Bestuursrecht
Leerdoelen week 1
Het bestuursrecht bevat regels die de overheid nodig heeft om te kunnen en mogen
besturen, de normen voor het overheidsbestuur die bij besturen in acht moet worden
genomen en de regels die de burger nodig heeft om tegen deze besturen te kunnen
optreden.
De student kan de samenstelling, werkwijze, taken en bevoegdheden van de
gemeentelijke bestuursorganen (zijnde de gemeenteraad, het college van
burgemeester en wethouders en de burgemeester) herkennen. (1)
Gemeenten
Gemeenteraad vormt het algemeen bestuur en vertegenwoordigt de gehele bevolking
van de gemeente. De gemeenteraad wordt om de vier jaar rechtstreeks door het volk
gekozen volgens het stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Raadsleden moeten in de
gemeente wonen, maar het Nederlanderschap is niet verplicht. De gemeenteraad benoemt
de wethouders. De gemeenteraad kan raadscommissies instellen die de raadsbesluiten
voorbereiden. Ook kan de raad, evenals het college van B&W bestuursbevoegdheden
delegeren aan eigen bestuurscommissies. Gemeenteraadsvergaderingen zijn openbaar.
Voor de raadsleden geldt ook dat zij stemmen zonder last, dat zij dit op verschillende
manieren kunnen doen, dat er een quorum nodig is, dat de raad hun geheimhouding kan
opleggen en dat zij onschendbaar zijn voor datgene wat zij in de vergadering zeggen. De
gemeenteraad is in beginsel bevoegd tot het vaststellen van de gemeentelijke
verordeningen. Raadsleden bezitten het recht van initiatief, amendement, interpellatie en
het onderzoekrecht. De raad stelt de gemeentebegroting vast en de gemeentelijk
belastingen.
College van burgemeester en wethouders, burgemeester Vormen het dagelijks bestuur.
Wethouders zijn geen lid van de gemeenteraad. Vergaderingen zijn niet openbaar.
wethouders leggen individueel en als college van B&W verantwoording af aan de raad over
het door hen gevoerde bestuur en moeten daartoe alle noodzakelijke inlichtingen
verschaffen. Het college bereidt de besluiten van de gemeenteraad voor en voert deze uit.
Een wethouder die niet meer voldoet aan de eisen van zijn ambt, moet ontslag nemen. Als
de wethouder dit niet doet, kan de raad hem/haar ontslaan. Een belangrijke bevoegdheid
van het college om de naleving van regels af te dwingen, is het opleggen van een last onder
bestuursdwang. Het college beheert de gemeentelijke financiën en legt hierover aan de
raad verantwoording af.
Burgemeester De burgemeester is voorzitter van zowel de gemeenteraad als het college
van B&W. hij wordt voor zes jaar door de regering benoemd na aanbevelingen van de
gemeenteraad. De burgemeester bevordert de eenheid van beleid van het college. Hij kan
voor de collegevergaderingen zelf onderwerpen aandragen en voorstellen indienen. De
burgemeester bewaakt de totstandkoming en uitvoering van het gemeentelijk beleid en
zorgt voor een goede samenwerking van de gemeente met andere gemeenten en
,overheden. Hij vertegenwoordigt de gemeente in en buiten rechte. Ook de burgemeester
legt verantwoording af aan de gemeenteraad over het door hem gevoerde bestuur. De
burgemeester moet erop toezien dat bezwaarschriften en klachten zorgvuldig worden
afgehandeld en dat participatie van burgers goed verloopt. De burgemeester heeft verder
nog andere taken op het gebied van handhaving en veiligheid. In dat kader staat de politie
onder zijn gezag. Daarnaast is de burgemeester belast met het toezicht op openbare
samenkomsten. De burgemeester kan ter uitvoering van zijn handhavingstaak woningen en
andere ruimten sluiten, een noodbevel geven, een noodverordening opstellen en personen
bestuurlijk ophouden. Ten slotte heeft de burgemeester een aantal bevoegdheden en taken
in geval van brand, een lokale ramp, crisis of dreiging daarvan.
De uitgaven van de gemeenten worden gedekt door inkomsten uit de door hen geïnde
gemeentelijke belastingen, alsmede door algemene en doeluitkeringen van het Rijk in het
gemeentefonds. De wet bepaalt welke belastingen gemeenten mogen heffen. Ook moet de
gemeente beschikken over een eigen rekenkamer of rekenkamerfunctie.
De student kan de bestuurlijke en politieke verhoudingen tussen gemeentelijke
bestuursorganen onderling en tussen gemeentelijke bestuursorganen en ambtenaren
herkennen. (2)
De student kan de bestuursorganen van de decentrale openbare lichamen (feitelijk
alleen van de gemeente) benoemen (3)
Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Overheidsmacht is verspreid
over verschillende niveaus. Op elk van deze niveaus treffen we openbare lichamen
aan: de Staat, de provincies, de waterschappen, de gemeenten, en de lichamen
waaraan krachtens de Grondwet verordenende bevoegdheid is verleend. Deze
openbare lichamen bezitten rechtspersoonlijkheid. De overheid staat gelijk met een
natuurlijk persoon. De overheid kan allerlei overeenkomsten aangaan en
bijvoorbeeld eigenaar zijn van roerende en onroerende zaken. Wanneer de overheid
privaatrechtelijk handelt, moet zij rekening houden met het feit dat zij handelt in het
algemeen belang. Geldverspilling is in strijd met de eisen van het behartigen van het
algemeen belang. Het komt voor dat de overheid zowel van de publiekrechtelijke
bevoegdheid als van de privaatrechtelijke bevoegdheid gebruik kan maken.
Deze openbare lichamen bestaan uit bestuursorganen. Bij de Staat is dat
bijvoorbeeld een minister. De provincie wordt bestuurd door provinciale staten,
gedeputeerde staten en de commissaris van de koning. Gemeenten worden
, bestuurd door de gemeenteraad, burgemeester en het college van burgemeester &
wethouders.
Een voorbeeld van een lichaam waaraan krachtens de Grondwet verordenende
bevoegdheid is verleend is de Sociaal-Economische Raad (SER). Dit is een
adviesorgaan waarin ondernemers, werknemers en kroonleden samenwerken, om
tot overeenstemming te komen over belangrijke sociaaleconomische onderwerpen.
De SER adviseert de regering en het parlement over het sociaaleconomisch beleid.
De SER is een openbaar lichaam op basis van art. 134 van de Grondwet.
De student kan de plaats van het bestuursrecht binnen het recht bepalen (4)
Je kunt recht onderscheiden in privaatrecht en publiekrecht. Privaatrecht regelt de relatie
tussen burgers onderling. Met ‘burger’ wordt zowel een natuurlijk persoon als een
rechtspersoon bedoeld. Voorbeelden van privaatrechtelijke rechtspersonen zijn een
stichting, een vereniging of een bv (je koopt een boek in een boekhandel. Als je ontevreden
bent over het boek omdat een aantal pagina’s ontbreekt, vind je in het privaatrecht regels
over wat je in een dergelijk geval kunt doen).
Publiekrecht regelt de relatie tussen overheden onderling en die tussen de overheid en de
burger. De overheid is dan ‘machtspersoon’ (heeft dat exclusieve bevoegdheid om een
aantal vrijheden van de burger te beperken). Als je een evenementenvergunning wilt
hebben, moet je deze aanvragen bij de overheid. De overheid bepaald dan (als machtig
orgaan) of je wel of niet voor de vergunning in aanmerking komt.
Het publiekrecht kun je onderverdelen in:
1. Het strafrecht
2. Het staatsrecht
3. Het bestuursrecht
De student kan de bronnen van het bestuursrecht noemen (5)
Het bestuursrecht kun je vinden in het internationale recht, de nationale wetgeving,
jurisprudentie en het ongeschreven bestuursrecht.
Op grond van artikel 88 mededingingswet is de autoriteit consument en markt gehouden de
bepalingen van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie over eerlijke
concurrentie toe te passen. Hier zie je dat internationaal recht van toepassing is in het
bestuursrecht. Een Nederlandse toezichthouder wordt namelijk door het verdrag verplicht
deze toe te passen.
De nationale wetgeving bestaat uit een groot aantal bestuursrechtelijke wetten in formele
zin. Bijvoorbeeld gemeentewet, de grondwet, en de wet op de raad van state.