Geschiedeniswerkplaats
Geschiedenis: Hoofdstuk 9 (2)
De Verenigde Staten in het Interbellum
Jaren ’20 - Roaring Twenties
De VS waren na afloop van WOI in economisch, politiek en militair opzicht de sterkste staat
Republikeinen die na WOI aan de macht kwamen, hanteerden de leuze “America first”: focus lag op
binnenlandse politiek; buitenland werd -in politiek opzicht- genegeerd
=> deze politiek heette: isolationisme - economische samenwerking prima, maar geen politieke
bemoeienis met het buitenland (met name niet met het oorlogszuchtige Europa)
Amerikaanse president Wilson (Dem.) droeg idee van de Volkenbond, maar vervolgens werden de VS
geen lid: Republikeinse meerderheid in het Congres steunde het idee namelijk niet
Ondanks isolationisme, vond er wel bemoeienis plaats met Europa: Dawes Plan (1924) - was wel oké,
slechts economische bemoeienis, niet politiek
Economie in de jaren ’20
Er heerste optimisme; in sommige sectoren was er sprake van grote economische groei,
bijvoorbeeld: - auto-industrie: auto werd betaalbaar door massa-industrie, aan de lopende band
=> leidt tot hogere arbeidsproductiviteit => loonkosten/product dalen => winsten
stijgen => prijs auto’s kunnen verlaagd worden => meer mensen konden auto kopen
=> ook verhogingen van de lonen
=> lopende bandtechniek werd ook in technologische sector gebruikt, bv. bij radio, tv, wasmachine
Gevolg: huishouden werd eenvoudiger, waardoor vrouwen meer tijd overhadden en ook konden
gaan werken - ze gingen zo meer consumeren en het zelfrespect steeg (vrouwenemancipatie)
Naast extra consumptie, gingen ze ook dansen, roken en alcohol drinken
=> hier ontstaat als het ware de moderne consumptiemaatschappij
Nadeel: 1. Men kocht veel op afbetaling (‘live now, pay later’), zo werd schuld opgebouwd
2. Loonstijging voor arbeiders bleef achter op winststijging van bedrijven
3. Markt voor luxe- en duurzame consumptiegoederen raakt na tijdje verzadigd
Crisis in de landbouw
Tijdens de Eerste Wereldoorlog hadden de Amerikaanse boeren veel geproduceerd voor de export
naar Europa - waar door de oorlog niet veel meer werd geproduceerd
=> tijdens WOI gingen Amerikaanse boeren geld lenen om machines om productie te vergroten, te
kunnen kopen
Na WOI kon Europa echter zelf weer genoeg gewassen produceren, waardoor er minder export
nodig was - dit leidde bij Amerikaanse boeren tot twee problemen:
1. Er bleven veel gewassen over, wat zorgde voor een sterke daling van de prijs
2. Grote schulden bij de banken: ook banken kwamen, mede hierdoor, in de problemen
Republikeinse regering deed aan problemen niets, want wilde geen overheidsingrijpen in economie
...
Meeste landen gingen als gevolg beurskrach op Wall Street economisch beleid van protectionisme
voeren (bv. invoerheffingen)
=> ook probeerden overheden exportpositie te verbeteren door de munt te devalueren
Politiek in de jaren ‘20
Gedurende de jaren ’20 waren er 3 presidenten: allen Republikeins, allen zwak (Hoover het minst) en
wilden allen niet ingrijpen in economie - 1. Warren Harding; 2. Calvin Coolidge en 3. Herbert Hoover