Mondziekten, kaak- en aangezichtschirurgie
Inhoudsopgave
Oncologie ....................................................................................................................................................... 3
Wat is kanker? .................................................................................................................................................... 3
Epidemiologie ..................................................................................................................................................... 5
Klachten en Diagnose ......................................................................................................................................... 6
Behandeling van mondkanker ............................................................................................................................ 7
Radiotherapie ..................................................................................................................................................... 8
Systemische Therapie ......................................................................................................................................... 9
Chirurgie ........................................................................................................................................................... 10
Uitkomsten ....................................................................................................................................................... 11
Speciaal voor de Tandarts ................................................................................................................................ 11
Literatuur .......................................................................................................................................................... 12
Maxillofaciale Prothetiek.................................................................................................................................. 12
Slijmvliesafwijkingen .................................................................................................................................... 20
Infectie en Ontstekingen ............................................................................................................................... 55
Dentogene Ontstekingen .................................................................................................................................. 55
Diagnose en Behandeling van Dentogene Ontstekingen.................................................................................. 57
Niet-Dentogene Ontstekingen .......................................................................................................................... 69
Cysten en Tumoren van de Kaak ................................................................................................................... 75
(Niet-)Odontogene Cysten en Tumoren ............................................................................................................ 75
Kaakbot Afwijkingen......................................................................................................................................... 86
Dermato- en Esthetische Chirurgie ................................................................................................................ 93
Faciale Chirurgie ............................................................................................................................................... 93
Craniofaciale Aangeboren Afwijkingen ....................................................................................................... 101
Introductie ...................................................................................................................................................... 101
Schisis ............................................................................................................................................................. 101
Cleido Craniale Dysplasie ................................................................................................................................ 104
Beckwith-Wiedemann Syndroom en Craniofaciale Microsomie ..................................................................... 105
(Pre-)implantologie en Reconstructie .......................................................................................................... 111
Preprothetische en implantologische Chirurgie .............................................................................................. 111
Kaakreconstructies: orale en rehabilitatie na behandeling van mondkanker ................................................ 124
Orthognatische chirurgie ............................................................................................................................ 134
Inleiding .......................................................................................................................................................... 134
, LOTJE GOMMERS M2 – MONDZIEKTEN, KAAK- EN AANGEZICHTSCHIRURGIE
Intake.............................................................................................................................................................. 136
Klinisch onderzoek .......................................................................................................................................... 138
Aanvullend onderzoek .................................................................................................................................... 140
3D-Planning .................................................................................................................................................... 144
Chirurgische Werkpaarden ............................................................................................................................. 151
Adjuvante Chirurgie ........................................................................................................................................ 158
Perioperatieve Zorg ........................................................................................................................................ 162
Forensische Odontologie ............................................................................................................................ 163
2
, LOTJE GOMMERS M2 – MONDZIEKTEN, KAAK- EN AANGEZICHTSCHIRURGIE
Oncologie
Wat is kanker?
Algemene achtergrond info:
Kanker is de enige bekende ziekte die de naam ontleent aan de naam van een dier: krab
- De ziekte verspreidt zich zoals de poten en scharen van de krab
- Naam kanker heeft te maken met het woord ‘’karnikos’’ (Grieks) = krab, ‘’Cancer’’ (latijn)
Oncos (Grieks) = zwelling
We moeten realiseren dat kanker een taboe ziekte is. Het wordt geassocieerd met ernstige ziekte en
dood. 100 jaar gelden konden artsen er niet veel aan doen.
Wat ook opvalt is dat kanker veel voorkomt aan de geslachtsorganen. Bij vrouwen aan borst en
cervix, bij mannen aan de prostaat en penis.
Een veel voorkomende vorm is darmkanker, dat zijn in veel culturen taboe organen.
Vroeger werden in het verplegen van mensen met kanker aparte ziekenhuizen ingericht en soms in
algemene ziekenhuizen aparte afdelingen, omdat mensen niet begrepen wat voor ziekte er was + er
was ook het gevoel dat het misschien een SOA zou kunnen zijn (we spreken over 100+ jaar geleden
waar SOA’s voor veel ziektelast zorgden).
In veel culturen is kanker daarom nog steeds een taboe ziekte. Het praten erover is best moeizaam,
het heeft een culturele achtergrond.
Wat is kanker?
In de kern is het een ziekte van het DNA. DNA bevat de erfelijke informatie.
Als we een normale lichaamscel hebben heeft het de potentie om zichzelf te delen. Dan ontstaat uit
de lichaamscel twee ‘’kinderen’’. Die hebben ook weer de potentie op zichzelf te delen, en er
ontstaan weer ‘’kinderen’’, nu dus 4.
Wat gaat er mis bij de ziekte kanker? à mutatie zet zich voort in de cellijn van een bepaald orgaan
- Er is een (uitwendige) factor die het DNA beschadigd.
- De cel krijgt apart DNA
- Alle kinderen van deze cel krijgen dit DNA ook (DNA bevat de erfelijke info)
- Dit zet zich voort in alle generaties.
Het is niet zo dat één mutatie ervoor zorgt dat iemand ziek wordt van kanker. Meestal is er een groot
aantal mutaties nodig + veel tijd wat eroverheen gaat.
Het orgaan bevat op een zeker moment allemaal afwijkende cellen.
Ons lichaam heeft een immuunsysteem wat ervoor zorgt dat dit soort processen (afwijkende
processen) worden geëlimineerd en ruimt het op.
Bij kanker ontstaat een selectie. Het immuunsysteem wat in staat is afwijkende cellen op te ruimen,
doet het heel goed, maar er zijn cellijnen/clonen die daaraan ontsnappen. Die kunnen zich blijven
delen en voortzetten (mini evolutie). à Dit proces kan helemaal uit de hand lopen en zorgen voor
een tumor.
Op weefselniveau kun je zien: dwarsdoorsnede door huid of slijmvlies, er heeft
zich een tumor gevormd in het submucotane weefsel.
- Niet invasief: Tumor bevindt zich in het oppervlakte weefsel
- Invasief: tumor verspreidt zich in de diepere weefsels. Het is dikker +
verspreidt zich in de omgeving
Niet-invasief is eigenlijk een voorstadium van echte kanker. We spreken pas van echte kanker als het
zich gaat verspreiden door het lichaam. Het gebeurt pas als het in de diepte zich gaat verspreiden in
de vorm van losse of klompjes cellen.
Je moet je realiseren dat in de diepte de bloedvaten en lymfevaten lopen. Cellen kunnen daarin
kruipen en zich verspreiden in de omgeving en in andere organen.
In de classificatie van kanker maken we ook het onderscheid van invasief/niet invasief.
3
, LOTJE GOMMERS M2 – MONDZIEKTEN, KAAK- EN AANGEZICHTSCHIRURGIE
Oorzaken kanker
Mechanismen die DNA kunnen beschadigen:
1. Straling:
o Uv-straling (huidcellen beschadigen)
o Radioactieve straling (kosmos, ongelukken met kerncentrales)
2. Chemische stoffen
o Sigarettenrook (longkanker)
o Asbest (longkanker)
o Stoffen i.v.m. aardolie (bv. benzeen)
o PAX (polycyclische aromatische koolwaterstoffen, verwant aan benzeen: benzine,
schoonmaakmiddelen, etc.)
3. Industriële bij- en restproducten
4. Biologische factoren
o Virale infecties: HPV (baarmoederhalskanker/keelholte), EBV (neustumoren),
hepatitis C (leverkanker)
Verder zijn er factoren die niet rechtstreeks kanker veroorzaken:
Bevorderende factoren: leefstijlfactoren
1. Eénzijdig dieet: veel (rood) vlees en geen groente en fruit (darmkanker)
2. Obesitas
3. Alcohol gebruik
4. Weinig lichaamsbeweging
Tumor syndromen: je wordt geboren met een afwijkend DNA wat beginnende tumoren niet goed
kan opruimen à erg zeldzaam. Het is niet oorzakelijk te behandelen, het hoort bij je DNA.
- Li-Fraumeni syndroom: mensen kunnen kanker krijgen in allerlei organen
- Polyposis coli: mensen op kinderleeftijd veel darmpoliepen en later vaak darmkanker
- BRCA-syndroom: vrouwen sterk verhoogd risico op borstkanker en ovarium kanker
- Fanconi anemie: geassocieerd met mondholte kanker
Soorten kanker
Traditioneel is het om in te delen naar orgaan: longkanker, darmkanker, borstkanker,
prostaatkanker, huidkanker.
Later is men gaan kijken naar wat voor soort weefsel het eigenlijk zijn à tumoren indelen naar waar
ze begonnen zijn.
- Epitheliale tumoren (grootste groep) = carcinomen
Ontstaan in de slijmvliezen (mond/keelholte, maag/slokdarm t/m anus + klierweefsel)
De allergrootste groep is dus de carcinomen. Kanker van de mondholte is 98% carcinomen.
- Bind-botweefsel tumoren = sarcomen
- Bloed- en lymfe = leukemie, hodgkin en non hodgkin
- Bloedvaten en mesotheel (vlies om organen) = mesothelioom
- Spieren = rhabdomyosarcoom
- Zenuwweefsel en hersenen kanker
- Endocriene organen kanker
- Geslachtscellen kanker
De indeling heeft een lange historie. In de huidige tijd is het een beetje aan het kantelen. De
beschrijving is erg gebaseerd op wat je met het blote oog kunt waarnemen, maar ondertussen
snappen we veel meer van de ziekte en kijken we meer op moleculair niveau naar wat er nou
gebeurt met de kankercellen.
Tegenwoordig kun je stukjes van een tumor wegnemen, opkweken (PCR en sequencing) en kanker
indelen naar de mutaties die er te zien zijn. Dit doen we omdat we inmiddels geneesmiddelen
hebben die op de mutaties aangrijpen en voor een succesvolle behandeling kunnen zorgen.
We gaan zien dat je niet longkanker hebt van epitheliale origine, maar je krijgt type 5BXC: dit is een
type kanker die kan voorkomen in de long, maar net zo goed ook in de darm of de prostaat.
4
, LOTJE GOMMERS M2 – MONDZIEKTEN, KAAK- EN AANGEZICHTSCHIRURGIE
Epidemiologie
Hoe vaak komt de ziekte kanker voor:
1/3 Nederlanders krijg gedurende zijn leven te maken met de diagnose kanker, in allerlei vormen
1/4 Nederlanders overlijdt aan de ziekte
Incidentie = aantal nieuwe ziektegevallen/jaar = 120.000 mensen
- Basaal cel carcinoom van de huid wordt niet meegerekend (meest voorkomende vorm van
huidkanker, is niet zo agressief, wordt daarom buiten beschouwing gelaten) anders zouden
het er wel 200.000 mensen zijn.
Sterfte = 40.000/jaar
Mondkanker: incidentie = 900/jaar à < 1% vd mensen met kankerà erg zeldzame vorm
Kanker heeft een sterke relatie met de leeftijd waarop het optreedt
x- as = leeftijd, y- as= incidentie/nieuwe gevallen kanker
- Piekincidentie ligt bij 60 jaar
- < 18 jaar: +/- 500 kinderen per jaar
Conclusie: kanker is een ziekte van oude mensen, hoe komt dit?
- 1-2 mutaties zorgen niet voor een tumor. Het proces van
kanker heeft een rijping nodig die tientallen jaren kan duren.
Bijvoorbeeld het roken van sigaretten, geeft stoffen die kanker kunnen veroorzaken. Als je 25
jaar bent en je rookt op een feestje 20 sigaretten dan krijg je niet de volgende dag
longkanker, maar als je doorgaat misschien wel op je 60e.
- Het immuunsysteem van oudere mensen werkt steeds minder goed, het kan dus minder
goed afwijkende cellen opruimen.
Waarom is de ziekte kanker zo bedreigend?
Het begin van kanker is het ontstaan van een populatie afwijkende cellen die niet wordt herkend
door het immuunsysteem. Daardoor kan het ongecontroleerd groeien en verspreiden. Het
verspreiden zorgt voor de problemen:
- Lokaal invasieve tumoren: zijn op een plek begonnen en groeien ter plaatse in andere
weefsels à bv. kanker van de huid die in onderliggende spier groeit.
- Lokalisaties in andere organen/uitzaaiingen: Tumorcellen kruipen in lymfebanen en
bloedvaten en komen zo terecht in andere organen. Hier kunnen ze uitgroeien in nieuwe
tumoren = metastasering
Een groeiende tumor in het lichaam, zeker als het zich verspreidt naar andere organen, kost veel
energie, dat brengt het lichaam in katabole toestand: meer energie wordt verbruikt dan dat er wordt
ingenomen.
‘’Kanker is de ziekte van verval van krachten’’. Alle lichaamsprocessen worden langzaam aangetast.
Mensen met kanker overlijden aan een tekort aan goed functionerende lichaamsprocessen.
Ze krijgen te maken met
- Cachexie: sterke uitputting en vermagering
- Infecties kunnen optreden
- Trombose, bloedingen kunnen optreden
- Orgaan falen: ademhalen (respiratoire insufficiëntie), hartfalen, leverfalen
Alle onderdelen van het lichaam gaan minder goed functioneren, er kan dan al een kleine aanleiding
zijn die ervoor kan zorgen dat iemand het niet overleeft.
5