestuderen.
● Controlled clinical trial: Controlled clinical trials zijn onderzoekingen die ten
doel hebben bij groepen patiënten met een bepaalde, goed omschreven
ziekte de effecten van verschillende behandelingen te vergelijken.
4