Beeldboeken
Beeldboeken opdracht 4H ...................................................................................................... 2
Beeldboek voorstelling (Minimaal 15 verschillende voorstellingen) ................................ 4
Beeldboek vorm (Minimaal 15 verschillende voorstellingen) ........................................... 5
Beeldboek Kleur (minimaal 15 verschillende platen) ......................................................... 7
Beeldboek over Ruimte (Minimaal 15 verschillende platen)............................................. 8
Beeldboek over licht en compositie (Minimaal 15 platen licht en 15 platen ruimte) ... 10
Beeldboek technieken (minimaal 30 platen) ..................................................................... 12
HML -1-
,Beeldboeken opdracht 4H
Iedere periode maak je een beeldboek over de onderstaande items volgens de opgave in je
jaarplanner.
Voorstelling Dicht bij de inhoud, aspect van voorstelling
Vorm Is een beeldend aspect, aspect van vormgeving
Kleur Is een beeldend aspect, aspect van vormgeving
Ruimte Is een beeldend aspect, aspect van vormgeving
Licht en compositie Zijn beeldende aspecten, aspecten van vormgeving
Technieken Zijn materiaal technische aspecten
Leer de drie hoofdgebieden voor je examen om een kunstwerk te bespreken:
1. Voorstellingsgebied (inhouden)/ inhoudelijk gebied
2. Vormgevingsgebied (Beeldende aspecten zoals licht, kleur, ruimte, vorm, compositie, ritme)
3. Materiaal technische gebied (werkwijzen, hanteringswijzen)
Ieder beeldboek is voorzien van een inhoudsopgave, een genummerd platengedeelte in de juiste
volgorde en een korte nabeschouwing.
Gebruik in eerste instantie je boek Beeldende Begrippen van Bert Boermans om in op te zoeken en
raadpleeg verder andere bronnen.
Een aantal redenen om dit boek te maken:
Je leert verschillende vormgevingsaspecten te herkennen, zo ook voor materialen/technieken en
allerlei voorstellingen;
Je leert kijken op een onderzoekende en analytische manier;
Je leert representatieve beelden uit te kiezen om begrippen uit te leggen op een voor een ander
begrijpelijke wijze;
Je leert selecteren op kwaliteit;
Je leert een rustige en niet afleidende lay-out en vormgeving te maken, zodat de nadruk op de
foto’s en hun uitleg ligt;
Je leert samenwerken en elkaar bij te sturen;
Je ontwikkelt je ICT vaardigheden;
Tot slot kun je met deze vaardigheden straks je theoretisch examen kunstbeschouwing beter aan
omdat je op professionele wijze weet te analyseren en te beargumenteren.
Eisen/ Criteria voor een voldoende of meer:
Je werkt in groepjes van twee aan een CD in Power Point, de groepjes kunnen wisselen per
beeldboek;
Je zoekt samen alles op, praat erover en kiest het beste uit, Je controleert de platen en naderhand de
tekst op kwaliteit.
Je werkt zelfstandig aan de beeldboeken buiten de lestijd. De les heb je nodig voor de andere
onderdelen die meer begeleiding vragen.
De hoeveelheid is een minimum, je kunt slechts alleen werken als je daarvoor schriftelijke
toestemming hebt, de hoeveelheid platen blijft echter gelijk.
Je verzamelt het gevraagde aantal platen, per subbegrip zodat alle platen over iets anders gaan!, Tip:
Verzamel meer dan het minimum aantal (neem dan wel steeds een ander begrip), als er iets fout is
heb je compensatie en is het meteen in orde;
Het zijn bij voorkeur afbeeldingen van kunstwerken, architectuur of toegepaste kunst
(Gebruiksvoorwerpen) van goede kwaliteit. Scherp en goed van kleur, veel pixels, rechthoekig of
HML -2-
,vierkant en minstens zo groot als een postkaart). De foto’s mogen niet uitgerekt of gekrompen zijn, of
op andere wijze naderhand bewerkt zijn;
De platen zijn representatief voor het uit te leggen begrip, ze leggen het zo goed mogelijk uit zonder
afleidende zaken;
Het begrip mag je niet rechtstreeks via Google of andere zoekmachine opgezocht zijn. Deze platen
herkent je docent en ze worden afgekeurd. Je moet het juist zelf zien en zoeken.Type dus geen
kikkerperspectief of laag standpunt in bij ruimte!;
Je laat zelfgezochte platen zien, overgenomen platen van medestudenten/leerlingen worden
afgekeurd;
Ieder beeldboek maak je met zijn tweeën op één CD Rom. Er mag maar één beeldboek op een CD
Rom.
De CD Rom moet bij het inleveren in een doosje zitten. Zowel op het doosje als op de CD schrijf je de
titel van het beeldboek op (Bijv. Beeldboek voorstelling), je naam en klas (stickertje of watervaste stift).
De CD Rom moet zo gebruiksvriendelijk mogelijk zijn en moet snel te bekijken en lezen zijn. Hij moet
het op school doen. Je hebt de plicht dit zelf te checken vooraf. CD Roms die niet te openen zijn
worden als onvoldoende beoordeeld.
Als je in Word werkt, dient je plaatwerk eenvoudig te scrollen te zijn (Eén plaat per pagina!)
Op de eerste pagina zet je de titel en jullie namen en maak je een genummerde inhoudsopgave, een
paginanummering is aan te bevelen;
Per pagina zet je er één plaat op, met daaronder de tekst (De tekst mag dus niet ergens anders
staan!);
De lay-out (indeling) is zo rustig mogelijk en je zorgt voor zoveel mogelijk eenheid (Herhaling
lettertype, tekstbreedte/ teksthoogte, formaat en plaatsing foto’s, eenheid in lettertype etc. zodat je
naar de platen kijkt en niets afleidt;
Onder iedere foto komt vetgedrukt het genummerde begrip te staan met daaronder de uitleg aan de
hand van de plaat. Het is dus nadrukkelijk niet de bedoeling de uitleg van het begrip over te schrijven
uit het boek, je dient het te vertalen naar de plaat toe in goed en foutloos Nederlands met de juiste
interpunctie;
Beschrijf de platen op zakelijke en objectieve wijze. Laat persoonlijke waardeoordelen, meningen en
emoties weg (Zoals dit is mooi, lelijk…, ik zou dit wel willen hebben en word hier hyper van… etc.).
Leg het begrip zo goed mogelijk uit en onderbouw het met zichtbare zaken. Laat merken dat je goed
gekeken en geanalyseerd heb ofwel verstand van zaken hebt;
Schrijf aan het eind een korte nabeschouwing en vertel hierin hoe je het maken van je boek ervaren
hebt (plus- en minpunten, ook met betrekking tot de samenwerking), wat je er tot dan toe van geleerd
hebt en wat je denkt ermee te kunnen doen (mogelijkheden). Vertel eventueel wat je een volgende
keer anders zou doen.
HML -3-
, Beeldboek voorstelling (Minimaal 15 verschillende voorstellingen)
Voorstellingsbegrippen om uit te kiezen (zie Beeldende Begrippen blz. 29-41)
Figuratieve voorstelling* Pastorale*
Abstracte voorstelling* Voorstelling met personificatie
Schematische voorstelling Landschap*
Gedeformeerde voorstelling Genre*
Vereenvoudigde of gestileerde voorstelling* Realistische schildering*
Schetsmatige voorstelling Voorstelling met attribuut
Voorstelling met momentopname Symbool of symboliek*
Expressieve voorstelling* Odalisk
Impressionistische voorstelling Conventies:schokkend
Voorstelling met duidelijk poseren Clichématige voorstelling*
Voorstelling met anatomie Moraliserende voorstelling*
Thematische voorstelling* Vervreemdende voorstelling*
Voorstelling met icoon* Vanuit de aanschouwing*
Voorstelling met stilleven* Vanuit de fantasie/ geheugen*
Voorstelling met bijbels tafereel* Verhalende voorstelling*
Voorstelling met miniatuur Stadsgezicht*
Tweeluik, drieluik of veelluik Zeetafereel*
Mythologische voorstelling* Landschap*
Historische voorstelling* Portret (en face, en profile, ¾)*
HML -4-