Lesdoelen
De student kan: Verplichte literatuur
● de structuur van de blaas Ross and Wilson: Anatomie &
beschrijven. fysiologie in gezondheid en ziekte
● de structuur en functie van de H13
urethra bij mannen en vrouwen §Urineblaas
beschrijven. §Urethra
● het proces van mictie bij baby’s § Mictie
en volwassenen met elkaar
vergelijken.
● De risicofactoren, etiologie, Pathologie voor verpleegkundigen
pathofysiologie, symptomen, H10
diagnostiek, behandeling, § 10.4.1 urineweginfecties
complicaties, prognose en § 10.4.2 urine-incontinentie
preventie van urineweginfecties
beschrijven.
● De risicofactoren, etiologie,
pathofysiologie en symptomen
van urine-incontinentie bij
vrouwen en bij mannen
beschrijven.
● De verschillen tussen stress en
urgency-incontinentie
beschrijven.
,● een definitie geven van micro- Pathologie voor verpleegkundigen
organismen en de meest H3
voorkomende groepen §3.1
opnoemen. §3.2
● een definitie geven van §3.3.2 bacteriën, inclusief de tabel
opportunistische pathogenen en 3.3 pathogene bacteriën
commensalen. §3.4
● benoemen welke beschreven §3.6 (niet tabel 3.6)
ziekten er zijn bij de
veelvoorkomende pathogene
bacteriën: Campylobacter-
soorten, Chlamydia trachomatis,
Clostridium tetani, Clostridium
difficile, Escherichia coli,
Haemophilus influenzae type B,
Helicobacter pylori, Neisseria
gonorrhoea, Neisseria
meningitidis, Pseudomonas
aeruginosa, Salmonella-soorten,
Staphylococcus aureus,
Streptokokken-soorten, inclusief
Streptococcus pneumoniae.
● een grove indeling maken van
bacteriën, naar celwand,
zuurstofbehoefte en vorm en het
belang voor de keuze van
antibiotica benoemen.
● uitleggen hoe infectieziekten
worden overgedragen en hoe
nosocomiale infectieziektes
ontstaan, waaronder de BRMO’s
en Clostridium difficile.
● een definitie geven van een
antimicrobieel geneesmiddel en
weten welke groepen
antimicrobiële middelen gebruikt
worden bij de verschillende
groepen micro-organismen.
● Kan de behandelmogelijkheden
van bacteriële infectieziekten
beschrijven en daarbij uitleggen
wat oorzaken en risico’s zijn van
resistentieontwikkeling bij
, antimicrobiële middelen.
● beschrijven wanneer
breedspectrum antibacteriële
geneesmiddelen (inclusief blinde
therapie) en smalspectrum
antibacteriële geneesmiddelen
worden ingezet.
● de structuur van de blaas beschrijven.
de blaas is ruwweg peervormig, maar als het wordt gevuld met urine wordt het meer
ballonvormig. het peritoneum bedekt slechts het bovenoppervlak voordat het
omhoog draait als pariëtaal peritoneum, dat de anterieure buikwand bekleedt. de
blaaswand bestaat uit drie lagen:
- de buitenlaag van los bindweefsel, die bloed- en lymfevaten en zenuwen
bevat, aan de bovenkant bedekt door het peritoneum
- de middenlaag, bestaande uit vervlochten gladde spiervezels en elastisch
weefsel, losjes in drie lagen gelegen. dit wordt de musculus detrusor
genoemd. als deze zich samentrekt wordt de blaas geledigd.
- het binnen slijmvlies, bestaande uit overgangsepitheel dat de blaas eenvoudig
laat uitzetten naarmate hij zich wordt gevuld.