Voeding, Stofwisseling, Ondervoeding.
● een definitie geven van een voedingsstof en een essentiële
voedingsstof.
een essentiële voedingsstof is een stof die niet door het lichaam kan
worden aangemaakt en moet daarom voor het behoud van de gezondheid
met het voedsel opgenomen worden → stof die we uit onze voeding moeten
halen omdat we hem niet zelf kunnen maken.
voedingsstof: Voedingsstoffen of nutriënten zijn stoffen die onontbeerlijk zijn voor de
groei en de instandhouding van een organisme.
voedingsstoffen of nutriënten zijn bestanddelen van voedingsmiddelen die zorgen
voor de groei, het herstel en het in stand houden van onze lichaamsfuncties.
Eiwitten, koolhydraten, vetten, water vitaminen, mineralen, sporenelementen en
voedingsvezels zijn voedingsstoffen.
● de voedingsgroepen benoemen die onderdeel uitmaken van een
evenwichtig voedingspatroon.
- koolhydraten
- eiwitten
- vetten
- vitaminen
- mineralen, spoorelementen en water
● de formule van de body mass index toepassen en benoemen
wanneer er sprake is van ondergewicht, normaal gewicht
overgewicht en obesitas.
formule body mass index: gewicht in kg / lengte in meters in het kwadraat
ondergewicht: < 18,45
normaal gewicht: 18,45-24,9
overgewicht: > 25
obesitas: > 30
● de groepen mensen beschrijven met specifieke voedingsvereisten.
- zwangere en zogende vrouwen hebben meer energie nodig om de groeiende
baby en de melkproductie te ondersteunen
, - menstruerende vrouwen hebben meer ijzer nodig dan niet menstruerende
vrouwen om het bloedverlies tijdens de menstruatie te compenseren
- babys en opgroeiende kinderen hebben een relatief hogeree energiebehoefte
dan volwassenen omdat ze een sterkere groei en snellere stofwisseling
hebben.
- bij sommige maag-en darmafwijkingen, coeliakie, is er sprake van intolerantie
voor bepaald voedsel, wat de voedselkeuze beperkt.
● de voornaamste mono-, di- en polysachariden beschrijven.
monosachariden:
- glucose: dextrose tabletten;
- fructose: fruit en sap;
disachariden:
- sacharose: kristalsuiker, snoep, koek, soft drinks;
- lactose: melk, yoghurt, vla, kwark.
polysachariden:
- zetmeel: brood, aardappelen, rijst, pasta.
● de voedingsfuncties van verteerbare koolhydraten benoemen.
dit zijn:
- beschikbare energie en warmte geven: de afbraak van monosacharide, bij
voorkeur samen met zuurstof, geeft warmte en energie vrij voor het
metabolisme. glucose is de belangrijkste brandstof voor de lichaamscellen.
- ‘eiwitbesparing’: als er voldoende koolhydraten in de voeding zit, hoeft het
lichaam geen eiwit te gebruiken om energie en warmte te leveren maar wordt
het voor de belangrijkste functie gebruikt, namelijk voor de opbouw van
nieuwe en vervanging van lichaamseiwitten.
- een energievoorraad: als er meer koolhydraten worden gegeten dan de
lichaamsbehoefte worden ze omgezet in glycogeen, een korte termijn
energievoorraad in de lever en de skeletspieren, en vet, opgeslagen in de
vetdepots, bij onder de huid.
● de bronnen van dierlijk en plantaardig eiwit opsommen.
Zowel dieren als planten kunnen bronnen van eiwit zijn in onze voeding.
, Vlees, zuivel, ei en vis zijn voorbeelden van dierlijke eiwitbronnen;
en granen, noten en peulvruchten van plantaardige eiwitbronnen.
● de functies van eiwitten opsommen.
aminozuren worden gebruikt voor:
- groei en herstel van lichaamscellen en -weefsels
- de aanmaak van enzymen, plasmaproteinen, antilichamen (immunoglobuline)
en sommige hormonen
- energielevering- normaal gesproken een secundaire functie, maar wordt
belangrijk als het voedingspatroon niet voldoende koolhydraten bevat en de
vetvoorraden uitgeput zijn.
als er meer eiwitten worden geconsumeerd dan het lichaam nodig heeft, wordt de
stikstofbevattende groep losgemaakt (gedeamineerd) en door de nieren
uitgescheiden. de rest wordt omgezet in vet en opgeslagen in het vetweefsel.
● de hoofdbronnen van vet uit voeding beschrijven.
Halvarine, olie, vlees, kaas en in koek, snacks en sauzen.
vetten (triglyceriden)
- verzadigd en onverzadigd
- drie vetzuren gebonden aan een glycerolmolecuul
- verzadigd bij kamertemperatuur een vaste vorm en zijn van dierlijke bronnen
afkomstig
- onverzadigden vetten olien zijn, meestal verkrgen van groenten of planten.
- linolzuur, linoleenzuur en arachidonzuur zijn essentiële vetzuren, die
niet in grote hoeveelheden door het lichaam aangemaakt kunnen
worden, maar ze zijn nodig voor de aanmaak van prostaglandinen,
fosfolipiden en leukotriënen→ deze vetzuren zitten in vette vis.
Vlees en vis
Dierlijke producten bevatten overwegend verzadigd vet. Eet dus niet te veel vet
vlees of volle zuivelproducten. In vette vis zitten juist veel onverzadigde vetten.
Vooral zalm staat bekend om de gezonde omega 3-vetzuren. Er wordt daarom
aangeraden om minimaal 1 keer per week vette vis,zoals makreel of zalm, te eten.
plantaardige producten
Plantaardige vetten zijn meestal voor een groot deel onverzadigd. Denk aan olie uit
olijven, zonnebloempitten of sesamzaden. Ook avocado en noten zijn rijk aan
onverzadigde vetzuren. Kokosnoten zijn een uitzondering, kokosvet is namelijk