Testen en meten
H1 Het belang van testen en meten kennisclips
Clip 1: introduction to psychological measurement
Psychologische metingen kunnen worden vastgelegd op meerdere manieren, bijvoorbeeld
door een test. Bij iedereen komen er psychologische metingen voor.
Voorbeeld 1: klinische context
Vaststellen of een kind een depressie heeft. Het resultaat heeft een effect op de behandeling
Voorbeeld 2: schoolse context
Een cognitieve test bij een student om de juiste stage erbij te zoeken
Voorbeeld 3: politieke context
Kijken of er meer geld wordt gespendeerd aan de wiskundige opleiding
Voorbeeld 4: science context
We willen kijken of agressieve videospellen effect hebben op het gedrag van de kinderen
De metingen hebben dus indirecte of directe gevolgen op levens van mensen. Daarom is het
belangrijk om de principes van deze metingen te kennen, zodat je:
- Kan evalueren op de kwaliteit van de tests
- Accurate vervolgstappen kan ondernemen
Clip 2: unobservable psychological attributes
In de sociale wetenschappen zijn we geïnteresseerd in het bestuderen van de
psychologische ‘attributen’ (eigenschappen), bijvoorbeeld: ongerustheid, depressie en de
kunde van rekenen. Je kunt die niet meteen observeren, dus je moet daarvoor attributen
gebruiken, maar het zijn unobservable psychological attributes (deze zijn niet direct
observeerbaar). Hoe kun je die dan meten?
Je kan het meten door het meten van de types van de observeerbare gedragingen waarbij
we denken dat het representatief is voor de onobserveerbare eigenschap.
Voorbeeld: we willen weten wat Lilly haar ‘numerical ability’, maar we kunnen dit niet direct
meten, dus we gaan nu bepaalde vragen stellen (met getallen) die hier een overzicht voor
geven.
Er zijn drie assumpties die je moet maken voordat je gaat meten:
1. Het gedrag dat wordt geobserveerd reflecteert de onobserveerbare psychologische
attribuut (representatief zijn);
2. De opdracht moet theoretisch gelinkt zijn aan de onobserveerbare psychologische
attribuut (dus je meet in dit geval numerical en niet op taal gebied);
3. Het attribuut moet bestaan!
,Werkgeheugen: het is een cognitief systeem met een maximum capaciteit dat voor een
bepaalde tijd vastgehouden kan worden. Het is een niet observeer baar construct. Het is een
hypothetisch construct, latente trek, latente variabele.
Wel observeer baar zijn: digit-span, reading-span en aantal rekensommen bijvoorbeeld.
Voordat je een test maakt, moet je een theorie hebben: hoe relateren de latente
constructen zich tot de test?
→ Er is empirisch onderzoek nodig om de validiteit en betrouwbaarheid te bepalen.
Clip 3: psychological tests
Een psychologische test is een systematische procedure om gedragingen tussen mensen of
van mensen te vergelijken. Deze definitie bestaat uit drie belangrijke elementen:
- Gedragingen
- Systematische procedure
- Vergelijken (comparing)
We gaan de laatste (comparing) even verduidelijken met een voorbeeld: de anxiety scores.
Als je die gaat vergelijken tussen twee personen, krijg je interindividuele verschillen. Als je
gaat kijken hoe die van één persoon thuis of op school is, zie je dat die heel verschillend zijn.
Zoals je ziet kan je kijken naar de interindividuele verschillen en de intra-individuele
verschillen.
Er zijn verschillende vormen van testen afnemen, zoals op papier of in een lab. Er zijn er nog
veel, maar je kunt ze opdelen in:
- Content
- Type van reactie
- Methode van administreren
- Doel
De verschillende testen kun je categoriseren als een:
- Criterion referenced test: bepalend om te kijken of je aan de (prespecifed) criteria
voldoet, zoals bij een examen op de uni. Dus het gaat om de voorafgaand gestelde
criteria. Bij criterion referenced wordt gekeken naar de score van de respondent
wordt geïnterpreteerd onafhankelijk van de scores van anderen.
- Norm referenced test: hierbij gaat erom hoe iemand in tegen stelling tot een andere
presteert, zoals middels de WISC. Norm referenced houdt in dat de score van de
respondent wordt geïnterpreteerd tov de scores van andere respondenten.
- Speeded test: probeer zo snel mogelijk te reageren
- Power test: geen limiet
- SAT & ACT: wordt gebruikt om te bepalen of je naar een uni mag
,Clip 4: psychometrics
Psychometrics is de wetenschap die de attributen van de psychologische tests evalueert,
bijvoorbeeld het type van scores die je gaat bekijken, de betrouwbaarheid en de validiteit.
Het gaat dus om de theoretische attributen.
De eerste foundation van psychometrics was 2000-4000 jaar geleden in China, waarbij ze
gingen kijken hoe de regering was bepaald. De tweede foundation was in de 19e eeuw,
waarbij geleerden (zoals Karl Pearson) gingen kijken hoe bijvoorbeeld de statistiek in elkaar
zat. In 1930 en 1940 heeft psychometrics een stempel gekregen. Hierdoor worden door de
psychometrics de validiteit kan sindsdien telkens worden beoordeeld en bijgesteld.
Terminology: psychometrics en de test theorie zijn soms gebruikt als synoniemen, maar ze
kunnen ook verschillende betekenissen hebben.
Psychometrics zijn de wetenschap van het evalueren van attributen van de tests, en test
theorie is een collectie van technieken die fungeert als een gids voor het ontwikkelen en
gebruiken van de tests.
H2 Basisbegrippen van meten
Clip 1: introduction to scaling
Wetenschappers geloven erin dat psychologische attributen (zoals, emoties) in verschillende
kwantiteiten voorkomen. Scaling is de manier hoe nummerische waarden worden
toegewezen tot de psychologische attributen, bijvoorbeeld: de nummers die bij de IQ test
hoort. Deze nummerische scores representeren dan de psychologische attributen.
Het is altijd een fundamenteel probleem, omdat het altijd op zoveel verschillende manieren
gedaan kan worden. Elke manier kan dan weer op verschillende interpretaties leiden. Dus
scaling kan voor verschillende presentaties zorgen. Er zijn twee belangrijke topics die bij
scaling horen:
- De eigenschap van nummers
o De eigenschap van de identiteit: het nummer geeft alleen informatie over
wanneer er wel of geen functie is die bij het attribuut hoort. Bijvoorbeeld als
twee wetenschappers gaan kijken of wel ongerustheidsproblemen zijn. De
ene wetenschapper heeft de score 0 en de andere wetenschapper heeft de
score 1, dus heeft wel ongerustheidsproblemen. Maar het kan ook een
rugnummer zijn, want het heeft geen betekenis verder. Het is puur
onderscheid. Dit is ook wel nominaal.
o De eigenschap van het ordenen: dit geeft meer informatie dan bovenstaande.
De nummers geven informatie over de relatieve hoeveelheid van de
attributen. Hierdoor kan je ranken! Dit wordt een ordinaal meetniveau
genoemd.
o De eigenschap van kwantiteit: Dit geeft de hoeveelheid van verschillen aan
tussen de mensen met respect voor het attribuut, bijvoorbeeld: lengte.
Hiermee is optellen, aftrekken en vermenigvuldigen mogelijk. Wordt vaak ook
interval genoemd. De verschillen zijn betekenisvol. We gaan er ongefundeerd
vanuit dat testscores een intervalmeetniveau hebben.
, - Het nummer 0
Het kan verschillende betekenissen hebben. Per context verschilt dit.
o Het kan een non-existence betekenen, bijvoorbeeld bij gewicht → dit noem je
dan een absolute -
o Het kan een reflectie geven van een arbitraire kwantiteit, zoals 0 graden →
dit noem je een arbitraire 0
Clip 2: units of measurement
Kwantitatieve nummers reflecteren op de precieze hoeveelheid van het attribuut dat de
persoon heeft. Als nummers dit hebben, is het belangrijk om de units of measurement te
definiëren. Units of measurement zijn definitieve hoeveelheden dat wordt gebruikt als een
standaard voor de metingen. Dus deze reflecteren een specifieke hoeveelheid van een
attribuut. Een duidelijk voorbeeld hiervan is lengte.
Units of measurements kunnen arbitrair (willekeurig) zijn op minimaal twee manieren:
- De grootte van de unit, zoals gram die arbitrair is in grootte
- The link tot he type of object, zoals een meter dat niet altijd hetzelfde object is, het
kan voor meerdere dingen worden gebruikt. Dus het is niet altijd de hoogte van die
ene tafel
Bij psychologische units is het meestal alleen arbitrair in de eerste manier. Bijvoorbeeld: een
IQ test is willekeurig (arbitrair) in grootte, maar kan niet worden gebruikt in andere situaties,
want het hoort echt bij IQ.
Clip 3: scales of meaurement
Bij de psychologische metingen zijn er vier verschillende schalen die worden onderscheiden
en dat verschilt in de eigenschappen van de nummers en de interpretatie van het nummer 0.
De vier schalen:
Property of identity: de nummers bevatten eigenschappen of een attribuut wel of niet
aanwezig is, het heeft verder geen mathematische waarde
Preperty of order: je kunt de nummers ordenen, het heeft relatieve hoeveelheden
Property of quantity: nummers die eigenschappen bevat van de verschillen tussen de
mensen in hoeveelheden, nummers zijn om toe te voegen, maar je kunt er niet mee
rekenen, want: 30 graden is niet 2 keer zo warm als 15 graden.
- Bij een ratio schaal spreekt met van een absolute 0 en de nummers zijn ‘additive en
mee te rekenen (multiple).’
