Strategische Storytelling
Week 1 - Dinsdag
Strategische Storytelling in Corona-tijd
- Frankwatching: mensen die marketingontwikkelingen op het internet in de gaten
houden
o Wat betekent de overschakeling naar ‘online’ voor de toepassing van
storytelling in organisaties?
o Toepassing van herhalen in en voor organisaties: corporate/business
storytelling
- 7 trends op basis van interviews met storytelling-deskundigen:
1. ‘Dringend behoefte aan een nieuw verhaal’ (chaos? nieuw houvast)
a. Iedereen moet zich opnieuw neerzetten in de chaos
2. ‘Inspirerende voortrekkers’ (nieuwe tijd inspiratie door organisaties)
a. Ze hebben ook mensen nodig die nieuwe verhalen vertellen, maar
bedrijven kunnen zelf ook een inspiratie zijn door een nieuw verhaal
3. ‘Verbinding door de schermen heen’ (online? elkaar blijven vertellen)
a. Weten we nog wel wie we zijn nu we weinig contact hebben?
b. Het kringetje mensen met wie we vaak contact hebben wordt steeds
kleiner, hoe blijven we onze verhalen aan elkaar vertellen?
4. ‘Luisteren en lijntjes leggen’ (high tech high touch)
a. We zien elkaar minder, we hebben dan wel de raking van verhalen nodig
5. ‘Verhalen achter de spreadsheets’ (abstract concreet maken)
a. Wat betekent het voor 1 iemand uit de spreadsheet?
6. ‘Betere positionering’ (onzichtbaar? missies van organisatie)
a. Zijn we nog wel zichtbaar als organisatie?
7. ‘Storytellers vinden online hun weg’ (online? nieuwe verhaalvormen)
a. Storytellers kunnen zichzelf opnieuw uitvinden in hun vak
- Instagram Stories voor marketeers, conclusie van Frankwatching:
o “Iedereen houdt van een goed verhaal, dus zorg voor een sterke verhaallijn
en probeer de informatie er zo in te steken dat jij echt iets interessants te
melden hebt. Dat kunnen tips zijn die je volgers helpen of juist leuke
informatieve weetjes. Wat jouw volgers interessant vinden, kun je het beste
achterhalen door veel te experimenteren en analyseren. Zo kom je erachter
wat écht waarde toevoegt aan jouw Instagram-strategie.”
o Sterke verhaallijn
Begin en eind Verhaaltheorie
Call to action Verhaalstructuur
How to Verhaalfunctie
Stap voor stap Verhaaleffect
Story take-over Verhaaltoepassing
Echt iets interessants
- Hoe en wat?
o HOE maak je optimaal gebruik van Storytelling?
o WAT is eigenlijk Storytelling?
, o WANNEER zet je verhalen in en wanneer niet?
o WAAROM past een verhaal soms wel, en soms niet?
o Wat is eigenlijk een verhaal?
Waarom strategisch communiceren met verhalen? (Sanders en Van Krieken, 2019)
- Wat zijn de voordelen van verhalen?
1. Ze hebben affectieve en persuasieve effecten, méér dan uiteenzetting van feiten
2. Ze stellen de gebeurtenissen en mensen in het verhaal levendig voor ogen
3. Ze kunnen een voorbeeld geven, ze ordenen en geven een
handelingsperspectief
- Vraagstukken bij Strategisch Communiceren met Verhalen (Sanders en Van Krieken,
2019)
1. Wat is een verhaal (en wat is het niet)?
2. Wat voor soorten verhalen zijn er, met welke effecten?
3. Wat voor narratieve genres zijn er, met welke functies?
4. Ontwikkelingen: online storytelling?
5. Ethiek van verhalen: paradoxale functie: ze brengen de werkelijkheid heel dichtbij
maar het maakt het ook mogelijk om er afstand van te nemen
Perspectief op narratieven in deze cursus
- Ontwikkelen van structureel, cognitief-linguïstisch perspectief op verhalen
- Definiëren en herkennen van narratief (wat een verhaal is)
- Beschrijven en verklaren (waarom mensen interacteren met narratieven)
- Verkennen hoe verhalen strategisch worden ingezet in functionele (online)
contexten
Narratief = serie van opeenvolgende gebeurtenissen?
- Dat is niet genoeg
o Een tekst heeft ook “narrativiteit” nodig om een verhaal te zijn
Narrativiteit = structuur die samenhang geeft
- Dat is ook niet genoeg
o Gebruik van de tekst ook betrekken bij de bepaling van narrativiteit
Narratief is een “handeling”
- Narratief wordt gebruikt in een interactieve situatie
o En wel in een bepaalde gelegenheid met een bepaald doel
- Narratief heeft een functie in die situatie, bv. moraal overbrengen, legende
overdragen, amuseren;
o In een interactie leidt een narratief tot een respons
Het leidt bijvoorbeeld tot een empathische reactie
- Narratief is dus een taaldaad
o Een performatieve daad; een taalspel
- Narratief kan uiteenlopende vormen aannemen
o Is eigenlijk niet te definiëren los van de gebruikssituatie
Essentieel verschillende discourse genres (teksttypen) volgens Berman
- Kinderen op lagere school leeftijd kunnen al onderscheid maken tussen
, 1. Narratieve storytelling (verhaal)
2. Expository discussion (uiteenzetting)
o Vaak met een argumentatief doel
- Methode:
o “Vergelijk deze teksten over “problemen tussen mensen” geschreven door
een 9-jarige jongen (native speaker Californian English) in (a) en (b)
Me and my sister got a beanie at Children’s Hospital. We left them
both on the daybed. When we scame back, we did not know which
one was which, so we started to fight about it. My sister gave me the
wrong beanie baby, and I said to Juliet that mine had a wrinkle on his
head. So Juliet gave me the one she had in her hand. I took a marker
and marked mine, and Juliet did not. So we knew which one was
which.
= Verhaal
I think that taking drugs is bad because they can kill you. I think
making fun of kids that have problems with themselves and cannot
help it is bad because they cannot help it.
= Uiteenzetting
- Berman: verschil in perspectief op het onderwerp (“problems between people”) en in
de manier waarop naar mensen wordt verwezen (referentie)
o Het verhaal vertelt
Een specifieke gebeurtenis
Die gebeurd is met specifieke mensen (hier: de verteller en zijn zusje)
In relatie tot een specifiek object (de poppen beanie babies)
Op een specifieke plaats en tijd
o Daartegenover gebruikt de jongen in zijn uiteenzetting (exposition)
Algemene, onpersoonlijke verwijzingen naar soorten mensen en
dingen (kids, drugs, problems; you, they)
En naar abstracte, gegeneraliseerde toestanden en gebeurtenissen
(taking drugs, making fun)
Geen aanwijsbare personen en niet aanwijsbaar in de tijd, maar
algemeen
- Berman: essentieel verschil tussen “Narrative” vs. “Expository” teksttype
o Onderliggende organisatieprocipes zijn essentieel verschillend:
Schema-based in verhalen
Category-based in uiteenzetting
o Schema: een cognitieve representatie van verhaalstructuur-elementen
Die onderling verbonden zijn in conventionele narratieve “actie
structuur”
Setting, episodes, resolution & coda (Labov & Waletzky, 1967)
- Berman’s conclusie:
o Cross-linguistisch vinden we dat zelfs jonge kinderen 2 tekst types gebruiken,
verschillend in:
1. Temporeel domein:
Verhalen: verleden tijd en (indien relevant) voltooid aspect in verhalen
Uiteenzettingen: ‘tijdloos heden’ en verwijzingen naar
toekomstgerichte opties
, 2. Nominale verwijzingen:
Verhalen: persoonlijke voornaamwoorden; concrete, voorstelbare
aanduidingein van mensen en dingen
Uiteenzettingen: algemene of onpersoonlijke voornaamwoorden;
abstract, lexicale naamwoorden
3. Grammatica:
Verhalen: actieve, agent-gedreven zinnen met dynamische predicaten
in actieve constructies
Uiteenzettingen: meet passieve zinnen en onpersoonlijke zinnen
zonder agent; meer statisch