Privaatrecht 2
Leerdoelen week 1
De student kan het verschil tussen contractuele aansprakelijkheid (6:74 BW) en
wettelijke aansprakelijkheid herkennen (6:162 e.v. BW). (1)
Contractuele aansprakelijkheid gaat over de tekortkoming in de nakoming. Iedere
tekortkoming in de nakoming van een verbintenis verplicht de schuldenaar de schade die de
schuldeiser daardoor lijdt te vergoeden, tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan
worden toegerekend.
Wettelijke aansprakelijkheid gaat over de onrechtmatige daad (geen verbintenis dus)
Een onrechtmatige daad valt vrijwel altijd te ‘vertalen’ naar het, door een handelen of
nalaten, schenden van een gedragsnorm die in onze maatschappij geldt. Bij de
onrechtmatige daad is de schending van een niet-overeengekomen gedragsnorm de
oorzaak van de aansprakelijkheid. Gedragsnormen kunnen geschreven en ongeschreven
zijn, afhankelijk van de vraag of ze wel of niet wettelijk zijn vastgelegd. Als ze zich niet aan
deze gedragsregels houden, dan kunnen zij aansprakelijk zijn voor de ontstane schade.
Sommige schade, ook al wordt die door andere veroorzaakt, behoort tot het risico dat we
nu eenmaal allemaal lopen in het leven. Bij het ontstaan van een verbintenis tot
schadevergoeding uit onrechtmatige daad hebben we altijd te maken met een partij die een
andere partij schade heeft berokkend.
Laedens: persoon die de schade heeft veroorzaakt
Gelaedeerde: persoon die schade lijdt
Ook de rechtmatige daad hoort hierbij zaakwaarneming, onverschuldigde betaling en
onrechtvaardige verrijking.
De student kan de rechtsvoorwaarden van contractuele aansprakelijkheid (6:74 BW)
uitleggen, en kan deze toepassen op een casus. (2)
Wegens een tekortkoming in de nakoming een schadevergoeding eisen. De voorwaarden
zijn: er moet sprake zijn van een tekortkoming in de nakoming (niet, niet goed of te laat
nakomen), schade (vermogensschade of ander nadeel), causaal verband tekortkoming en
schade (de schuldeiser daardoor lijdt), toerekenbaar (tenzij de tekortkoming de schuldenaar
niet kan worden toegerekend) toerekenbaar op grond van schuld, de wet, een
rechtshandeling of verkeersopvatting art. 6:75, 76, 77, en blijvende onmogelijkheid van
nakoming of verzuim.
Ik kan wel nog nakomen, maar niet nu of ik kan wel nu nakomen maar ik doe het niet, dan
moet er nog sprake zijn van verzuim. De regels van verzuim van belang bij ontbinding en
schadevergoeding. Er kan verzuim intreden pas na een ingebrekestelling (art. 6:81 jo 6:82
BW), en er kan verzuim intreden zonder dat een ingebrekestelling nodig is (art. 6:81 jo 6:83
,BW). Wanneer is een ingebrekestelling nodig ? Als iemand niet heeft geleverd maar dat wel
moest doen, en de levering is niet voor altijd onmogelijk. Dan moet een brief gestuurd
worden met een redelijk termijn (uitzondering art. 6:82 lid 2 BW) voor levering. Als na die
termijn de levering uitblijft is iemand in verzuim. Bij verzuim zonder ingebrekestelling is
sprake als het afgesproken termijn is verstreken, er moet schadevergoeding betaald worden
of uit mededeling van de schuldenaar blijkt dat deze in de nakoming tekort zal schieten.
De student kan de rechtsvoorwaarden van de onrechtmatige daad en bijbehorende
doctrines uitleggen, en kan dit toepassen op een casus. (3)
Voorwaarden onrechtmatige daad (art. 6:162 jo 6:163 BW)
1. Onrechtmatigheid lid 2 welke gedragingen onrechtmatig zijn wordt bepaald door
artikel 6:162 lid 2 BW. Hieruit blijkt dat er schade is van onrechtmatigheid wanneer
er bij een gedraging sprake is van een inbreuk op een recht (objectief recht, positief
recht of vigerende recht, eigendomsrecht, octrooirecht, auteursrecht), een doen of
nalaten in strijd met een wettelijke plicht (een dief die iets steelt, door rood rijden)
of een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het
maatschappelijk verkeer betaamt (dit beslist uiteindelijk de rechter). De gronden
voor onrechtmatigheid overlappen elkaar. Niet elke inbreuk op een recht is
onrechtmatig. Alleen zuivere rechtsinbreuken leveren onrechtmatigheid op. Bij een
inbreuk op een recht door onder andere zaaks beschadiging en lichamelijk letsel
volgt uit, onder meer, de jurisprudentie, dat er sprake moet zijn van strijd met een
wettelijke plicht of een maatschappelijke gedragsnorm om onrechtmatigheid aan te
nemen.
2. Toerekenbaarheid lid 3 het moet de laedens toe te rekenen zijn. Niet alle schade
waarvoor de onrechtmatige daad de condicio sine qua non is, komt ook voor
vergoeding in aanmerking. Hier geldt de leer van de toerekening naar redelijkheid.
Toerekening kan door schuld (persoonlijk), de wet (werkgever, 6:165 jo 164 jo
196etc zie week 3) of verkeersopvatting.
3. Schade 6:95 jo 6:96 dit kan logischerwijs pas ontstaan als er door doen of nalaten
schade is ontstaan. Bij veel onrechtmatige daden is de schade eenvoudig vast te
stellen. Lastiger wordt het om de schade vast te stellen die bestaat uit pijn die
iemand door je kaakslag lijdt (immateriële schade). Deze schade is niet goed in geld
uit te drukken.
4. Causaliteit 6:98 de onrechtmatige daad moet de oorzaak zijn van de schade. Voor
het vaststellen van de aansprakelijkheid moet de onrechtmatige gedraging de
condicio sine qua non zijn voor de schade: de eis van de causaliteit. Art 6:98 BW.
Amercentrale. Voor een verkeersnorm (veiligheid) bijna alles voor de rekening en
sowieso als het typische gevolgschade is.
5. Relativiteit 6:163 er moet een relatie bestaan tussen de geschonden norm en de
geleden schade. De rechtsnorm die wordt overtreden moet het doel hebben om de
, benadeelde te beschermen. Tandartsenarrest. Voor wie is de claim bedoeld? Juiste
mensen? Kijk naar wie de schade wil claimen, en heeft deze daar ook recht op? De
benadeelde valt onder de geschonden norm.
6. Daad doen of nalaten
Geen onrechtmatigheid: rechtvaardigingsgrond lid 2
Een geslaagd beroep op een rechtvaardigingsgrond neemt de onrechtmatigheid weg:
- Noodweer
- Noodtoestand en overige rechtvaardigingsgronden (overmacht, ambtelijk bevel,
toestemming benadeelde)
- Risico aanvaarding
Rechtvaardigingsgronden nemen de onrechtmatigheid weg
De student kan de vorderingen die op grond van een onrechtmatige daad bij de
rechter kunnen worden ingesteld, benoemen. (4)
Wat kan de gelaedeerde vorderen als iemand een onrechtmatige daad pleeg? In de eerste
plaats is dat vanzelfsprekend schadevergoeding. Er zijn ook andere vormen:
Rectificatie: een andere vorm van schadevergoeding. Dit is geregeld in 6:167 lid 1 BW.
Rectificeren betekent letterlijk verbeteren of rechtzetten. Rectificatie kun je beschouwen als
een bijzondere manier om ontstane schade gedeeltelijk te herstellen. Een vordering tot
rectificatie kan worden gecombineerd met een andere vordering tot schadevergoeding.
Verbodsactie: wanneer iemand weet dat een ander op het punt staat hem schade toe te
brengen, kan hij bij de rechter ook een verbod tot het verrichten van schade van de
onrechtmatige gedraging vorderen.
andere vormen: herstel in oude toestand
, De student kan de relevante feiten en rechtsregels van de voorgeschreven
jurisprudentie benoemen, en kan dit toepassen op een casus. (5)
Maatschappelijk onzorgvuldig?
Oneerlijke concurrentie
Gebrek aan zorg voor veiligheid van een anders persoon of goed
(boek: onzorgvuldigheid en onvoorzichtigheid)
Lindebaum/Cohen
De mens moet rekening houden met de omstandigheden dat hij deel uitmaakt van de
samenleving en behoort daarom in zijn handel en wandel de belangen van zijn medemensen
zoveel mogelijk te ontzien.
Van hem kan niet worden verlangd dat hij dat steeds doet met verwaarlozing van zijn eigen
belangen, en evenmin dat hij in al zijn gedragingen ten aanzien van een anders persoon of
goed de uiterst denkbare onzorgvuldigheid in acht neemt
Hij moet in zijn eigen belangen en die van een andere tegen elkaar afwegen en zich daarbij
laten leiden door hetgeen in de maatschappij als behoorlijk wordt aanvaard.
Kelderluikarrest
‘als de omstandigheden daartoe aanleiding geven moeten bepaalde veiligheidsmaatregelen
worden genomen omdat er rekening mee moet worden gehouden dat niet iedereen even
voorzichtig is.’
HR: 4 factoren die in het licht van de omstandigheden moeten worden afgedwongen om te
kunnen vaststellen of er sprake is van gevaarzetting.
De (4) Kelderluikfactoren
1. De aard van de gedraging
2. De ernst van de gevolgen
3. De kans op schade
4. De bezwaarlijke van voorzorgsmaatregelen