Stress, Gezondheid en Ziekte: De Literatuursamenvatting
Week 1
Hoofdstuk 1: Why don’t zebras get ulcers?
Some initial concepts
Voor dieren, zoals zebra’s, zijn de meest verontrustende dingen acute fysieke crises. Dit
zijn extreem stressvolle gebeurtenissen die fysiologische aanpassingen vergen om te
overleven, waar het lichaam goed op is afgestemd. Organismen zijn ook goed aangepast
tegen chronische fysieke uitdagingen, bijvoorbeeld als je geen eten hebt en maanden
lang flinke stukken moet lopen op zoek naar genoeg eten. In dit boek wordt gekeken naar
psychologische en sociale verstoringen. We ervaren sterke emoties gekoppeld aan enkel
gedachten. Hiervoor activeren we het fysiologische systeem geëvolueerd voor acute
noodgevallen, maar houden het maandenlang aan.
Homeostase houdt in dat het lichaam een ideaal niveau heeft van zuurstof dat het behoeft,
of ideale zuurgraad, temperatuur… deze worden in een homeostatisch balans gehouden,
waarin alle fysiologische metingen op een optimaal niveau zitten. Een stressor is iets in de
buitenwereld dat ons uit deze balans haalt en de stress-respons is wat ervoor zorgt dat we
de balans weer terugvinden. Een stressor kan ook de anticipatie van een gebeurtenis zijn.
Dit anticiperen kan productief zijn maar, wanneer activatie zonder reden of over iets waar we
niks aan kunnen doen, noemen we angst/neurose/paranoia/onnodige hostiliteit.
Selye onderzocht de invloed van hormonen bij ratten. Hij gebruikte eierstokextract om te
injecteren en rende hierbij de ratten achterna. Hij leende de term ‘stress’, ook in
geneeskunde toegepast door Cannon, om zijn ideeën te formaliseren: het lichaam heeft een
bijzondere set responsen (general adaptation syndrome, nu stress-respons) op een brede
set stressors en als stressors te lang duren, maken ze je ziek.
Homeostasis plus: the more stress-appropriate concept of allostasis
Het concept homeostase is aangepast door werken van Sterling en Eyer en uitgebreid door
McEwen. Er is niet één optimaal niveau, vanwege verschillende niveaus voor verschillende
omstandigheden. Allostase erkent dat een gegeven setpunt gereguleerd kan worden op
heel veel verschillende manieren, elk met eigen consequenties. Het betreft
hersencoördinatie van lichaamsbrede veranderingen, die vaak leiden tot veranderingen in
gedrag.
What your body does to adapt to an acute stressor
Binnen dit raamwerk is een stressor iets dat het lichaam uit allostatisch balans gooit.
Ongeacht de stressor, wordt dezelfde stress-repspons geactiveerd. Het is gekenmerkt door
vlugge mobilisatie van energie van voorraden en de inhibitie van verdere opslag. Glucose en
andere eiwitten en vetten gaan naar de spieren die je keihard nodig hebt. Hartslag,
bloeddruk en ademhaling nemen toe dankzij de snelheid van transportnutriënten en zuurstof.
Een andere eigenschap heet ‘equally logical’. Op het moment van acute stress worden
minder belangrijke dingen, zoals vertering, groei en reproductie, geïnhibeerd om energie te
besparen. Immuniteit wordt ook geïnhibeerd. De perceptie van pijn wordt ook afgestompt
(stress-induced analgesia). Daarnaast verbeteren sommige aspecten van het geheugen en
zintuigen worden scherper. Cannon formuleerde de fight-or-flight respons.
Selye beredeneerde waarom stress tot ziekte kon leiden. Hij ontwikkelde het model waarin er
een initiële (alarm) fase is waarin een stressor wordt opgemerkt en alarmen afgaan. In de
,tweede fase (adaptatie of resistentie) komt een succesvol stress-respons systeem en het
opnieuw behalen van allostatisch balans. Bij langdurige stress komt men in de fase van
uitputting, waarin men ziek wordt, omdat de betreffende hormonen uitgeput zijn.
Echter, zelden zijn de hormonen daadwerkelijk uitgeput. Het is de stress-respons die op een
bepaald punt meer schade toedoet dan de stressor zelf. Als je nooit energie opslaat en het
enkel mobiliseert, wordt je steeds sneller moe. Daarnaast krijgt het lichaam niet de tijd om
zich te herstellen. Als je het immuunsysteem te lang onderdrukt, kun je sneller een virus
pakken. Ook kunnen bepaalde hormonen op den duur schade toebrengen aan de hersenen
(allostatic load). Als laatste kan te snel of langzaam het stress-respons systeem uitzetten
leiden tot stress-gerelateerde ziekte.
Aandoeningen waarbij het stress-respons systeem niet goed functioneert, doordat de afgifte
van bepaalde hormonen niet werkt, zijn onder andere Addison’s disease en Shy-Drager
syndrome.
Belangrijk om te weten is dat stressors, ongeacht hoe massief, repetitief of chronisch van
aard, leiden niet automatisch tot ziek worden, maar vergroten het risico erop. Eigenlijk
vergroot stress niet eens de kans op ziek worden, maar op het krijgen van een ziekte die je
ziek maakt. Zo kan meer onderscheid gemaakt worden in individuele verschillen als
verklaring waarom sommige ziek worden.
Hoofdstuk 2: Glands, gooseflesh, and hormones
Stress and the autonomic nervous system
De set met zenuwen die projecteert op plekken zoals
zweetklieren dragen boodschappen die relatief onvrijwillig
en automatisch zijn (met een vorm van biofeedback). Dit
heet het autonome zenuwstelsel, betrokken bij de stress-
respons. Een deel van het systeem wordt dan geactiveerd
en de andere helft onderdrukt. Het sympathische
zenuwstelsel wordt bij stress geactiveerd, met origine in
het brein richting het ruggenmerg, naar elk orgaan, elk
bloedvat en elke zweetklier in het lichaam. Het zorgt voor
waakzaamheid, opwinding, activatie en mobilisatie; voor
‘flight, fight, fright, and sex’.
De zenuweindes geven substanties noradrenaline en
adrenaline af, ook norepinephrine (afgifte alle
zenuweindes in lichaam) en epinephrine (afgifte door
bijnieren). Het zijn chemische boodschappers die binnen
seconden de organen in de juiste versnelling zetten.
Het parasympathische zenuwstelsel medieert kalme,
vegetatieve activiteiten. Het stimuleert groei, energieopslag en andere optimistische
processen. Activatie van dit deel van het zenuwstelsel inhibeert het andere deel en
andersom.
Your brain: the real master gland
Naast deze neurale route kan het brein ook reageren op stress met de afgifte van chemische
boodschappers. Als een neuron een chemische boodschapper afgeeft die bv. een andere
, neuron iets anders laat doen, heet die boodschapper een
neurotransmitter. Als het een boodschapper betreft die in de
bloedsomloop komt en verdere en bredere effecten heeft, heet dat
een hormoon. Allerlei klieren geven hormonen af, sommige aan en
sommige uit in geval van stress.
Deze klieren zijn niet autonoom, maar staan onder controle van de
hypofyse, vlak onder het brein, die andere klieren reguleert. Het
werd de ‘master gland of the body’ genoemd. Echter, de hypofyse
staat weer onder controle van het brein. Dit onderzochten Guillemin
en Schally, die later de nobelprijs wonnen voor hun werk. De
hypothalamus in het brein bevat veel hormonen die in perifere klieren
de afgiftes reguleren (afgifte en inhibitie).
Hormones of the stress-response
Bij stress worden sommige hypothalamus-hypofyse-perifere klier
connecties geactiveerd en andere geïnhibeerd. Glucocorticoïden
zijn steroïde hormonen (steroïde is de algemene chemische
structuur van vijf klassen hormonen: androgenen, estrogenen,
progestagenen, mineralocorticoïden en glucocorticoïden). Afgegeven
door de bijnier werken ze vaak op gelijke wijze als epinephrine. Ze
ondersteunen het binnen enkele minuten tot uren.
Wanneer je stress ervaart, geeft de hypothalamus releasing-
hormonen af in de hypothalamus-hypofyse omloop, zoals CRH
(corticotropin releasing hormone). Dit triggert de hypofyse om ACTH (corticotropin) af te
geven in de bloedstroom, dat bij de bijnier leidt tot afgifte van glucocorticoïd afgifte.
De alvleesklier wordt bij stress gestimuleerd om het hormoon glucagon af te geven.
Glucocorticoïden, glucagon en het sympathische zenuwstelsel verhogen de circulerende
suikerglucosewaarden. Dit is van belang voor het mobiliseren van energie bij stress.
Prolactine speelt een rol in het onderdrukken van reproductie tijdens stress. Endorfine en
enkephalines helpen o.a. pijn perceptie te verdoven. Vasopressine, of antidiuretic
hormone, speelt een rol in de cardiovasculaire stress-respons.
De afgifte van estrogeen, progesteron, testosteron, groeihormonen en insuline (voor
energieopslag) worden geïnhibeerd bij stress.
A few complications
Taylor stelt dat de fight-or-flight respons omgaan met stress betreft in mannen en dat dit te
veel benadrukt wordt vanwege de bias van onderzoek naar mannen en niet vrouwen.
Vrouwen zijn meestal minder agressief en met jongen zorgt het vaker voor de optie vluchten.
Bij vrouwen gaat het vaker om ‘tend and befriend’. Taylor benadruk ook de hormonale
mechanismen die hieraan bijdragen, zoals oxytocine voor het vormen van een band met
een mannetje en de jongen. Dit gedrag kan echter ook voorkomen bij mannen en vrouwen
kunnen wel degelijk fight-or-flight gedrag vertonen.
Een andere complicatie is dat verschillende aspecten van het stress-respons systeem
anders lijken te werken in verschillende soorten.
Daarnaast zouden bepaalde glucocorticoïden al eerder de stress-respons mediëren of
helpen bij het herstel van de stress-respons. Ook kunnen ze je voorbereiden op de volgende
stressor.