Course 1
COLLEGE 1; PROGRAMMA VAN EISEN
Leerdoelen
- De student kan een bestaande omgeving analyseren rondom een seriematig
woningbouwproject, en weet de randvoorwaarden voor het functioneren van de omgeving te
onderbouwen vanuit het perspectief van de (opdrachtgever/bewoners – architect).
- De student kan een eenvoudig PvE met een gegeven bewonersprofiel voor een seriematig
woningbouwproject vertalen naar een architectonisch ontwerp op VO niveau. De student weet,
kernachtig schriftelijk en beeldend de ontwerpkeuzes en achtergronden vanuit het PvE toe te
lichten.
Stedenbouwkundige analyse
Verkeersstructuur, bebouwingsstructuur, groenstructuur, waterstructuur, zonoriëntatie,
bebouwingskarakteristieken (vorm, type, functie, materiaal, kleur ) overige landschappelijke
beeldbepalende elementen, zichtlijnen, openbaar/privé zonering.
Architectonische analyse
Vorm, kleur, textuur, ritme, verhoudingen, open / gesloten, materialen, serie geschakeld.
Zichtlijnen
Zichtlijnen, symmetrisch en in relatie met het landgoed, zichtlijnen dragen bij aan de ruimtelijke
beleving van een gebouw of omgeving.
Gevel
Ornamenten in een gevel heeft als doel het gebouw te versieren. Ordening, gevelbeëndiging, kleur,
textuur, vormen, symmetrie en asymmetrie, gevelopening, gevelovergang, voordeur en entre, negge
(negge is de afstand van de buitenkant van het metselwerk tot de voorzijde van het kozijn).
Programma van eisen
Een programma van eisen bestaat uit een verzameling van eisen (en wensen) ten aanzien van een
mogelijk te ontwerpen gebouw, product of constructie, In een PvE zijn de randvoorwaarden
vastgesteld. De ‘’eisen’’ vormen criteria waaraan voldaan moet worden, de ‘’wensen’’ bestaan uit
criteria waarvan de verwachting is dat er zo veel mogelijk aan voldaan wordt.
Eisen
Specifieke eisen: Bouwbesluit, functies en oppervlaktes, relaties, budget, beeldverwachting,
flexibiliteit en duurzaamheid, materialisering. Algemene eisen: Bestemmingsplan, welstandsnota /
beeldkwaliteitsplan, bouwbesluit (veiligheid, bruikbaarheid, gezondheid, energiezuinigheid, milieu)
COLLEGE 2; GESCHIEDENIS
Leerdoel
- De student kent de geschiedenis van de seriematige woningbouw in Nederland vanaf ca. 1900
Nederland tussen 1850 en 1870
In het midden van de negentiende eeuw zette de industrialisatie door. De eerste industrieën
ontstonden in Twente en Brabant. Er was veel behoefte aan arbeiderswoningen. Woonwijken in
steden groeiden enorm. Stedenbouw was in particuliere handen. Door de snelle bevolkingsgroei
ontstond woningtekort. Er werden slechte woningen gebouwd zonder voorzieningen. De
woontoestanden waren slecht vanwege ontbreken van voorschriften en actief overheidsbeleid.
Grote steden gingen ‘keuren’ uitvaardigen.
, Revolutiebouw
Bouwkundig slechte woningen, door winst oogmerk, planners en uitvoerders alleen oog voor winst.
Bouwen zonder plan. Snelheid was belangrijker dan het leveren van vakmanschap en
woonomstandigheden. Zeer veel gebouwd, maar van slechte kwaliteit.
Straatbeeld van vóór 1900
Er trokken veel burgers van het platteland naar de stad, omdat er op het platteland veel
werkeloosheid was. In de stad groeide de industrie. De steden waren vol en woonomstandigheden
waren slecht. Afvalwater kwam uit op de gracht. Nauwelijks zuiver drinkwater.
Woningwet
Vóór 1900 was er in Nederland niets geregeld. In 1901 kwam de woningwet. Dit zorgde voor:
Verbetering volkshuisvesting en hygiëne;
Bouwverordeningen
Gemeente > 10.000 inwoners uitbreidingsplannen maken
Schoonheidscommissies / welstandscommissies
De invloed van de woningwet:
Kwaliteit van de woningen
Hoeveelheid woningen
Financiering van deze woningen
Bouwregelgeving
Een bouwverordening of bouwvoorschrift is regelgeving van meestal de gemeentelijke overheid met
daarin een aantal voorschriften met betrekking tot het bouwen, verbouwen, gebruik en het slopen
van bouwwerken.
Woningbouwverenigingen
1850 oprichting eerste woningbouwverenigingen. Bouw van tuindorpachtige woonwijken (1884
bouw Agnetapark te Delft). Na woningwet met overheidssteun.
Stedenbouw begin 20e eeuw
De kwaliteit van (volks)huisvesting heeft steeds meer te maken met een visie op de inrichting van de
openbare ruimte.
1. De harmonische stad
Stad als visueel gebouw
Stedenbouw als ruimtekunst
Parkachtige hoofdstraten vs rustige woonstraten
Pleinen en plantsoentjes
Symmetrie
Zichtlijnen, diagonalen en knikken, vb Amsterdam-Zuid (Amsterdamse school), Architect
Berlage
2. De tuinstad
Kleine kernen en dorpen
Kleine eengezinswoningen met grote voor- en achtertuinen
Brede straten, soms met singels, gemeenschapszin, rust, groen en romantiek
3. De functionele stad
Zakelijkheid
Vooruitgang, rationalisme, gezondheid, gelijkwaardigheid
Architecten en ingenieurs hand in hand
Functiescheiding, verkeersafwikkeling, gezondheid, groen