Klinische Neurologie
Hoofdstuk 17 cerebrovasculaire aandoeningen
17.1 Indeling van beroertes (cerebrovasculaire aandoeningen)
Je hebt herseninfarcten (80%) en hersenbloedingen (20%). De meeste epi- en subdurale bloedingen
ontstaan primair door een trauma en beschadigen de hersenen indirect.
Bij een transient ischemic attack (TIA) heb je een voorbijgaande focale ischemie, uit 1 arterieel
stroomgebied. Binnen 24 uur zijn symptomen weg. De TIA zelf duurt meestal korter dan half uur.
Patiënten die een TIA gehad hebben, hebben verhoogde kans op een herseninfarct, vooral in de
eerste weken. Er moet dus snel een neuroloog gezien worden.
17.2 Oorzaken en gevolgen van een beroerte
Voor terminologie zie tabel 17.1.
40.000 mensen per jaar krijgen een beroerte. Bij deze aandoening is er hoog kans op overlijden en
zorgafhankelijkheid.
Hypertensie is de belangrijkste risicofactor voor beide soorten beroertes. Adequate behandeling van
hoge bloeddruk op termijn leidt tot een verlaging van de kans op een recidief beroerte van 25%.
Andere risicofactoren herseninfarcten: roken, diabetes, hyperlipidemie, hart- en vaat ziekten in
familie en overgewicht. Cardiale oorzaken: boezemfibrilleren, recent hyocardinfarct,
hartklepafwijking en myxoma cordis.
Risicofactoren hersenbloeding: gebruik antistollingsmiddelen, cerebrale amyloïdangiopathie,
bloedvatanomalieën, bloeding in een tumor/metastase, vasculitis, veneuze sinustrombose en
cocaïnegebruik.
17.3 beeldvorming is nodig om de diagnose beroerte correct te stellen
Anamnese en lichamelijk onderzoek is nodig als verdacht wordt van een beroerte, en te kijken of de
verschijnselen inderdaad van een beroerte zijn. Klinische diagnose beroerte berust op het snelle
ontstaan, waar bij na het bereiken van het dieptepunt verbetering kan optreden. Met oog op
behandeling moet in acute fase beeldvorming worden verricht. Met CT scan wordt onderscheid
tussen bloeding-infarct gemaakt. Een bloeding zie je direct, een infarct pas na 1-3 dagen zichtbaar
wordt. MRI ziet een infarct wel sneller, maar deze duurt lang om te maken.
17.4 Klinische verschijnselen van een TIA of herseninfarct
Verschijnselen TIA blindheid, halfzijdig gevoelsstoornissen, parese halfzijdig, hemianopsie,
fatischestoorninssen, neglect, apraxie, dysartrie en coördinatie stoornissen.
TIA kan ook in a. vertebralis/a. basilaris. Dit levert verlammingsverschijnselen en coördinatie
problemen op.
amaurosis fugax betreft meestal 1 geheel oog en ontstaat door tijdelijke onderbreking perifere
retinacirculatie.
Indien meerder TIA’s maar steeds ander stroomgebied, moet aan embolieën uit het hart worden
gedacht.