Samenvatting Visitor management en beleid
Leerdoelen
1. kan onderscheid maken tussen de verschillende overheidsinstanties en andere belangrijke
organisaties die zich bezig houden met toeristisch beleid en hun invloed herkennen en
toelichten.
2. kan beargumenteren wat er onderzocht moet worden en op welke manier, in relatie tot
toeristisch beleid.
3. kent ruimtelijke strategieën die de effecten van het toerisme proberen te managen en kan
deze toepassen.
4. kent visitor management strategieën en systemen die de effecten van het toerisme proberen
te managen, zoals het LAC en ROS systeem en kan deze toepassen.
Samenvatting met het belangrijkste van alle lessen.
(zie aantekeningen van alle lessen na de samenvatting)
Hoe volgen we een toerist? Zodat we weten wat ze doen, hoe lang ze er zijn, wat ze uitgeven etc.
Waarom meten we de toeristische vraag? Zodat we kunnen aanbieden wat er gevraagd wordt,
gerichte marketing en om de inkomende stroom te kunnen managen = visitor management.
Nieuwe methoden:
GPS – BV de fietsen die zij huren. Zo zien we de exacte route die de toerist aflegt. Nadeel: privacy
wordt geschonden en soms zetten ze hem neer, en lopen ze verder waardoor de betrouwbaarheid
weer afneemt. Voordeel: je weet de exacte route die ze afleggen.
Wifi hotspots, hier wordt geregistreerd wie er allemaal inglogt etc.
Apps / pasjes: de Zeelandpas, of een andere toeristen kaart. Deze kan zien waar de toerist allemaal
is geweest, omdat de pas wordt gescand bij binnenkomst. Ook zie je hoe vaak een toerist komt, wat
die koopt etc. Hier kunnen klantprofielen van worden gemaakt, waardoor ze weer kunnen inspelen
op wensen en behoeften van een klant. Neem bijvoorbeeld de AH-bonus kaart, doordat de kaart je
koopgedrag registreert is het mogelijk persoonlijke aanbiedingen te ontvangen = slim.
Telefoons: overal waar je bent worden signalen van je telefoon gestuurd. Als je een foto maakt is de
locatie ook geregistreed. Er is een kaart waarop alle blauw puntjes toeristen zijn en alle rode puntjes
locals zijn, en daarop is te zien wie waar foto’s neemt. Zo weet je de populaire bezoekersplekken.
Traditionele methoden:
Participant-observer method = tourist werd geobserveerd.
Non-participatory observation technique= toerist volgen zonder dat men het ziet.
Remote observation = karting op vertoon van pas/voucher, zonder dat hij gescand wordt.
Time-space budgets technique = hoe lang ben je ergens? Waar? Wat geef je uit?
Self-administered diaries = toerist hield dagboek bij. Nadeel: onbetrouwbaar, iedereen schrijft
selectief en wat di zelf wil, dus geen complete info.
Ruimtelijke strategieën = hoe kunnen we de inkomende toeristen spreiden
- zones (ROS model, zie later) aanwijzen van bepaalde gebieden met speciale kenmeren en
dus regels
- bouwbeperkingen (Max. hoogte van een gebouw, bepaalde plaatsen wel of niet, max
hoeveelheid. bouwvoorwaarden -> groene gebouwen
, - Landschapsinrichting ( door het aanleggen van bosjes of paden beïnvloed je de loop/fiets
route van een toerist)
- Set back ( bepaalde ruimte tussen gebouwen)
- Geluidsregulering (geluidswanden, rolkoffers verboden etc) en max aantal decibel op
vliegvelden
- Hekken
- Informatievoorzieningen / borden
- Milieusticker voor bepaalde zones verplicht, anders geen toegang
- Publiektoegang ja of nee op bepaalde plekken
Visitors management stategieën = het managen van de inkomende toeristen, en het trekken van
bepaalde toeristen en hun leiden/sturen in een richting.
- Amsterdam Metropol -> het uitbreiden van Amsterdam, zodat toeristen denken dat ze nog in
Amsterdam zijn, zodat ze zich meer verspreiden. BV Amsterdaam aan zee = Bloemendaal.
Zandvoort
- Bezoekersmaximum
- Prijsstrategie -> duurder in het hoog seizoen, goedkoper in het laagseizoen.
- Doelgroep strategie -> op bepaalde producten korting om bepaalde doelgroep aan te trekken
- Bezoekerscentra
- Amsterdam City Card
- Wegwijzing / kaarten
- Brochures
- Events / tickets
- Vliegtijden en landingsplaatsen .. niet allemaal tegelijk laten aankomen, en miss bij Lelystad
Ingedeeld op 4 vlakken
Visitation gaps:
- Maximaal aantal bezoekers. Aantal pax per minuut. Max groepsgrootte. Beperkte
openingstijden
- Toeristenbelasting (p.p.p.d.)
- User fee = gebruikerstoeslag
Redistribution:
- Amsterdam metropole (zonering)
- Accommodaties verspreiden en bv vluchttijden en landingsplaats aanpassen
- Infrastructuur ( Iets makkelijk te bereiken ja of nee)
- Marketing voor bv events, als je mensen wilt trekken op een bepaalde plek
- Alternatieven aanbieden qua bestemmingen
Education:
- Visitor centre. ( bv info over besteming: de wadden, ecosysteem -> eb & vloed.
- Informeren en beïnvloeden.
- Folders / video’s / gidsen
- Code of conduct = gedragsregels -> do’s & dont’s
Target group marketing:
- Doelgroep bepalen en pas je marketing daarop aan
- Prijzen (aanpassen op doelgroep, bv groepsprijzen, kinderkorting etc)
- Events (welke doelgroep wil je trekken, organiseer daar iets voor)
- !!De-marketing -> negatieve foto’s plaatsen om bezoekers af te houden.
, Recreation Opportunity Spectrum = ROS model.
Een manier om landschappen in te delen in klassen.
Een ruimtelijke methode om conflicten tussen verschillende gebruikers te voorkomen op een
bepaalde bestemming. Het maakt onderscheid tussen 6 verschillende zones voor recreatie
doeleinden. Deze zijn geclassificeerd van modern en ontwikkeld tot primitief en onderontwikkeld.
Ros model helpt om op een systematische manier om recreatie-settings aan te bieden. Gemeente of
management van een park bepaalt en beheert dat.
Hoe wordt het gebruikt? Het is een zoneringstrategie die een landschap classificeert en kwalificeert.
En het is een manier om met het publiek te communiceren -> wil je niemand tegenkomen, ga dan
naar dit gebied.
Doel: door het zoneren komen kwaliteiten naar voren van een gebied. Het heeft een voordeel voor
de bezoeker, ecosysteem en het management. De bezoeker weet bijvoorbeeld wat hij kan
verwachten.
Opportunity: uit welke elementen bestaan een opportunity? -> kwaliteit die de natuur geeft en
sociale kwaliteiten en kwaliteit tot recreatief gebruik. BV mag je wel of geen kampvuur maken daar.
** voorwaarden worden door management vastgesteld. Voor meer -> zie les 5
ROS is een kader voor het begrijpen van de relatie en interacties tussen de ervaringen van mensen en
de settings (fysiek).
Het spectrum is verdeeld in zes belangrijke klassen:
- Primitive: natuurgebied (beschermd) kan ontoegankelijk zijn. Geen paden en wegen.
- Semi-Primitive Non-Motorized -> natuurgebied = duinen etc. (Geen auto’s , tractor, motor)
Semi-Primitive Motorized (Wel motorische voertuigen)
- Roaded Natural ( meer wandelpaden/ zandweggetjes )
- Rural
- Urban
Hoe wordt de classificering bepaald? De criteria is gerelateerd aan 3 punten.
- Fysiek gaat over de afstanden naar bijvoorbeeld een weg/pad/faciliteit. BV bij primitief:
Een gebied aangewezen tenminste 4,8 km van alle wegen, spoorwegen of paden met
gemotoriseerd gebruik. ( Afstand, grootte, bewijs van leven)
- Sociale criteria hoeveel mensen je min/max tegenkomt op de plek. BV bij primitief max 6
groepen tegenkomen. Semi-primitief bv max 6-15 groepen.
- Management setting wordt de bestemming gemanaged / controleerd etc. BV bij
primitief: geen parkjes / speeltuintjes aangelegd. Lage/weinig controles. Controles kunnen
fysiek zijn (zoals barrières) of regelgeving (zoals vergunningen
-
Hoe en waarom wordt het ROS model gebruikt?
• Als een landinventarisatie- en classificeringssysteem (zoning)
• Als basis voor het maken van managementbeslissingen
(gemotoriseerde voertuigen, beschikbare faciliteiten, toegangsmogelijkheden,
gebruikersmogelijkheden)
• Als een manier om te communiceren met het bezoekerspubliek
(wat kunnen ze verwachten en waar kunnen ze terecht)
LAC model = Limits of Acceptable Change
Dit model bouwt voort / = gevolg op het ROS model. Het is een soort actie model.
Doel: impact van het toerisme te visualiseren en te limiteren. Het model erkent een probleem en
geeft een acceptabel/haalbaar verbeterplan.