Shockschade
“De Hoge Raad ziet daarin aanleiding zijn rechtspraak hierover te
preciseren, waarbij geldt dat voor zover zijn eerdere rechtspraak
hierover anders zou kunnen worden gelezen, daarvan wordt
teruggekomen.”
Bachelor scriptie privaatrecht
‘
Naam auteur: x
Studentnummer: x
Datum: 1 februari 2022
Faculteit: Faculteit der Rechtsgeleerheid
Opleiding: Rechtsgeleerdheid
Naam begeleiders: x
Aantal woorden: 5745
,Inhoudsopgave
1. Inleiding..................................................................................................................................................... 3
1.1. Onderzoeksvraag...........................................................................................................................................4
1.2. Onderzoeksmethode......................................................................................................................................4
2. Het Hoogeveen-arrest................................................................................................................................ 5
2.1. Een nieuw toetsingskader..............................................................................................................................5
2.2. Het vereiste van geestelijk letsel...................................................................................................................6
2.3. De samenloop van shock- en affectieschade.................................................................................................6
2.4. Deelconclusie.................................................................................................................................................7
3. De kritiek op het oude regime in het licht van het nieuwe regime...............................................................8
3.1.1. De knelpunten van het confrontatiecriterium............................................................................................8
3.1.2. Het confrontatiecriterium van vereiste naar gezichtspunt........................................................................8
3.2.1. De knelpunten van het vereiste van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld..........................................9
3.2.2. Het vereiste van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld is losgelaten....................................................9
3.3. De samenloop van shock- en affectieschade...............................................................................................10
3.4. Deelconclusie...............................................................................................................................................10
4. De invloed van het Hoogeveen-arrest op hedendaagse shockschadezaken...............................................11
4.1. De Friese Moordzaak...................................................................................................................................12
4.2. De moord op de werkplek............................................................................................................................12
4.3. De moord in Beuningen...............................................................................................................................13
4.4. Deelconclusie...............................................................................................................................................14
5. Conclusie................................................................................................................................................. 14
Bronnenlijst................................................................................................................................................. 15
Literatuur:...........................................................................................................................................................15
Jurisprudentie.....................................................................................................................................................17
, 1. Inleiding
Het is de nacht van zondag 7 juni 2015 op maandag 8 juni 2015 waarin de achtjarige Sharleyne
komt te overlijden. Vanaf de tiende verdieping van een flatgebouw heeft haar moeder, Hélène J.,
haar opzettelijk doen of laten vallen. Haar vader, Victor, is in het mortuarium geconfronteerd
met het stoffelijk overschot van Sharleyne en de schokkende, destructieve impact van de val op
haar lichaam. Tot op heden ondervindt Victor nog steeds de gevolgen van deze gebeurtenis.
Victor voegt zich in de strafzaak die loopt tegen Hélène J., met een vordering ter zake van
shockschade. Zes jaar na het overlijden van Sharleyne, wordt op 28 juni 2022 door de Hoge Raad
de vordering van Victor definitief toegewezen.1
Shockschade is het psychisch letsel dat het gevolg is van het waarnemen van een ongeval of van
de directe confrontatie met de ernstige gevolgen van een ongeval waarbij een ander gewond
raakt of overlijdt.2 Shockschade is een immateriële schade dat geschaad kan worden onder
artikel 6:106 sub b BW; een aantasting op andere wijze in zijn persoon. Het wettelijk stelsel van
de vergoeding van schade van derden in personenschadezaken, is neergelegd in de artikelen
6:107 en 6:108 BW. Naast dat deze artikelen een limitatief karakter hebben, is de vergoeding
van schade van derden exclusief geregeld. Alleen de in die artikelen genoemde derden hebben
recht op de daarin genoemde schadeposten.3. Met het taxibus-arrest heeft de Hoge Raad voor het
eerst een rechtstreekse vordering uit onrechtmatige daad voor de secundaire slachtoffers in het
leven geroepen.4 Ook is er met de komst van de Wet Vergoeding Affectieschade in 2019 een
wettelijke grondslag gecreëerd voor smartengeld naasten. Het gaat dan om affectieschade, wat
het leed inhoudt dat men ondervindt doordat een persoon met wie men een affectieve band
heeft, ernstig gewond raakt of overlijdt.5
In het Taxibus-arrest formuleerde de Hoge Raad drie vereisten waaraan moet worden voldaan
wil er sprake zijn van shockschade.6 Iemand die door overtreding van een veiligheids- of
verkeersnorm een ernstig ongeval veroorzaakt, handelt niet alleen onrechtmatig jegens degene
die dientengevolge is gedood of gekwetst, maar ook jegens degene bij wie een directe
confrontatie met de ernstige gevolgen van het ongeval of een waarneming van het ongeval zelf
plaatsvindt.7 De confrontatie of waarneming moet een heftige emotionele shock tot gevolg
hebben gehad. Deze heftige shock moet een psychiatrisch erkend ziektebeeld tot gevolg hebben,
waarvan met name sprake zal zijn in het geval van een nauwe affectieve relatie.
De afgelopen twintig jaar heeft de Hoge Raad heel wat kritiek moeten incasseren met betrekking
tot de bovenstaande vereisten. Niet alleen in de rechtsliteratuur, maar ook in de rechtspraktijk
staan er vragen open. Zo werden de grenzen van het confrontatiecriterium de afgelopen jaren in
met name de lagere jurisprudentie steeds verder opgerekt8, is er onduidelijkheid over het onder
andere aantonen van het geestelijk letsel9 en over de samenloop van shock- en affectieschade10.
1
HR 28 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:958 r.o. 5. (Hoogeveen).
2
Zie HR 22 februari 2002, NJ 2002, 240 (r.o. 4.3) (Taxibus).
3
Verheij 2002, p. 135.
4
Taxibus
5
Kamerstukken II 2014/15, 34257, nr. 3, p. 2. Zie ook p. 4 onder ‘Affectieschade’.
6
HR 22 februari 2002, ECLI:HR:2002:AD5356, NJ 2002/240 (Taxibus)
7
HR 22 februari 2002, ECLI:HR:2002:AD5356, NJ 2002/240 (Taxibus), r.o. 5.3.
8
HR 9 oktober 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI8583, NJ 2010/387, m.nt. J.B.M. Vranken (Vilt), r.o. 3.4.
9
S.D. Lindenbergh, ‘Schrik, onrechtmatigheid en schade’, RMThemis 1997, p. 190. A.J. Verheij, ‘Shock-
schade’, NJB 1999, p. 1413
10
Zie bijv. Engelhard & Engelhard 2008, p. 533.