Samenvatting interieurtextiel 1
Tapijten
Zachte vloerbedekking
Alle vloerbedekking soorten waarvan de slijtlaag (goede kant) bestaat uit textielvezels of
garens. 2 afmeting soorten:
- Kamerbreed tapijt (400 cm breed)
o Van plint tot plint.
o Ook voor grotere objecten/afmetingen; kantoren, openbare ruimtes, scholen
etc.
- Karpetten
o Kleiner van afmeting
o Worden op andere (harde) vloerbedekkingen gelegd.
Voordelen zachte vloerbedekking vs. elastische vloerbedekking:
1. Warmte-isolatie
a. Door hun volumieusheid bevatten tapijten veel stilstaande lucht en zijn
daardoor warmte isolerend. Hoe dikker en dichter het tapijt, hoe beter
warmte-isolerend.
2. Geluidsisolatie
a. Goed geluiddempend.
3. Stroefheid
a. Je glijd minder snel uit op zachte vloerbedekking
4. Prettiger aanvoelend
5. Sfeer verhogend
a. Door combinatie van bovenstaande factoren en het aanzien.
Kwaliteitseisen vaste vloerbedekking
Afhankelijk van:
- Gezinssamenstelling aantal huisgenoten, huisdieren
- Ruimte de afmeting van de ruimte, hoe kleiner; hoe intensiever gebruik. Ook
verschillende kwaliteiten in een huis; op de trap kan een betere kwaliteit liggen dan
op de slaapkamer omdat deze ook intensiever wordt gebruikt.
- Leefstijl de een eist een rijk uitziend tapijt en gaat er voorzichtig mee om, de
ander vindt het belangrijk dat het sterk is maar het mag wel vies worden
Kwaliteitseisen die gesteld worden door consumenten:
- Lange levensduur (het heeft immers een groot aankoopbedrag)
- Het moet gereinigd kunnen worden
Veel gebruikte grondstoffen voor tapijten
1. Synthetische materialen
Polyamide
Voordelen:
, Zeer grote slijtageweerstand
Goede veerkracht na stabilisatie
Goed dekkend vermogen (relatief weinig vezelmateriaal voor een gesloten
slijtlaag)
Goede verfbaarheid
Ongevoeligheid voor vocht
Nadelen:
Hoge glans waardoor vuil goed zichtbaar is
Vasthouden van elektrostatische ladingen waardoor de vezel vuil aantrekkend
is en schokken geeft bij ontlading
Hitte-gevoeligheid (smeulend as zal meteen smeltplekken opleveren)
Slechte brandwerendheid
Antron
Probleem van hoge glans werd opgelost door een grondstof te ontwikkelen
waarbij het tapijt nog steeds vuil wordt maar het vuil minder zichtbaar wordt.
Du Pont ontwikkelde de Antronvezel.
Afbeelding toont hoe de verschillende vuil verbergende eigenschappen werken:
Om de antistatische eigenschappen vergroten garen ontwikkeld met polyamide
filamenten + koolstofkern. De koolstofkern zorgt voor ontlading.
I.p.v. Polyamide wordt soms ook Polypropeen (P.P) gebruikt. Voordeel: minder vatbaar voor
elektrostatische lading. Nadeel: laag smeltpunt en geringe veerkracht. Van PP wordt
naaldvilt, goedkope tapijtsoorten, kunstgras voor thuis gemaakt. Voetbalvelden zijn gemaakt
van Polyetheen (PE).
2. Wol
Voordelen:
, Goede veerkracht door veel kroezing goed verwerkbaar tot sterk en
volumineus tapijt.
Door verviltingseigenschap wordt het tapijt dichter en sterker naarmate
gebruik.
Minder snel last van vergrauwing schubben
Wol is zelfdovend en dus niet brandgevaarlijk
Enigszins vlekbestendig, maar bij vlekken en lussen niet wijven vervilting.
Wol wordt puur gebruikt of in de vorm van een blend:
Wol vermengd met polyamide om de sterkte vergroten
Wol vermengd met polyacryl/polypropeen om de kosten te drukken lagere
prijs
Betere slijtweerstand? Vaak blend van 80% wol en 20% polyamide.
3. Katoen
Populair vanwege te verven in bijzondere kleuren.
Nadelen:
Niet veerkrachtig zal hierdoor erg pletten
Minder slijtvast dan polyamide
Moeilijk met vocht te reinigen vanwege vocht opnemend vermogen
o Dichte lussenzetting nodig om deze nadelen ten dele te ondervangen.
Vervaardiging van tapijt
Verschillende productiemethoden:
1. Knopen
a. Zeer oude techniek, wordt nog steeds toegepast; meest in huisvlijt maar ook
machinaal.
b. Kostbaar daardoor: beperkte afzet
c. Eenvoudige techniek maar arbeidsintensief
d. Afwisseling inslagdraden en kettingdraad met aangeknoopte poolpluizen
e. Oorspronkelijk uit midden Oosten, veel gebruikte poolknopen: Perzische en
Turkse knoop. (Hier staat een afbeelding over in de reader blz 6)
f. Europese geknoopte tapijten hebben dikkere garens.
2. Weven
a. Oude techniek, veelvuldig toegepast, vooral voor wollen tapijten.
b. Geweven tapijten bestaan uit grondweefsel waarin pool of lus is gebonden.
c. Pooldraden vormen slijtlaag van het tapijt.
Wilton tapijt: met roeden geweven of gedessineerd tapijt met open pooldek.
"slapend poolmateriaal = dode polen, niet aan oppervlak.
Lussenpooldek = Brussels tapijt
3. Tuften
a. Meest actuele en toegepaste techniek
b. Snel en goedkoop
1. Naalden steken het poolgaren van bovenaf door het gronddoek (primary
backing/grondlaag)
2. Aan de onderkant (dit wordt later de bovenkant, de slijtlaag) wordt de
pooldraad vastgehouden door een grijper of grijper/mes.
3. De naalden gaan omhoog & omlaag en het gronddoek loopt onder de
naalden door.
, 4. Pooldraden worden aan de achterkant met een hechtlaag vastgezet.
5. Onderlaag (de secundary backing) wordt vastgezet weefsel van PP of
latexlaag.
6. Het tapijt wordt omgedraaid en is klaar voor gebruik.
c. Veel tapijtvariaties in hoge kwaliteit mogelijk door de verfijning en aanpassing
van tuft procedé.
d. De slijtweerstand wordt bepaald, naast de grondstofkeuze, door kwaliteit
hecht- en onderlaag en door de dichtheid van de polen. Hierin heb je grote
verschillen: van 22 tot 65 polen per 10 cm.
e. Als gronddoek voor deze tapijten wordt vaak een bandjesweefsel (splitfibre)
of een vliesstof gebruikt.
4. Plakken
Tapijten waarbij vezelvlies of garens met lijm worden vastgeplakt op een
onderlaag.
a. Slijtlaag: vaak wol vermengd met koehaar.
b. Plakgarentapijt komt vrijwel niet meer voor.
5. Breien
Grondlaag en slijtlaag worden gelijktijdig op raschelbreimachine gebreid en
aan elkaar gebonden
a. Verbinding van de grondlaag met de slijtlaag gebeurd door een dunnen
polyamide draad.
b. Slijtlaag rascheltapijt: wollen garens.
c. Te herkennen aan de dunne binddraad, zichtbaar als het tapijt wordt
opgevouwen.
d. Voordeel van gebreide en plaktapijten: de slijtlaag bevindt zich op de
grondlaag, zo wordt de slijtlaag optimaal benut.
6. Vervilten
Vaste laag van ineengestrengelde vezels, die door vernaalden en/of lijmen
met elkaar verbonden zijn.
a. Slijtlaag vilttapijt: polyamide- of polypropeenvezels.
Grondlaag: afvalvezels, vermengd met polyamidevezels.
b. Om grondlaag te verstevigen toevoegen van lijmstof
c. Goedkoop en sterk.
Tapijtsoorten naar uiterlijk
3 hoofdgroepen:
1. Pooltapijt
2. Bouclé- (lussentapijt)
3. Vilttapijt
Hierbij zijn de 1e en 2e groep ook in combinatie met elkaar te verwerken
1. Pooltapijt
Pool wordt gevormd door doorgesneden pooldraden. Te onderscheiden in:
- Velourstapijt
o Heeft een fluwelig, zacht en glanzend oppervlak. Lusjes van de polen worden
doorgesneden en gelijk geschoren voor een egaal oppervlak. Word soms
geruwd zodat je de structuur van het garen niet meer ziet.
, o Moquette: is een iets grover velourstapijt waarbij de afzonderlijke
poolpluizen nog enigszins te onderscheiden zijn. De lussen zitten zeer dicht op
elkaar en zijn ook doorgesneden. Heeft vaak een kortere lus dan veours.
- Frisétapijt
o Levendige oppervlaktestructuur (warrig) door sterk getwijnde garens.
o Na het opensnijden van lussen gaan de polen alle kanten op staan
.
- Saxonytapijt
o Min of meer variant op frisé tapijt
o Het heeft hogere polen dan frisé, het effect wordt verkregen door hard
gedraaide garens, door daarna te stabiliseren blijft garen beter in vorm.
- Shagtapijt
o Heeft de hoogste pool van deze groep. Polen zijn 2,5cm+ lang geeft
warrelig uiterlijk
2. Bouclé- of lussentapijt
Slijtlaag bestaat uit lussen. Te onderscheiden in:
- Gladde bouclé
o Lussen zijn van gelijke hoogte waardoor een glad oppervlak ontstaat
- Relief bouclé
o Lussen zijn van verschillende hoogte, hierdoor kunnen dessins worden
verkregen. lussen van 0,5 cm tot 1 cm
Bij weven door: hoge en lage roede
Bij tuften door: verschil in aanvoersnelheid van het garen
dezelfde snelheid geeft dezelfde lussen, verschillende snelheden
geven hoge en lage lussen.
o Door de lussen grof of compact te tuften ontstaan ook weer variaties in
uiterlijk.
o Er wordt gekozen voor grovere vezelgarens, bestaande uit verschillend
gekleurde vezels voor het poolgaren
o Berber: bouclé met langere lus lussen van 1 tot 2 cm
Een combinatie van pool en lussentapijt tipshear
Tipshear = Tapijten worden getuft met lussen van ongelijke hoogte, daarna van hoge lussen
topje afgeschoren.
- Bij weven door: roede + snijroede
- Bij tuften met: grijpers naast grijper/mes geen reliëf.
- Door deze techniek kan je ook dessins toepassen reliëf.
- De tapijten worden ook aangeduid als tipshear tapijten.
Fading en Shading
Bij effen velourstapijten wijzen polen één richting op.
Fading = Door lopen gaan polen plaatselijk in andere richting staan Voetstappen en
donker/lichte plekken goed zichtbaar. Verdwijnt weer na goed stofzuigen.
Shading = Bij zeer dicht geweven, effen pooltapijten kunnen poolpluizen plaatselijk in een
andere richting gaan staan geeft vlekachtig uiterlijk. Geen oorzaak, waarschijnlijk door
vochtigheidsgraad. Kan niet worden verholpen door te zuigen of borstelen.
Wil je dit niet? Kies dan voor een Frisé of bouclé.
,Tuften
Is een techniek om textielvloerbekleding met
een pool te vervaardigen; een getuft
pooltapijt. Dit is een tapijt waarin het
poolgaren in een op voorhand vervaardigde
basis is ingebracht en verankerd is door een
coating of lijm. De pool kan:
- Gesneden pool
- Lussenpool
- Combinatie van gesneden en lussenpool zijn.
Een getuft pooltapijt bestaat uit:
- De pool, deze steken uit de grond en doet dienst als gebruikerslaag.
o Lussen
Lus: wordt gevormd door een
ononderbroken lengte garen of vezels die
zich in de grond tussen twee opeenvolgende
laagste poolbindingspunten bevinden. Het
tapijt dat bestaat uit lussen noemen we een
lussenpool tapijt (Loop-pile, bouclé).
o Toefen
Toef (pooltje): is een lengte garen,
bijvoorbeeld in een I-, J-, U- of W-vorm, of
een lengte garen in de vorm van een knoop
dat de pool van het tapijt vormt. Een tapijt
waarvan de pool bestaat uit toefen (pooltjes)
noemen wegesneden pool tapijt (cut-pile, velours).
- De grond
De grond van een tapijt is een constructie die integraal verbonden is met de gebruikslaag.
Bestaat uit 1 of meerdere lagen en dient als een steun voor de slijtlaag. In een getuft tapijt
bestaat de grond uit meerdere lagen. De belangrijkste zijn:
- Het tuftdoek (primary backing) ( is eigenlijk dat bandjesweefsel. Word ook wel
draagdoek genoemd. Hier gaat het poolgaren doorheen.)
- De verankeringslaag ( verankeren d.m.v. lijm of coating. Zodat de pooltjes er niet
uit te trekken zijn)
- Rug (secundary backing) - Het aanbrengen van de rug gebeurt in de afwerking
(veredeling). (word tegen de verankeringslaag aan gesmeerd. Ter extra
versteviging. Kan ook een nonwoven zijn.)
,Grondstoffen
Het poolgaren
Vooral veerkrachtige, zachte en toch slijtvaste grondstoffen zoals BCF-garens (grove
gekroesde filamentgarens) in polyamide en polypropeen. Voor vezelgaren: vooral wol,
polyamide en acryl of menggarens waarin wol, polyamide, acryl, polyester en polypropeen
als componenten voorkomen. Voor badkamertapijtjes gebruik je soms katoen.
BCF van polypropyleen word veel gebruikt voor draagdoeken. Zie je veel terug in project
tapijten, zoals hotels waar veel gelopen wordt. Vorm stabiliteit wordt gegarandeerd
vormvast.
Het Draagdoek (tuftdoek/primary backing)
Gestelde eisen:
- Vereiste aantal polen in een regelmatige en ongestuurde volgorde aannemen en
ondersteunen
- Weerstaan aan beschadiging en sterkteverlies door beweging van naalden
- Bestand zijn tegen warmte- en vochtbehandeling
- Voldoende sterkte en stabiliteit behouden om toereikende plaatsing en prestatie van
tapijt toe te laten.
Er zijn verschillende soorten draagdoek:
- PP-Bandjesweefsel
- PP en PES-vezelvlies
- Bandjesweefsel + vezelvlies
PP-bandjesweefsel voor grovere tapijten en residentiele toepassingen
Voordelen:
- Goede poolverankering
- Hoge sterkte
- Goedkoop
Nadelen:
- Geringe naadvastheid
- Naald kan zich verplaatsen bij indringen in tuftdoek
- Niet maatstabiel
- Kan verbuigen in droogovens
- Niet geschikt voor gespannen plaatsing
PP en PES-vezelvlies voor tapijten waarvan vormstabiliteit belangrijk is, zoals in tegels en
contracttoepassingen.
Voordelen:
- Goede maatstabiliteit
- Stabiel bij bewerking in droogovens
- Goede naadvastheid
- Gelijkmatig poolbeeld
Nadelen:
- Geringe sterkte
- Minder goede poolverankering
- Duur
, Bandjesweefsel + vezelvlies Bandjesweefsel waarop fijn vlieslaagje is aangebracht. Geeft
dezelfde prestaties als een gewoon bandjesweefsel. Als je gebruik maakt van garens en
vezelvlies die beide bestaan uit polyamidevezels kan je deze samen aanverven waardoor het
tuftdoek minder zichtbaar wordt tussen polen.
Werking tuftmachine
1. Poolgaren wordt door naalden doorgehaald en worden door draagdoek geprikt.
2. Neemt lus mee.
3. Onderaan het doek zit een haak, die garen van naald overneemt en een lus(pool)
vormt.
4. Naald gaat omhoog. Wanneer naald uit draagdoek is, verplaatst het draagdoek en
begint cyclus opnieuw.
Werking: (met mes, dus cut-loop)
Draagdoek wordt met behulp van
pinnenwals afgewonden en door
machine geleid. Poolgaren is
afkomstig van individuele bobijnen
die op rek gemonteerd zijn. Garen
wordt door kunststofbuisjes gehaald
die uitmonden in verdeelbord van
machine. Vanuit verdeelbord garen
naar voedingsrol. Voedingsrol wordt
door machine aangedreven en
wikkelen garen af van bobijnen. Via
verdeellatten wordt het garen naar
naalden geleid die naast elkaar op
naaldenbalk gemonteerd zijn, met
een vaste afstand van elkaar, dit is vast gegeven voor bepaalde tuftmachine. Afstand tussen
naalden onderling = deling van machine. Garen doorgehaald door naalden. Naaldenbalk
beweegt op en neer. Onder draagdoek een rietplaat die draagdoek ondersteund tijdens
doorprikken.
De haken die bewogen worden door hakenbalk nemen garen van naald over. Bij stijgen van
naald vormt zich een lus. Meerde lussen na elkaar die achteruit geleiden op de haak.
Hierdoor ontstaat opeenhoping van lussen in hoek van de haak. Mes stijgt en snijd lussen
door. Boven draagdoek bevindt zich drukbaar. Die belet zich dat het doek opgetild wordt als