Oude geschiedenis samenvatting
Hoorcollege 1: van prehistorie naar historie
Introductie
Wat houdt oude geschiedenis in? – ‘oud’ vaag begrip, abstract kan voor iedereen
anders gelden. Met oudheid wordt de periode van ong 3400 v.chr tot ongeveer 500
na christus. Lange periode t.v.v middeleeuwen en nieuwe tijd etc. einde oude
geschiedenis -> val W.R.R (476), maar discussieel punt waar je het eind legt, andere
opties -> wanneer grootste gedeelte bevolking christelijk wordt, of wanneer de laatste
romeinse keizer afgezet wordt (15 eeuw, val Constantinopel).
Hoe werden jaren bijgehouden in de oudheid? -> verschillende systemen: olympia
jaren (elke 4 jaar olympische spelen, kan je op deze manier bijhouden), of
regeringsjaren van de leider/leiders (denk aan farao’s, consulten etc). ieder gebied
andere tijdssysteem, tegenwoordig allemaal hetzelfde systeem en duidelijkheid,
maar de huidige jaartelling niet gebruikt in oudheid.
Klassiek = voorbeeldig
Tijd van de grieken en romeinen -> ca. 8e eeuw v.chr tot 5e eeuw na chr.
Hoe laat je de westerse traditie beginnen? -> 8 e eeuw: tijd van dichter Homeros, hier
begint de westerse literatuur en de klassieke literatuur. Vb: Ilias en odyssee. Dit is
wel een vrij westers perspectief door de grieken als startpunt te nemen van de
klassieke periode en niet bvb de mayas of egyptenaren.
Bronnen
Primaire bronnen – materiaal dat echt afstamt uit de tijd die bestudeerd wordt.
Secundaire bronnen – materiaal dat die tijd die je bestudeert naderhand
reconstrueert en interpreteert.
Dit onderscheid is met name van belang als we de betrouwbaarheid van een bron
willen checken.
Geschreven – literaire teksten, inscripties, paryri
Ongeschreven bronnen – voorwerpen, verbeeldingen, gebouwen
Tegenwoordig: DNA- en isotopenonderzoek. Gegevens uit botten kunnen halen
zoals bvb etniciteit.
College
De dageraad van de beschaving:
- Wanneer en hoe ontstonden de eerste beschavingen?
- Waarom ontstonden ze juist op bepaalde locaties?
- Waarom niet eerder ontstaan?
70.000 jaar geleden -> cognitieve revolutie = opkomst van nieuwe manieren van
denken en communiceren.
1
,12. 000 jaar geleden -> einde ijstijd -> verandering klimaat. Opkomst verandering
van jagers en verzamelaars naar nederzettingen en vastere woonplaats.
Prehistorie = periode waar geen schriftelijke bronnen uit bestaan. -> steentijd (tot
ca 3000 vchr), bronstijd (ca. 3000-1200 vchr) en ijzertijd (na 1200 v chr). Data van
het nabije oosten (eerste beschavingen), verschilt namelijk per gebied. Bronstijd en
ijzertijd vallen onder protohistorie (overgang van prehistorie naar historie).
Prehistorie betekent letterlijk ‘voorgeschiedenis. Mensen leefden in kleine groepen
als jager-verzamelaar, stenen werktuigen, geen grote nederzettingen, gevarieerd
dieet, geen schriftelijke cultuur (en dus GEEN geschiedenis)
‘venus van hohle Fels’ -> oudst gevonden voorwerp in de kunst. Gedateerd ca.
38.000-33.00 vchr.
Rotsschilderingen uit de grot van lascaux -> ca 15000-10000 v.chr. Tonen belangen
van mensen als jagen, vruchtbaarheid, liefde etc.
De neolithische revolutie = de agrarische revolutie -> grootschalige, relatief
stabiele voedselproductie.
Gevolgen -> grotere nederzettingen, opkomst specialisten (priesters, kooplui,
ambachtslieden etc), complexere samenleving (vergt meer organisatie), uitvinding
van het schrift.
Neolithische revolutie erg plaatsgebonden -> verschilt op gebieden wanneer
landbouw ontstond en werd uitgevonden.
Waarom ontwikkelden de eerste beschavingen (landbouwgemeenschappen) zich
uitgerekend in het nabije oosten? (Vruchtbare halve maan, mesotopië)
- Groot aaneengesloten gebied met gunstig klimaat
- Veel domesticeerbare planten en dieren beschikbaar.
- Weinig concurrentie van jagers-verzamelaars.
Door het einde vd ijstijd viel er meer regen -> vruchtbare grond. Door de vergrote
vruchtbaarheid werden tarwekorrels groter en kon hierdoor minder door de wind
verspreid worden -> zelf zaaien v/d grote zaden -> zelf voedsel produceren.
Realisatie dat dieren houden beter was dan op hun jagen -> benutten van bvb melk
en wol -> steeds terugkomende producten terwijl het vlees maar 1 keer gebruikt kan
worden.
Domesticatie = het proces waarbij de mens diersoorten selecteert om ze te fokken
en daarna te houden als huisdier. Dieren fokken die wol en melk produceren als
schapen, koeien, geit. -> ontstaan rassen die alleen kunnen voortleven als ze door
mensen gemolken en geschoren werden -> er ontstonden nieuwe technieken zoals
kaas maken en wol weven voor kleding.
2 typen landbouw: regenlandbouw (valt genoeg regen voor vruchtbare grond) en
irrigatielandbouw -> natuurlijke- en kunstmatige irrigatielandbouw. Egypte en
mesopotamie zijn voorbeelden van waar irrigatielandbouw nodig was, aangezien er
niet voldoende regen viel. Egypte maakte gebruik van het natuurlijke proces -> nijl
overstromen voor de zaaitijd. In Mesopotamië waren de overstromingen
onregelmatiger en gebruikte zij het kunstmatige proces.
Irrigatielandbouw veel effectiever en winstgevender dan regenlandbouw.
2
,De Euraziatische voorsprong:
- Eurazië het grootste continent: meeste domesticeerbare dieren en planten
- Horizontale ipv verticale as -> waarom belangrijk? Stabielere klimaatzones want
klimaatzones lopen horizontaal. Van noord naar zuid (zoals Amerika, verticaal
continent) hebben hele andere klimaten.
- Weinig topografische en ecologische barrières.
Het eerste schrift
Op Kleitabletten -> ontwikkeld vanuit economische redenen. Allemaal iconen te
zien, heel kinderlijk. Rond ca, 3200 v.chr
Hierna volgen het spijkerschrift (ca. 2500 vchr) en in Egypte het Egyptische
hiërogliefenschrift.
Hoorcollege 2: het oude nabije oosten
Mesopotamië
vrij droog gebied -> irrigatie landbouw vereist -> stabiele voedselproductie.
Eerste beschaving? -> de Soemeriërs. De oudste waar wij nu kennis over
beschikken (dmv kleitabletten).
- Bloeitijd 3e eeuw v.chr.
- Leven in steden met als kern een groot tempelcomplex. Verzameling van losse
stadstaatjes, geen groot verenigd rijk. Steden als Uruk (50.000 + man).
- Gebruik maken van spijkerschrift wat in ontwikkeling komt (op kleitabletten) ->
economische redenen zoals administratiehouding.
- Begin ontwikkeling wetenschap -> systematische onderzoeking van de wereld
zoals sterrenkunde (niet in moderne context, meer observatie), vorm van
geneeskunde ontstaan.
- Sumerische taal ontwikkelt zich steeds verder en veranderd, maar de basistaal
blijft voortbestaan als een gemeenschappelijke taal onder priesters en geleerden.
- Sprake van beeldende vormentaal -> zoals krijgstaferelen op de standaard van
Ur (ca. 2600.chr).
- Het eerste wereldrijk = Het akkadische rijk (ca. 2300 v.chr) met als hoofdstad
Akkad. Met koning Sargon van Akkad (bestaan rond 24/23e eeuw v.chr). het rijk
bevatte geheel Mesopotamië en gedeelte klein-Azië. Namen veel van de
sumerische beschaving over als: het schrift, literatuur, en wetenschap. Behielden
wel eigen goden en hun eigen taal (een semische taal).
- Derde dynastie van Ur: heropleving van veel sumerische steden ca. 2100-2000
v.chr -> ‘sumerische renaissance. -> opnieuw groot rijk in Mesopotamië. -> veel
overleveringen van kleitabletten van de paleisadministratie.
Het gilgamesj-epos -> door het gehele rijk en door de tijd heen verplaatst door
kleitabletten. Ontstaan tussen de 13e -11e eeuw voor chr. Geschreven in babylonisch
spijkerschrift en verdeeld over 11 kleitabletten. (Verhaal te lezen op blz 64
tekstboek).
Epos = langdurig gedicht over een fictief heldenverhaal (?)
3
, Egypte
- Een ander groot (wereld)rijk
- Beschaving gesetteld langs de oevers van de Nijl
- Boven- en beneden Egypte -> waar de nijl begint (in het zuiden) en waar de Nijl
eindigt wordt genoemd als beneden Eygpte. In het begin 2 aparte rijkjes.
- 2 delen Verenigd in vroeg dynastieke periode ca. 3000-2600 v.chr
- Bouwen van piramides -> zeer grote graven. Intensief werk, maar tienduizenden
mensen bereid om zoveel krachtinspanning te geven -> zagen koning als
goddelijkheid.
- Farao Achnaton (ca.1350) -> probeerde alle polytheïstische goden om te
vormen tot een godsdienst waarin 1 god vereert wordt -> de zonnegod Aton.
Tijdlijn (afspelend in de bronstijd)
- Oude rijk ca. 2600-2150 v.chr (beide delen verenigd)
- Eerste tussenperiode (periode van verval en afbraak)
- Middenrijk ca. 2000-1800 v.chr
- Tweede tussenperiode (opnieuw periode van verval)
- Nieuwe rijk ca. 1550-1100. -> in het Egyptische rijk 5 keer een vrouwelijke farao
gehad. Bekendste is Farao Hatsjepsoet, regeerde in de tijd van het nieuwe rijk.
Egyptisch schrift = hiërogliefenschrift
- De steen van Rosetta -> 3x dezelfde tekst gebeiteld in 3 verschillende talen.
Hiërogliefenschrift, demotisch schrift (ook Egyptisch, maar simpeler en
toegankelijker) en onder in het Griekse schrift.
Jean-francois Champoillion -> ontrafelt het Egyptische schrift.
Concluderend, verschillen in dynamiek tussen Egypte en Mesopotamië
Egypte: Mesopotamië
- Regelmatige overstromingen - Onregelmatige overstromingen
Overeenkomsten tussen beide:
- Overstroming voor zaaitijd - Overstroming na zaaitijd
- Natuurlijke irrigatie - Kunstmatige irrigatie
- Geïsoleerd door de woestijn - Open voor invloeden van buitenaf
(moeilijk veroverbaar, maar wel - Dynamisch, afwisselend van rijken
open voor vreedzame contacten)
- Vooral stabiliteit
Ook verschillende denkbeelden over het leven na de dood. Egyptenaren geloofden in
leven op aarde na de dood, mits je het lichaam goed houdbaar maakt
(mummificatie). De Mesopotamiërs keken minder prettig naar de dood en geloofden
dat je naar een sombere ruimte in de aarde werd gestuurd.
Maar ook overeenkomsten:
1. Koningschap -> absolute heersers.
- Voornaamste taken van koning: legeraanvoerder, opperrechter, hogepriester
- Koning bij gratie van de goden
4