Optimale afstemming tussen: informatie over de casus en wetenschappelijke kennis over de
behandeling
Waarom is het van belang om goed geformuleerde (behandelings)doelen op te stellen?
❖ Beter kunnen evalueren → proces kan beter gemonitord worden, richting geven en
bijsturen indien nodig
❖ Samen doelen stellen met de ander → bevordert motivatie en werkrelatie (van belang
voor het laten slagen van de behandeling
❖ Geeft reële verwachtingen → wat kunnen we verwachten?
↳ formuleren van realistische/haalbare doelen → vergroot kans van slagen/succes
❖ Doelen dwingen tot evidence based en gericht te werkt te gaan
→ De R staat soms ook voor relevant i.p.v. realistisch
1
,Behandeldoelen
❖ Richt doelen waar mogelijk op verandering van gedachten/gedrag
❖ Positieve doelen zijn motiverender
❖ Doelen dienen haalbaar, concreet, motiverend en zo goed als mogelijk SMART te zijn
❖ Positief geformuleerd → geformuleerd naar het gedrag dat je wil bevorderen (voorkeur)
❖ Negatief geformuleerd → geformuleerd naar het gedrag dat je wil verminderen
↳ Er is ook nog een onderscheid in korte termijn-en lange termijn doelen
Termen
❖ Doel (onderscheid in een algemeen en een SMART/specifiek doel) → clustering van het
probleem dat je wilt aanpakken (zet in op het probleem)
↳ Bijv. het verminderen van angstklachten
❖ Doelwit → zet in op de conditie afkomstig uit de VA (verklarende factor)
↳ bijv. trauma verwerken
❖ Interventie → manier waarop je de conditie aanpakt
↳ Bijv. EMDR
In kaart brengen van doelen/hulpvragen bij cliënten
Bijv. gebruikmaken van technieken uit het oplossingsgericht werken → een voorbeeld:
wondervraag (stimuleert oplossend vermogen van de cliënt):
↳ Je legt een situatie voor, bijv. een droom → het wonder: alle problemen/hetgeen wat als
vervelend wordt ervaren, is opgelost → vervolgens vraag je de persoon bijv. hoe die zich zou
gedragen als het hiervoor genoemde het geval zou zijn, dus eigenlijk vraag je de persoon
welke gedragingen nodig zijn (bijv. ook gedragingen van de omgeving) om ervoor te zorgen dat
probleem/hetgeen wat als vervelend wordt ervaren, wordt opgelost → vormt vervolgens een
aanknopingspunt voor doelen (hierin neem je ook wensen mee)
↳ Geldt niet alleen voor hulpvragen van de cliënt-jeugdige, maar ook voor hulpvragen van de
omgeving (school, ouders etc.)
Behandelingscyclus
❖ Verkennende behandelingsanalyse (VBA) → belemmerende-en faciliterende factoren
vóór de behandeling, die dus mee kunnen worden genomen in de behandeling → welke
factoren kunnen bij de interventie een rol spelen
↳ komen voort uit het integratief beeld of de indicatieanalyse
2
, ❖ Voorspellen van reacties (VR) → het combineren van de effectiviteitstudie aan de
persoonsgebonden factoren en wat betekent dat voor praktisch handelen
↳ Zowel korte termijn reacties als lange termijn reacties
↳ reacties zijn in deze gedragingen die verwacht worden aan de hand van de
behandeling
❖ Toetsende behandeling (TB) → gedurende de behandeling blijven toetsen van eerdere
getoetste hypothesen (kloppen deze hypothesen (nog steeds)?) en het toetsen van
kortere termijn doelen (worden deze doelen behaald?), dus eigenlijk het toetsen van het
criterium
❖ Evaluatie van het globale doel (EGD) → zijn we ons nog aan het focussen op de globale
doelen?
Evalueren van een behandeling
Behandelingen kunnen je evalueren op:
❖ Grote schaal → wetenschappelijk onderzoek → vormt de basis om evidence based te
werk te kunnen gaan
❖ Kleine schaal → individueel niveau
Dit kan middels:
❖ GAS-procedure → gekoppeld aan werkdoelen
❖ ROM → vragenlijsten die gekoppeld kunnen worden aan evalueerbare doelen
↳ Bijv. ROM vragenlijst invullen → interventie/behandeling → ROM vragenlijst
invullen → zijn de doelen behaald?
3
, Behandelingsmethodiek – Hoorcollege II & III
Ontwikkelingsproblemen: functionele analyse
Als orthopedagoog kijk je naar hoe een persoon functioneert in relatie tot de context →
wanneer er ontwikkelings-en of/ gedragsproblemen ontstaan, zijn de persoon en de eisen die
de context aan de persoon stelt/de mogelijkheden die de context biedt niet goed op elkaar
afgestemd
↳ functionele analyse:
- Wat heeft die persoon nodig?
- Wat doet de omgeving in relatie tot die persoon?
- Wat doet de omgeving om bepaald probleemgedrag uit te lokken?
- Welke dingen gebeuren er in de omgeving om probleemgedrag in stand te houden?
↳ Met deze kennis: mogelijkheden tot aanpassingen en veranderingen → niet alleen kijken
naar de klachten, maar ook naar de krachten
Het uitvoeren van een functionele analyse helpt om te bepalen wat er achter bepaald gedrag
zit → achterliggende oorzaak van gedrag
Gedrag:
= interactie tussen individu & omgeving
= doelgericht → zinvolle reactie op een betekenisvolle situatie → kan zowel bewust als
onbewust
Dus je kijkt op basis van het gedrag altijd naar:
- Wat levert het gedrag de persoon op?
- Welke functie heeft het gedrag voor de persoon?
Drie leerprocessen:
❖ Habituatie
❖ Klassieke conditionering
❖ Operante conditionering
Habituatie
Habituatie (meest onbewuste leerproces) → ingebouwde responsen die mensen bij specifieke
stimuli laten zien → reflexen
Functie:
- Bescherming schadelijke invloeden → bijv. knipperen bij een vuiltje in het oog
- Reguleren interne balans → bijv. lichaamstemperatuur, spijsvertering
- Stimuleren reproductie (voortplanting)
Die reflexen kan je na verloop van tijd manipuleren → bijv. de eerste keer bij het dragen van
lenzen reageren je ogen hierop door te knipperen en te tranen, maar na verloop van tijd raken
je ogen hieraan gewend en reageren ze amper tot niet meer op de lenzen
4
,Klassieke conditionering
Klassieke conditionering passen we toe om betekenis te geven aan ons dagelijkse leven → het
leggen van verbanden en associaties tussen prikkels en informatie uit de omgeving
↳ Bijv.:
Donkere wolken → regen
Vuur → gevaar
Etc.
In het geval van trauma: neutrale stimuli hebben voor de persoon (emotionele) betekenis
gekregen → neutrale stimuli triggeren bepaalden (emotionele) gedragingen
↳ Vaak bij angst, schaamt en boosheid
Voorbeeld:
Mogelijke oplossingen: exposure therapie, EMDR
Operante conditionering
Operante conditionering → gedrag wordt in stand gehouden door de consequenties die volgen
op he gedrag:
❖ Gedrag neemt af als dit vervelende consequenties heeft → straf / punishment:
- Door iets toe te voegen → positief
- Door iets af te nemen → negatief
❖ Gedrag neemt toe als dit prettige consequenties heeft → bekrachtiging / reinforcement:
- Door iets toe te voegen → positieve bekrachtiging
- Door iets weg te nemen → negatieve bekrachtiging
Van dit proces zijn personen zich niet altijd bewust → automaticy of reinforcement
Ook tics vallen onder operante conditionering → als ik dit en dit doe, dan gebeurt er dit en dit
↳ kan zowel positief als negatief werken
Bekrachtiging: sociaal versus niet-sociaal
❖ Sociaal: er zijn mensen bij betrokken → bepaald gedrag zorgt voor een bepaalde reactie
uit de omgeving
↳ bijv. knuffel, aandacht, getroost worden, speelgoed krijgen etc.
❖ Niet-sociaal: er zijn geen mensen bij betrokken → bepaald gedrag zorgt voor een fijn
gevoel bij jezelf of dempt vervelend gevoelens
↳ bijv. stressregulatie, prikkels, smaak, geur etc. → niet per definitie altijd gewenst
gedrag
5
, Dus:
Stimulus – response – consequentie
Hetgeen wat vooraf gaat aan het gedrag: stimulus (antecedent) → het gedrag (behavior) →
hetgeen wat volgt op het gedrag (vanuit de omgeving): consequentie (consequent)
↳ Ook wel SRC-schema’s of ABC-schema’s
Motivational operations: schommeling in gedrag
Gedrag is contextafhankelijk → de ene keer laat je bepaald gedrag wel zien bij een bepaalde
gebeurtenis en de andere keer laat je bepaald gedrag niet zien bij dezelfde gebeurtenis →
echter is de stimulus in beide gevallen hetzelfde
↳ Bijv.: je irriteert je aan mensen die smakken → in een vertrouwde omgeving zal je sneller op
een bepaalde manier reageren op deze stimulus dan wanneer je je bevindt in een minder
vertrouwde omgeving
Motivational operations (MO) → bepalen schommelingen in het gedrag: reageer ik wel of niet,
en in welke mate reageer ik?
❖ Value altering → de effectiviteit van een stimulus, object of gebeurtenis als
bekrachtiger verandert door de MO → beïnvloedt de consequent
❖ Behavior altering → de frequentie van het gedrag dat door de stimulus, het object of de
gebeurtenis bekrachtigd wordt verandert door de MO → beïnvloedt het gedrag
(behavior)
MO → bepaalt de mate waarin je de beloning, dus de relatie tussen het gedrag en de
consequentie, als sterk of niet sterk ervaart
↳ Dus hoe groter de beloning, hoe sterker het gedrag
6
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper miloubussing. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.