100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Kunst Algemeen; Begrippenlijst Cultuur van het Moderne (H8) €3,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Kunst Algemeen; Begrippenlijst Cultuur van het Moderne (H8)

 40 keer bekeken  0 keer verkocht

Het boek wat hieraan gekoppeld is, is Bespiegeling. Dit document bevat een begrippenlijst met alle termen die terugkomen in hoofdstuk 8: Cultuur van het Moderne. De begrippenlijst komt overeen met de begrippen in het boek en is zowel voor havo als vwo te gebruiken.

Voorbeeld 2 van de 7  pagina's

  • Nee
  • Hoofdstuk 8
  • 5 september 2023
  • 7
  • 2021/2022
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (96)
avatar-seller
ailyn
Begrippenlijst H8 Cultuur van het moderne


8.1 Expressie
Expressionisme: Algemene benaming voor kunst tussen 1900 en 1920 die de
nadruk legt op een ongeremde uitdrukking van emotie en gevoel. Bij alle
kunstdisciplines leidt expressionisme tot het loslaten van oude regels die het
rechtstreeks uitdrukken van emotie alleen maar in de weg staan.
Gesamtkunstwerk: Streven naar een operavorm waarin alle kunstvormen —
dichtkunst, muziek, handeling en vormgeving — in volmaakte harmonie zijn verenigd,
beroemd geworden door Richard Wagner.
Opera: Muzikaal drama voor zangstemmen en orkest waarbij de muziek en tekst
belangrijk zijn. Zang, instrumentale muziek, dichtkunst, acteerkunst, decorkunst en
vaak ook danskunst vormen de wezenlijke bestanddelen van de opera.
Abstract: Benaming voor kunst waarin de werkelijkheid niet op een herkenbare
manier wordt gerepresenteerd. In de beeldende kunst heet dit non-figuratieve kunst.
Vormgevingsaspecten spelen een eigen, zelfstandige rol.
Het oerparadijs
Avant-garde: Letterlijk: voorhoede. Benaming voor kunstenaars die tussen 1900 en
1950 experimenteren met vernieuwing op het gebied van kunst en cultuur, zich
verzetten tegen de geldende maatschappelijke en culturele orde en hun tijd (ver)
vooruit zijn.
Symfonisch gedicht: Een muzikaal werk voor orkest, waarbij een buitenmuzikaal
thema met muzikale middelen wordt verklankt, bijvoorbeeld een legende, schilderij of
landschap. Vorm van programmamuziek, veelvoorkomend in de romantische muziek
in de negentiende eeuw. Componisten: o.a. Hector Berlioz en Franz Liszt.
Klassieke ballet: Danstechniek met vijf klassieke dansposities, vastgelegd door de
Koninklijke Academie voor Dans (opgericht door Lodewijk XIV). In de romantiek
aangevuld met dans op spitzen, grote zweefsprongen, lifts (tilwerk) en duetten.
Wordt ook wel academisch ballet genoemd.
Jazz: Muziekstijl die vanaf ongeveer 1900 is ontwikkeld door de zwarte bevolking
van de Verenigde Staten. Verspreidt zich geleidelijk onder andere
bevolkingsgroepen. In de jazz hoor je resten van West Afrikaanse muziek, vooral de
ritmes, die gecombineerd worden met westerse elementen. In eerste instantie wordt
jazz voornamelijk geïmproviseerd. Soms bedoeld om op te dansen, soms als
luistermuziek.
Onderhuids
Libretto: Tekst van een opera, operette, oratorium, cantate of musical: het
tekstboek.
Atonaal: Benaming voor muziek die niet in een bepaalde toonsoort is
gecomponeerd. De samenhang tussen de melodietoon en de grondtoon van de
toonladder, zoals dat volgens de harmonieleer hoort, wordt losgelaten.

, Begrippenlijst H8 Cultuur van het moderne


Hoekig
Ausdruckstanz: Duitse expressionistische dans tussen 1920 en 1950. Academische
regels worden genegeerd en pantomime geïntegreerd om de dans een grotere
uitdrukkingskracht te geven.
Animatiefilm: Filmtechniek waarbij stilstaande beelden één voor één worden
opgenomen en zo worden samengevoegd dat er een illusie van beweging ontstaat.
Er kunnen verschillende technieken worden toegepast, zoals tekenfilm,
stopmotionfilm, klei-animaties, en tegenwoordig ook allerlei digitale
animatietechnieken.
Jazz
Worksongs: Werkliederen gezongen door slaven tijdens het werk. Om het werk te
verlichten komen het ritme en tempo van de liederen overeen met de
lichaamsbewegingen. Voorloper van de blues en jazzmuziek.
Spiritual: Religieus lied van de zwarte Amerikaanse bevolking. Ontstaan in de
negentiende eeuw op de plantages waar de zwarten als slaven werkten en beïnvloed
door de psalmen van de witte bevolking. In vergelijking met de gospels ernstiger van
toon en inhoud.
Blues: Een van de oudste vormen van zwarte Amerikaanse muziek, ontstaan tegen
het einde van de negentiende eeuw. De blues kent vaste regels, zoals het
twaalfmatig akkoordschema, het vaak slepende tempo, de driedelige coupletten en
de droevige inhoud.
Ragtime: Gecomponeerde pianomuziek met in het ritme verrassende en afwijkende
accenten. De begeleiding heeft een strak metrum, de melodie speelt hier tegenin.
‘Ragged time’ betekent ‘verscheurde maat’.
New-Orleansjazz: Muziek ontstaan in New Orleans tussen 1900 en 1920 door het
samensmelten van witte en zwarte muziekstijlen zoals spirituals, worksongs, ragtime,
blues, kerkmuziek en marsmuziek. De muziek wordt gekenmerkt door collectieve
improvisatie.
Dixieland: Jazzmuziek van orkesten waarin niet-zwarte muzikanten spelen,
genoemd naar het (witte) orkest dat ooit de eerste jazzmuziek op de
grammofoonplaat zette. Dixieland wordt gespeeld in vierkwartsmaat. De banjo, piano
en slagwerk spelen meestal alle vier tellen de maat. De basinstrumenten (contrabas
of tuba, eventueel samen met de linkerhand van de piano) spelen afwisselend twee
of vier tellen in de maat.
Chicago-stijl: Jazzmuziek uit de jaren 20 waarin de gitaar en de contrabas
belangrijke instrumenten zijn, naast drums, trompet, trombone en vleugel. De
muzikanten hebben elk hun eigen solo-improvisaties.
Harlem Renaissance: Culturele bloeiperiode en bewustwording van Afro-
Amerikanen ontstaan in en rond Harlem, New York rond 1920. Een ‘Golden Age’ die
duurt tot ca. 1932 en zich vooral manifesteert in literatuur, muziek, theater en
beeldende kunst.
Bigband: Groot muziekensemble bestaande uit 12 tot 25 muzikanten, vooral
geassocieerd met jazz. Populair tussen 1930 en 1950, de jaren van de swing.
Belangrijke instrumenten voor de bigband zijn saxofoons, trompetten, trombones en
een ritmesectie.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ailyn. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 67474 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,49
  • (0)
  Kopen