IN WELKE MATE VERBETERT
SPIERATROFIE EN VERANDEREN
KLACHTEN ALS INSTABILITEIT,
VERMINDERDE KRACHT EN
VERMINDERDE BALANS IN DE HEUP EN
KNIE BIJ EEN MAN VAN 58 JAAR MET
EEN TOTALE HEUPPROTHESE RECHTS
EN EEN UNDICONDYLAIRE PROTHESE
LINKS NA 10 WEKEN OEFENTHERAPIE?
Victoria van der Pas
,Samenvatting
Achtergrond:
Heup- en knie artrose komt veel voor in Nederland. Een operatie met een prothese kan een
uitkomst zijn voor artrose in een gewricht. Fysiotherapie kan zowel voor als na de operatie
ondersteuning bieden bij het proces. Er zijn meerdere herstelbevorderende en
herstelbelemmerende factoren waar rekening mee gehouden moet worden.
Een behandeling is vaak gericht op het trainen van de omliggende spiergroepen, het
looppatroon, de range of motion en ook return to sport.
De aanleiding voor het schrijven van dit case report is om een beeld te geven van de
behandeling van een patiënt met een totale heupprothese met een geatrofieerd
rechterbeen, stressklachten en na klinisch ontslag geen oefentherapie.
Methode:
Een 58-jarige man met een totale heupprothese en unicondylaire prothese en stressfactoren
wordt onderzocht in dit case report. De functionele beperkingen worden in kaart gebracht
met de PSK (Patient Specifieke Klachtenlijst). Pijn wordt gemeten middels de NPRS (Numeric
Pain Rating Scale). Spierkracht wordt bepaald met een MicroFET meting. Stress wordt in
kaart gebracht met een 4- DKL (Vier Dimensionele Klachten Lijst) vragenlijst. Stabiliteit van
het onderlichaam wordt geëvalueerd met de single leg squat test. De functionele
wandelcapaciteit wordt gemeten met de 6- minuten wandeltest. Om de functionele balans
in kaart te brengen is de BBS (Berg Balance Scale) ingezet. Om het gangpatroon van meneer
te beoordelen is de Ganganalyse van Nijmegen ingezet.
Behandeling:
De behandeling bestond uit oefentherapie gericht naar de hulpvraag. Kracht, stabiliteit,
balans, looppatroon en loopafstand zijn meegenomen in de training. Het oefentraject heeft
tien weken geduurd.
Er is gebruik gemaakt van graded activity, krachtoefeningen gericht op heup en bovenbeen
musculatuur en balans- en stabiliteitsoefeningen.
Resultaten:
Er is een klinische verbetering opgetreden na tien weken oefentherapie bij deze patiënt. Het
stressniveau is gezakt en er zijn verbeteringen opgetreden van de pijn, spierkracht,
functionele loopafstand, functionele activiteiten, stabiliteit en balans.
Conclusie:
Uit de resultaten van dit case report blijkt dat er na tien weken oefentherapie significante
verbeteringen zijn opgetreden in problematische handelingen zoals: staan, lopen, zitten en
op de grond zitten, en er ook verbeteringen zijn opgetreden in pijn, instabiliteit en
balansproblemen. Het is van belang dat er grootschaliger onderzoek moet worden gedaan
waarbij er gekeken wordt naar een grotere populatie. Ook zal het onderzoek meer
informatie kunnen bieden als het op langere termijn onderzocht zal worden.
Sleutelwoorden:
2
,Totale heupprothese, THP, oefentherapie, afwijkend looppatroon, antalgisch looppatroon,
fysiotherapie
Abstract
Background:
Hip and knee osteoarthritis is common in the Netherlands. Surgery with a prosthesis can be
a solution for joint arthritis. Physiotherapy can provide support both before and after the
operation. There are several factors that can promote or hinder recovery, which need to be
taken into account. Treatment often focuses on training the surrounding muscle groups,
improving gait patterns, range of motion, and facilitating return to sports activities.
The purpose of this case report is to provide an overview of the treatment of a patient with a
total hip prosthesis, an atrophied right leg, stress-related symptoms, and inadequate post-
discharge physiotherapy.
Method:
A 58-year-old man with a total hip prosthesis and unicondylar prosthesis, experiencing
stress-related factors, was examined in this case report. Functional limitations were assessed
using the PSK (Patient Specific Complaints) questionnaire. Pain was assessed using the NPRS
(Numeric Pain Rating Scale). Muscle strength was measured using a MicroFET device. Stress
levels were evaluated with the 4-DKL (Four-Dimensional Symptom Questionnaire). Lower
body stability was assessed using the single-leg squat test. Functional walking capacity was
measured using the 6-minute walk test. The Berg Balance Scale (BBS) was used to assess
functional balance, and the Nijmegen Gait Analysis was employed to evaluate the patient's
gait pattern.
Treatment:
The treatment consisted of exercise therapy tailored to the patient's needs. Strength,
stability, balance, gait pattern, and walking distance were targeted in the training program.
The exercise program lasted for ten weeks. Graded activity, strength exercises focusing on
the hip and thigh musculature, and balance and stability exercises were included.
Results:
There was clinical improvement after ten weeks of exercise therapy for this patient. Stress
levels decreased, and there were improvements in pain, muscle strength, functional walking
distance, functional activities, stability, and balance.
Conclusion:
The results of this case report demonstrate significant improvements in problematic
activities such as standing, walking, sitting, and getting up from the ground after ten weeks
of exercise therapy. There were also improvements in pain, instability, and balance issues.
Further large-scale research is needed, involving a larger population, to provide more
comprehensive information. Long-term investigation would also yield valuable insights.
Keywords:
Total hip artroplasty, stress, THA, physiotherapy, different gait pattern.
3
, 4