Hoorcolleges Pedagogische Wetenschappen: blok 2
Hoorcollege 7: Ontstaansgeschiedenis en structuur pedagogische instellingen
Artikel: Before Ritalin: children and neurasthenia in the Netherlands, Bakker
De farmacologische wending, met name de introductie van Ritalin of methylfenidaat in 1970,
heeft de behandeling van hyperactieve en snel afgeleide kinderen volledig veranderd. Vroeger
waren ze de ergernis van leraren en ouders, die pedagogische tact en kalmte vereisten in
plaats van routinematige toediening van een medicijn. Deze kinderen werden beschouwd als
slachtoffers van een psychiatrische ziekte:
Neurasthenie of zenuwzwakte (ookwel voorganger van ADHD) is een psychische aandoening
die valt in de categorie neurotische, stress-gebonden en somatoforme stoornissen. Het
zenuwstelsel is te zwak voor wat deze man of vrouw allemaal meemaakt. Er komen klachten
voor als duizeligheid, hoofdpijn, bezorgdheid over geestelijke , lichamelijke gezondheid,
prikkelbaarheid, depressieve verschijnselen, angst en slaapproblemen.
Hoewel neurasthenie overal in de industriële wereld slachtoffers maakte, kon het qua
aantallen niet tippen aan de hedendaagse ADHD-epidemie.
Geschiedenis van Neurasthenie
1905 zenuwzwakte
Kort na 1900 verscheen neurasthenie als ziekte op het nederlandse podium van
kinderopvoedingsexpertise. Rond deze tijd groeide ook het speciaal onderwijs, de toestand en
behandeling van kinderen werd dus belangrijker. Jan Klootsema definieerde neurasthenie, als
instabiliteit van het bewustzijn van het kind hij stelde dat de aandoening met succes kon
worden behandeld (mits de aandoening op jonge leeftijd werd herkend.
Klootsema's analyse kwam maar ten dele overeen met het oorspronkelijke concept van
neurasthenie bij volwassenen als zenuwzwakte dat in 1881 vanuit de Verenigde Staten naar
Duitsland was gereisd. In de oorspronkelijke versie werd neurasthenie veroorzaakt door
overbelasting van de hersenen en de spijsvertering, die op haar beurt werd veroorzaakt door
het moderne, gemechaniseerde en verstedelijkte leven. De meeste van deze publicaties over
de ziekte vertegenwoordigden een optimistische benadering, waarbij de nadruk werd gelegd
op de mogelijkheden van preventie of zelfs genezing door het creëren van een gunstige
omgeving. Tegelijkertijd vertonen ze allemaal een duidelijke continuïteit met het
oorspronkelijke Duits-Amerikaanse concept van de ziekte, wat betreft de symptomen en de
beschuldiging van 'moderniteit' en erfelijkheid.
Anderen zeiden dat het naast erfelijkheid juist thee, koffie, tabak, alcohol en het ontbreken
van een rustige omgeving de oorzaak zijn.
1905- 1915 overgevoelige zenuwen
Er kwam een nieuwe overtuiging. Neurasthenie was niet langer een zwakte van het
zenuwstelsel maar juist overgevoeligheid. De vermindering van stimulatie in de omgeving
zou hier een kuur voor zijn. Deze overgevoeligheid kwam door een abnormale levendige
imagination.
1905-1940 een schoolziekte
Neurasthenie werd gezien als een schoolziekte, het zou het effect zijn van te veel bloed in het
brein of mentale overbelasting. Een gezond schoolsfeer zou het kunnen voorkomen.
Jelgersma: vond dat kinderen niet intensief moesten studeren tot 14-15 jaar (eind puberteit).
1920-1940 set van symptomen
Deze gedragsmatige problemen werden niet meer gezien als stoornissen, slachtoffers waren
niet meer verantwoordelijk voor hun gedrag. Voor hulp kwamen er klinieken en therapie.
,Psychoanalytische boeken over ‘moeilijke kinderen’ verschenen. Nervositeit werd vaak
gebruikt als een collectief label voor alle moeilijke of abnormale kinderen. Er waren allerlei
verklaringen: te weinig discipline, kinderen waren bang voor hun opvoeders (autoriteit),
schuld van slechte opvoeding van de ouders.
1920-1960 rooms-katholicisme, nervositeit als gevaar van medische opvattingen. Strenge
discipline (bv slaan) zouden totaal ontoereikende middelen voor ‘nerveuze kinderen’ zijn.
Katholieke ouders begrepen dat de kinderen geen zondenaar waren maar leden aan een
zenuwstelsel ziekte. Rust in de opvoeding zou de kinderen bijbrengen wat ze misten:
zelfvertrouwen. Ook de Calvinisten pleitte voor een zachtere opvoeding, ouders waren niet
verantwoordelijk voor problemen van de kinderen. De ziekte was de zonde.
1950-1970 nervositeit kwam door slechte familierelaties. Er kwamen gezondheidskampen
om te genezen.
Artikel: Leerproblemen en speciaal onderwijs, Bakker
Orthopedagogiek en speciaal onderwijs zijn parallel ontwikkeld, er was sprake van
wederzijde stimulatie.
De selectie voor het buitengewoononderwijs werd gedaan door: onderzoek naar gezondheid,
een intelligentietest en onderzoek naar vordering van het kind op de gewone school.
Het buitengewoon onderwijs was volgens profs een zegen voor het ‘abnormale kind’, voor het
gewone onderwijs en voor de samenleving. Omdat het een kans bood een anders
‘onbruikbaar’ persoon een eenvoudig vak te leren en het belaste de regulier school niet meer
(betere schoolresultaten voor normale kinderen als gevolg).
Het LOM (leer en opvoedingsmoeilijkheden) onderwijs werd ingevoerd. Voor kinderen met
normale intelligentie maar partiele defecten (nu dyslexie/dyscalculie) en gedragsprobleem
te slimme kinderen werden uit het normaalonderwijs gehaald.
Subnormal child een kind dat niet serieus verstandelijk beperkt is maar wel afwijkt in
denken en doen. Er was een naoorlogse psychoanalytische theorie op gezondheid en
emotionele ontwikkeling. Er was angst voor revolutionaire cultuur van delinquente jongeren.
Er kwam angst voor debilisering van de bevolking. Het kernbegrip in dit verband was
zwakbegaafdheid mensen met een lager IQ. Dit kwam vaak gewoon door slecht onderwijs.
Heel lang werd de selectie voor bijzonder ow/ debielen en imbecielen op IQ gebaseerd. Later
kwamen er ook andere tests die werden aan pedagogen over gelaten.
College:
Kinderen als kleine volwassenen
18e eeuw: verlichting
- Nadruk op rede/ratio
- Onderwijs voorwaarde volwaardige deelname aan de maatschappij
1779: eerste hoogleraar pedagogiek in Duitsland (Von Trapp)
1790/18808: speciale scholen voor doven en blinden (kleinschalig)
1800: Wilde van Aveyron:
- Victor (wolfskind), in 1800 gevangen
- Jean M. Itard gaat hem opvoeden
- Kijken of hij nog kan leren om goed te functioneren in de maatschappij van mensen
- Jean doet experimenten met Victor die hij uitvoerig beschrijft
- Opvoeding tot beschaafd mens niet geslaagd
Dit was een belangrijk keerpunt in de pedagogiek want het riep veel vragen op.
, Kinderen met verstandelijke beperking gingen vroeger naar een gewone school of niet naar
school.
Kinderen met verstandelijke beperking + ernstige gedragsproblemen: moesten naar
gestichten, samen met volwassenen, geen onderwijs hier beschikbaar
In de 19e eeuw kwam er aandacht voor individuele verschillende, de erkenning van het kind
1838: eerste speciale school in NL door Kingma: voor alle kinderen die ‘falen’ in het regulier
onderwijs, eigen lesmateriaal
1855: Idiotenschool door Van Koetsveld: ging uit van het idee van opvoedbaarheid (alle
kinderen zijn opvoedbaar, ook voor moeilijke kinderen), hij gebruikte groep en individueel
onderwijs en had een werkplaats om een beroep te leren. Hij wou maximale zelfstandigheid
creëren zodat ook deze kinderen zichzelf konden redden.
1887: oproep minister: gestichten onderwijs verzorgen voor kinderen (door particulieren).
Idiotisme (Van Koetsveld)
4 soorten idioten (idios= op zichzelf staand)
1. Cretinisme/dwerggroei gebrek aan jodium problemen schildklier
2. Eenvoudige achterlijkheid vertraagde ontwikkeling licht verstandelijk beperkt
3. Eigenlijke idiotie stoornis in centrale zenuwstelsel
4. Idiotisme van de overprikkeling leeft compleet in eigen wereld
Vroege vorm van differentiatie:
Groep 2 en 3: speciaal onderwijs
Groep 4: niet vatbaar voor onderwijs
Verstandelijke gehandicapten
2e helft 19e eeuw:
- Ontstaan empirische kinderpsychologie (observeren en registreren)
- Samenhang met grotere gevoeligheid voor kinderen (bv. Verbod kinderarbeid,
leerplicht, kinderwetten)
- In sociale wetenschappen/ filosofie aandacht voor: irrationaliteit, leerprocessen
Institutionalisering van zorg
1901: invoering leerplicht probleem wordt zichtbaar aangezien niet iedereen kan
meekomen in regulier onderwijs.
Na 1900 sterke groei van scholen voor zwakzinnigen
- Nog steeds particuliere initiatieven