Hormonen van de bijnier en bijschildklier, dementie en delier
● de positie van de bijschildklieren beschrijven.
er zijn vier bijschildklieren, twee zitten aan de achterkant van elk schildklierkwab. ze
worden omgeven door een fijn bindweefselkapsel.
● de functies van de bijschildklieren en calcitonine beschrijven.
De bijschildklieren scheiden PTH (Parathormoon) uit, wat de bloed calciumspiegel
reguleert.
Calcitonine = schildklierhormoon dat calciumgehalte in het bloed verlaagt als de
bloedspiegel te hoog is door de botafbraak te remmen.
● uitleggen hoe de bloedspiegels van calcium worden gereguleerd
door parathormoon en calcitonine.
Als het calciumgehalte in het bloed laag is wordt de PTH aangemaakt om meer
calcium in het bloed te krijgen. Als het calciumgehalte in het bloed te hoog is, wordt
calcitonine aangemaakt om het gehalte weer te laten dalen.
● de positie van de bijnieren beschrijven.
de twee bijnieren (suprarenale klieren) bevinden zich aan de bovenkant van elke
nier, omsloten door het bindweefsel van de nier. een bijnier bestaat uit twee delen
met een verschillende structuur en functie. het buitenste deel is de schors of cortex
en het binnenste het merg of medulla. de bijnierschors is van levensbelang, het
merg echter niet.
● de werking van elk van de drie bijnierschorshormonen beschrijven.
de bijnierschors produceert drie groepen steroïdhormonen uit cholesterol, de
zogenaamde corticoïden (corticosteroïden, adrenocorticoïden) deze groepen zijn:
- glucocorticoïden
cortisol (hydrocortison) belangrijkste glucocorticoïde, maar er worden ook kleine
hoeveelheden corticosteron en cortison geproduceerd. glucocorticoïden reguleren
de stofwisseling, de ontstekings- en immuunrespons, en de respons op stress. de
secretie wordt geregeld door een mechanisme van negatieve feedback waarbij de
hypothalamus en de hypofysevoorkwab zijn betrokken. ze wordt gestimuleerd door
ACTH uit de hypofysevoorkwab en door stress. de secretie van cortisol volgt een
duidelijk dag-nachtritme waarbij de hoogste mate van hormoonsecretie optreedt
tussen vier en acht uur s ochtends en de laagste tussen middernacht en drie uur ‘s
nachts. wanneer het slaap-waak patroon wordt veranderd, bijv. door nachtwerk,
duurt het een aantal dagen voordat de secretie van ACTH en hydrocortison weer is
aangepast. secretie van glucocorticoïde verhoogd als reactie op stress, met inbegrip
van infecties en medische ingrepen.
glucocorticoïden hebben uitgebreide effecten op de stofwisseling, gewoonlijk op de
afbraak van eiwitten en vetten waardoor glucose en andere stoffen gebruikt kunnen
worden om het lichaam te helpen bij het tegengaan van stress. hiertoe behoren:
, - hyperglykemie ( een verhoogde bloedglucosespiegel) en gluconeogenese
(vorming van suikers uit bijv. aminozuren)
- lipolyse ( afbraak van triglyceriden tot vetzuren en glycerol voor de
energieproductie) door verhoging van de concentratie van vrije vetzuren in de
circulatie)
- prikkeling van de eiwitafbraak, vrijmaken van aminozuren en verhoging van
bloedspiegels. de aminozuren worden dan gebruikt voor de synthese van
andere eiwitten, bijv. enzymen en verhoging van, of voor energieproductie.
- bevordering van de absorptie van natrium en water uit de niertubuli (dit is een
zwak effect van minerrlacoticoieen)
In de pathologische en farmacologische hoeveelheden hebben ook andere effecten,
zoals:
- remming van ontstekingen
- onderdrukking van de immuunrespons
- vertraagde wondgenezing
wanneer corticosteroïden worden toegediend voor de behandeling van
veelvoorkomende aandoeningen, bijv. astma. zet de hoge concentratie de circulatie
een negatieve feedback in werking op de hypothalamus en de hypofyse wat de
natuurlijke secretie van zowel CRH en als ACTH volledig kan onderdrukken
- mineralocorticoïden (aldosteron)
aldosteron is belangrijkste mineralocorticoïde . het is betrokken bij de
waterhuishouding en het elektrolytenevenwicht. door een mechanisme van
negatieve feedback stimuleert aldosteron de reabsorptie van natrium (Na+) door de
niertubuli en de uitscheiding van kalium (K+) in de urine. reabsorptie van natrium
gaat gepaard met het vasthouden van water en daardoor is aldosteron ook
betrokken bij de regulering van het bloedvolume en de bloeddruk. de
kaliumconcentratie in het bloed reguleert de secretie van aldosteron die door de
bijnierschors wordt geproduceerd. als de concentratie van kalium stijgt, strijgt de
secretie van aldosteron. een lage kaliumspiegel heeft het tegenovergestelde effect
ook angiotensine stimuleert de aldosteron secretie.
- geslachtshormonen (androgenen)--> Renine-angiotensine-aldosteronsysteem
als de bloedstroom door de nieren of de concentratie natrium in het bloed
daalt→ produceren de nieren het hormoon renine. renine zet het plasma-
eiwit angiotensinogeen, dat door de lever wordt gemaakt, om in
angiotensine 1.
het angiotensine-converting enzym (ACE), dat in kleine hoeveelheden, voornamelijk
in de longen, wordt gevormd, zet angiotensine 1 om in angiotensine 2. dat de
secretie van aldosteron stimuleert. angiotensin 2 vernauwt de vaten
(vasoconstrictie) en verhoogt zo de bloeddruk en sluit de negatieve feedbackloop.
- geslachtshormonen (gonado corticoïden)
de geslachtshormonen die door de bijnierschors worden gevormd, zijn voornamelijk
androgenen (mannelijke geslachtshormonen), maar de geproduceerde
, hoeveelheden zijn gering vergeleken met die van de testes en ovaria in de late
puberteit en volwassenheid.
● de werking van adrenaline en noradrenaline beschrijven.
wanneer de extensieve sympatische zenuwtoevoer geprikkeld wordt, scheiden de
klieren de hormonen adrenaline (epinefrine, 80%) en noradrenaline (norepinefrine,
20%) af.
Adrenaline en Noradrenaline worden door het bijniermerg in het bloed afgescheiden
wanneer dit gestimuleerd wordt door het sympatische zenuwstelsel.
Deze hormonen verlengen en versterken de stimulering van het sympatische
zenuwstelsel: 'flight or fight reactie':
- ze versnellen de hartslag
- ze verhogen de bloeddruk
- ze leiden bloed naar de essentiële organen, zoals het hart, de hersenen en de
skeletspieren, en verwijden de bloedvaten naar deze organen en vernauwen
die naar minder essentiële organen, zoals de huid
- ze verlagen de stofwisselingssnelheid
- ze verwijden de pupillen (mydriase)
Adrenaline en Noradrenaline lijken heel erg op elkaar en werken samen aan
dezelfde processen. Adrenaline heeft een groter effect op het hart en de
stofwisseling, terwijl noradrenaline sterk op de bloedvaten diameter inwerkt.
● uitleggen hoe de bloedspiegels van de glucocorticoïden worden
gereguleerd.