Contents
De student benoemt met gebruikmaking van de juiste nomenclatuur: de etiologie, symptomatologie,
diagnostiek, therapie en prognose van CANS. De student benoemt van CANS de achterliggende
anatomie/ fysiologie en eventuele pathofysiologie en pathologie ......................................................... 4
De student benoemt met gebruikmaking van de juiste nomenclatuur: de etiologie, symptomatologie,
diagnostiek, therapie en prognose van Cardiovasculaire problematiek. De student benoemt van
Cardiovasculaire problematiek de achterliggende anatomie/ fysiologie en eventuele pathofysiologie
en pathologie ........................................................................................................................................... 8
De student benoemt met gebruikmaking van de juiste nomenclatuur: de etiologie, symptomatologie,
diagnostiek, therapie en prognose van Kanker. De student benoemt van Kanker de achterliggende
anatomie/ fysiologie en eventuele pathofysiologie en pathologie ....................................................... 11
De student benoemt met gebruikmaking van de juiste nomenclatuur: de etiologie, symptomatologie,
diagnostiek, therapie en prognose van aangeboren afwijkingen van de hand. De student benoemt van
aangeboren afwijkingen van de hand de achterliggende anatomie/ fysiologie en eventuele
pathofysiologie en pathologie ............................................................................................................... 18
De student beschrijft wat zorgdomotica inhoudt .................................................................................. 21
De student beschrijft wat directe toegankelijkheid ergotherapie (DTE) inhoudt ................................. 23
De student beschrijft wat er verstaan wordt onder ergotherapie in de eerste lijn en hoe ergotherapie
in de eerste lijn wordt vergoed .............................................................................................................. 23
De student beschrijft de grenzen tussen toelaatbare – en niet meer toelaatbare belasting voor
zorgverleners tijdens cliëntgebonden en niet cliëntgebonden werkzaamheden in verpleeghuizen,
verzorgingshuizen en de thuiszorg (praktijkrichtlijnen fysieke belasting zorgverleners en
ondersteunende diensten – Arbocatalogus VVT) .................................................................................. 24
De student beschrijft wat er verstaan wordt onder fysieke, sensorische en cognitieve ergonomie .... 29
De student beschrijft van Arbo eisen aan bureaus (hoogtes en oppervlakten) .................................... 30
De student beschrijft de principes van healing environment................................................................ 32
De student beschrijft de eisen aan een toiletruimte zoals geformuleerd in het Handboek voor
Toegankelijkheid. ................................................................................................................................... 33
De student benoemt de (eventuele) oorzaken, uitingsvormen, prognose, gevolgen voor het handelen
en behandelmogelijkheden bij een cliënt met ALS................................................................................ 35
De student benoemt de (eventuele) oorzaken, uitingsvormen, prognose, gevolgen voor het handelen
en behandelmogelijkheden bij een cliënt met Adipositas .................................................................... 37
De student benoemt de (eventuele) oorzaken, uitingsvormen, prognose, gevolgen voor het handelen
en behandelmogelijkheden bij een cliënt met een dwarslaesie ........................................................... 39
,De student benoemt de (eventuele) oorzaken, uitingsvormen, prognose, gevolgen voor het handelen
en behandelmogelijkheden bij een cliënt met ernstige meervoudige beperkingen (EMB).................. 42
De student benoemt de (eventuele) oorzaken, uitingsvormen, prognose, gevolgen voor het handelen
en behandelmogelijkheden bij een cliënt met decubitus ..................................................................... 45
De student beschrijft hoe een zithoudinganalyse vormgegeven kan worden ...................................... 47
De student beschrijft het belang van een mechanische analyse van de (zit)houding ............................ 2
De student beschrijft aspecten waarop begeleiding, hulpmiddelen, voorzieningen en
arbeidsomstandigheden vanuit ergonomisch oogpunt kunnen worden geanalyseerd .......................... 2
De student benoemt verschillende maatregelen die genomen kunnen worden in het kader van
decubitus preventie ............................................................................................................................... 48
De student beschrijft wat er verstaan wordt onder PDL (doel en werkwijze) ...................................... 50
De student beschrijft het handelingsschema wassen en kleden volgens PDL ...................................... 52
De student beschrijft de inhoudt van de cliëntgerichte beroepscompetentie ‘adviseren aan derden’ en
de bij deze competentie behorende beroepshandelingen ................................................................... 54
De student maakt onderscheid tussen de competentie ‘adviseren aan derden’ en adviseren in het
kader van de behandeling ...................................................................................................................... 55
De student benoemt wat de competentie 'adviseren aan derden' inhoudt en illustreert dit met
voorbeelden ............................................................................................................................................. 2
De student benoemt de kenmerkende stappen en beroepshandelingen vanuit de competentie en
herkent deze binnen een casus. ............................................................................................................ 56
De student beschrijft wat de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, de Zorgverzekeringswet en de Wet
langdurige zorg inhouden en welke wet- en regelgeving hierbij voor ergotherapeuten van belang is.
................................................................................................................................................................ 58
En welke diensten/ voorzieningen hieronder vallen. ............................................................................ 58
De student beschrijft wat er wordt verstaan onder algemeen gebruikelijke voorzieningen ................ 62
De student benoemt welke wet en regelgeving in verschillende adviessituaties relevant is. ................ 2
De student beschrijft wat zorgprofielen inhouden, wat er onder de verschillende profielen wordt
verstaan en hoe/door wie de indicatiestelling plaatsvindt ................................................................... 63
De student herleidt de maatvoering van de zithoogte en de positie van beugels .................................. 2
De student benoemt bouwtechnische aspecten van analyseren .......................................................... 66
De student beschrijft de inhoud/elementen van het Basis Adviesdiagram .......................................... 67
De student beschrijft de fasen en stappen van het Basis Adviesmodel ................................................ 69
De student herkent de verschillende rollen binnen het adviesproces en benoemt de kenmerken de bij
,deze rollen horen. .................................................................................................................................. 71
De student beschrijft de inhoud van de drie adviesgespreksmodellen en onderscheidt deze van elkaar
(diagnose-receptmodel, advies-overlegmodel en coach-participatiemodel) ....................................... 72
De student beschrijft de 6 A’s die in een goed adviesgesprek vertegenwoordigd zijn en voorbeelden
hierbij ..................................................................................................................................................... 73
De student benoemt de dimensies in hoe mensen met elkaar omgaan zoals beschreven door van
Haaren .................................................................................................................................................... 74
De student beschrijft de adviesgespreksstijlen zoals beschreven door Nathans .................................. 75
De student beschrijft wat de effectiviteitsformule E = K x A x M inhoudt en hoe hiermee de effectiviteit
van een advies kan worden beïnvloed................................................................................................... 77
De student past de effectivitieitsformule toe binnen een casus. ............................................................ 2
De student beschrijft hoe weerstand in een adviesgesprek te herkennen is ....................................... 78
De student beschrijft verschillende strategieën (waaronder Judo) om met weerstand om te gaan ... 79
De student benoemt de opbouw welke de voorkeur heeft binnen een slechtnieuwsgesprek ............ 80
De student benoemt de basisprincipes rondom de thema’s: Manoeuvreren, Beeldschermwerk,
Steunkousen, Zelfredzaamheid, Glijzeilen en Vrijheidsbeperkende maatregelen ................................ 81
De student herkent het verschil tussen gebruikseisen en functioneel programma van eisen. .............. 2
De student beschrijft basisprincipes van de zithouding en rolstoel ........................................................ 2
, De student benoemt met gebruikmaking van de juiste nomenclatuur: de etiologie, symptomatologie, diagnostiek,
therapie en prognose van CANS. De student benoemt van CANS de achterliggende anatomie/ fysiologie en eventuele
pathofysiologie en pathologie
CANS = Complaints of the Arm, Neck and/or Shoulder (= WMSD wereldwijd)
CANS ipv RSI vanwege onduidelijkheid (RSI = Repetitive Stress/Strain Injury)
RSI duidt namelijk alleen op herhaalde bewegingen maar statische bewegingen vallen ook onder.
Verzuim 8% van de beroepsbevolking
Hoger in bepaalde beroepsgroepen:
- schoonmaaksector
- textielindustrie
- administratieve sector (beeldschermwerk)
-spierspanning -> zenuwen bekneld -> beschadigd -> tendinitis = peesontstekingen
-3 stadia: werkgerelateerd (alleen dan pijn), niet-werkgerelateerd (ook op andere tijden pijn), continu
-----------------------------------------------------------------
-risico: statische houdingen, repeterende bewegingen, overmatige krachtuitoefeningen
-tesosynovitis = pees/peesschede ontsteking
-diagnosticeerbaar = specifiek
-niet diagnosticeerbaar / geen consensus diagnosticeerbaarheid= a-specifiek
-5 W’s : werkdruk, werktijden, werktaken, werkwijze, werkplek
-vormen:
• Cervico-radiculopathie