Samenvatting theorie blok 1
Taak 1
Doelstellingen vaardigheden:
1. De student legt uit wat Nulstand & Anatomische stand is.
Anatomische stand = De anatomische houding is een rechtopstaand mens met de voeten licht
gespreid en de tenen naar voren wijzend, de armen afhangend maar iets van het lichaam gehouden,
waarbij de handpalmen naar voren worden gehouden. Bij plaatsaanduidingen kan men deze stand
als referentiekader gebruiken.
Nulstand = De nulstand is dezelfde als de anatomische stand, maar de handpalmen zijn naar het
lichaam gekeerd en de onderarmen staan in de middenstand tussen supinatie en pronatie.
2. De student benoemt de drie vlakken en assen, waarmee bewegingen en standen van het
lichaam beschreven worden.
Frontale vlak = verdeelt het lichaam in een voorste en achterste gedeelte
Sagittaal vlak = verdeelt het lichaam in een linker en rechter gedeelte
Transversaal vlak = verdeelt het lichaam in een bovenste en onderste gedeelte
Longitudinale as = De longitudinale as loopt door het transversale vlak. Dankzij deze as kan het
menselijk lichaam onder andere roteren. Gedurende een sprong bijvoorbeeld. Denk aan een
kunstschaatser die in de lucht een pirouette uitvoert.
Transversale as = De transversale as loopt door het sagittale vlak. Deze as wordt aangesproken bij
bijvoorbeeld het doen van strekkingen of buigingen. Oftewel: flexie en extensie.
Sagittale as = Deze as loopt door het frontale vlak, van de achter- naar de voorzijde van het lichaam.
Het maakt bijvoorbeeld abductie en adductie mogelijk.
Frontale vlak hoort altijd bij de sagittale as.
Saggitaal vlak hoort bij de transversale as
Transversale vlak hoort bij de longitudinale as
1
, 3. De student benoemt de wijziging in oriëntatienomenclatuur die bij het onderste
spronggewricht plaatsvindt.
In – of eversie.
Doelstellingen kennis:
1. De student maakt kennis met het formuleren van SMART-leerdoelen en verklaart het begrip
“SMART”.
Een SMART leerdoel moet aan 5 eisen voldoen. Dat zijn: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch
en Tijdsgebonden. Daarbij moet een SMART leerdoor zo beknopt mogelijk worden geformuleerd.
Voordelen van SMART leerdoelen zijn: het voorkomen van vrijblijvendheid, onduidelijke afspraken en
misverstanden. Het plan moet altijd achteraf controleerbaar zijn.
2. De student benoemt wat het KNGF is en wat ze doen.
De KNGF staat voor de Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie.
Het KNGF heeft leden, bestaat uit beroepsinhoudelijke verenigingen en beheert het
CentraalKwaliteitsregister. Het KNGF bestaat omdat we willen dat we er samen voor zorgen dat
patiënten weer optimaal kunnen bewegen en dat gezonde mensen dat blijven doen. We behartigen
belangen, borgen kwaliteit en bevorderen deskundigheid. En we helpen elkaar als fysiotherapeuten
ons vak goed uit te kunnen oefenen.
2
,We raadplegen het KNGF over richtlijnen die toepasbaar zijn bij bepaalde populaties.
3. De student benoemt wat het BIG-register is. (belangrijk voor toets!!)
Het BIG-register (Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg) is een Nederlands register waarin het
basisberoep is opgenomen van individuen werkzaam in aantal beroepsgroepen in de
gezondheidszorg. Het BIG-register geeft duidelijkheid over de bevoegdheid van een zorgverlener.
Zorgverleners in het BIG-register moeten iedere 5 jaar aantonen dat ze voldoen aan de eisen die
gelden voor hun basisberoep. Dit houdt in dat zij beschikken over voldoende uren werkervaring in
hun beroep of scholing en dit ook kunnen aantonen. De Wet BIG geeft regels voor beroepen in de
gezondheidszorg en beschermt patiënten tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen.
4. De student legt uit wat de zeven competentiegebieden van de fysiotherapeut zijn volgens
het KNGF beroepsprofiel fysiotherapie en benoemt op welke manier deze getoetst worden
tijdens de competentietoets.
Fysiotherapeutisch handelen: De fysiotherapeut biedt op methodische wijze expliciet, gewetensvol
en oordeelkundig hulp aan cliënten met een probleem met bewegen. Hij toont professioneel gedrag
naar de stand van het vakgebied. Hij verzamelt en interpreteert gegevens, zodat hij in het screenings-
diagnostische en therapeutische proces volgens de principes van EBP beslissingen neemt binnen de
grenzen van het beroep. Hij verleent up-to-date, effectieve, curatieve en preventieve zorg op ethisch
verantwoorde wijze.
Communiceren: Ten einde een hoge kwaliteit van hulp aan cliënten en een hoge mate van
cliënttevredenheid te waarborgen, onderhoudt de fysiotherapeut een effectieve relatie met decliënt
en zijn naasten en/of andere betrokkenen. De fysiotherapeut communiceert op heldere,
transparante, effectieve en efficiënte wijze tijdens het fysiotherapeutisch handelen. Het gaat daarbij
om zowel verbale als non-verbale communicatie.
Samenwerken: De fysiotherapeut werkt, indien nodig, samen met betrokken professionals,
zorgverzekeraars, maatschappelijke en overheidsinstanties, participeert in een netwerk van
samenwerkingsrelaties en maakt optimaal gebruik van beschikbare expertise om te komen tot een
hoge kwaliteit van hulpverlening.
Kennis delen en wetenschap beoefenen: De fysiotherapeut handelt volgens de principes van
Evidence Based Practice, levert een bijdrage aan de ontwikkeling van klinische expertise van zichzelf
en anderen en levert een bijdrage aan wetenschappelijk onderzoek.
Maatschappelijk handelen: De fysiotherapeut weegt belangen van de cliënt af in relatie tot de
belangen van andere hulpvragers en maatschappelijke belangen. Hij oefent op maatschappelijk
verantwoorde wijze zijn beroep uit waarbij factoren als duurzaamheid, beroepsethiek (toegestaan in
het beroep: aanraking/ beroepsgeheim), juridisch kader en de sociaal-culturele context een rol
spelen.
Organiseren: Teneinde als fysiotherapeut efficiënt en effectief te functioneren, spant de
fysiotherapeut zich in voor een goede organisatie. In feite functioneert de fysiotherapeut als
manager van zijn eigen werkzaamheden, maar ook in relatie tot werkzaamheden van andere
zorgverleners treedt hij als manager op. De fysiotherapeut neemt besluiten met betrekking tot het
gebruik of de inzet van middelen en medewerkers, het stellen van doelen en prioriteiten en het
maken van beleid. Hij organiseert zijn eigen werk, waarbij hij balans houdt tussen het beroepsmatig
handelen en de behoefte aan verdere ontwikkeling van zichzelf en indien relevant, de zorgorganisatie
waarin hij werkt.
3
, Professioneel handelen: De fysiotherapeut levert hoogstaande cliëntenzorg op een integere,
oprechte en betrokken wijze. Hij neemt verantwoordelijkheid voor zijn handelen en bewaart
weloverwogen een balans tussen persoonlijke en professionele rollen. Hij kent de grenzen van zijn
competenties en handelt daarbinnen, of schakelt andere deskundigen in. Hijstelt zich toetsbaar en
transparant op. Hij onderkent ethische dilemma’s, heeft inzicht in ethische normen en houdt zich aan
de wetgeving.
5. De student benoemt de stappen van het Fysiotherapeutisch Methodisch Handelen (FMH),
verklaart beknopt elk van deze stappen en benoemt de functie van het FMH als geheel.
Methodisch handelen is een hulpmiddel om efficiënt en effectief te kunnen werken. De kenmerken
van methodisch handelen zijn: doelgerichtheid, bewustheid, systematiek en procesmatigheid. Bij elke
patiënt worden dezelfde stappen doorlopen.
Screening is de eerste stap wanneer iemand zich aanmeldt zonder verwijzing. Hier wordt beslist of
diegene hier op de goede plek is of bijv. eerst naar de huisarts moet.
Het FMH kent 3 processen: screening proces, diagnostisch proces (t/m ft diagnose) en therapeutisch
proces (t/m afsluiting). Gedurende de fasen van het methodisch handelen voert de fysiotherapeut
een combinatie van diagnostische en therapeutische verrichtingen uit bij cliënten met (dreigende)
problemen met bewegen. De juiste volgorde van FMH is: aanmelding, anamnese, (hypothese),
lichamelijk onderzoek, (hypothese), fysiotherapeutische diagnose, behandelplan opstellen,
behandelplan uitvoeren, evaluatie, afsluitende behandelepisode.
(fysiotherapie proces en werkwijze (hoofdstuk 5))
Aanmelding/ screeningsproces= De fysiotherapeutische zorgverlening begint altijd met
de aanmelding. Iemand kan zich met of zonder verwijzing bij een fysiotherapeut melden en een
afspraak maken.
4