Thema 2 – Ritmestoornissen
Thema 2 Ritmestoornissen
Bloed stroomt door netwerkt van bloedvaten die vanuit het hart naar de perifere weefsels lopen.
Deze bloedvaten worden onderverdeeld in die van de kleine bloedsomloop (pulmonale circulatie)
waardoor bloed wordt vervoerd van en naar de gaswisseling oppervlakken van de longen en die van
de grote bloedsomloop (systeemcirculatie) waardoor bloed wordt vervoerd van en naar de rest van
het lichaam.
Bloed verplaatst zich beurtelings door deze twee bloedsomlopen.
Arteriën (efferente bloedvaten) voeren bloed van het hart weg; venen (afferente bloedvaten) voeren
bloed terug naar het hart. Capillairen zijn kleine dunwandige bloedvaten tussen de kleine arteriën en
venen. Dankzij deze dunne wand kan een uitwisseling plaatsvinden van voedingsstoffen, opgeloste
gassen en afvalstoffen tussen het bloed en de omringende weefsels.
Het hart ligt nabij de ventrale borstwand, direct achter het sternum. Het hart bevindt zich in het
mediastinum, de ruimte tussen de beide longen die ook de aorta/vena cava sup, de thymus, de
oesophagus en de trachea bevat.
Uitwendige anatomie hart:
Het hart, bestaande uit vier compartimenten, zijn te herkennen aan
verschillende uiterlijke kenmerken.
De twee atria hebben betrekkelijk dunne, gespierde wanden en kunnen
zich sterk uitrekken. Wanneer ze niet met bloed gevuld zijn vormen ze een
hobbelige, kronkelige flap. Dit rekbare ‘’verlengstuk’’ van het atrium wordt
auricula (ook wel hart oor) genoemd.
De atrioventriculaire groeve (sulcus coronarius), een diepe groeve,
markeert de grens tussen atria en ventrikels.
Ondiepere groeven, de ventrale interventriculaire groeve en de dorsale
interventriculaire groeve, markeren de grens tussen het linker- en rechter
ventrikel.
In deze drie groeven liggen naast vetweefsel ook de arteriën en venen die
de hartspier van bloed voorzien.
Het onderste, puntige uiteinde, van het hart is de apex.
Het hart ligt in een hoek ten opzicht van de lengte as van het lichaam, en
ook iets naar links gedraaid. Dit heeft als gevolg dat het ventrale oppervlak
voornamelijk bestaat uit het rechter atrium en ventrikel.
De wand van het linker ventrikel vormt het grootste deel van het dorsale
oppervlak.
Anatomie hartwand:
Het pericardium (pericard) omgeeft het hart en bestaat uit een buitenste
vezelig pericardium en een binnenste sereus pericardium.
- Vezelige pericardium: dicht netwerk aan collageenvezels die de positie van het hart en de
daarmee verbonden bloedvaten binnen het mediastinum stabiliseren.
Laag zit aan de buitenzijde van de pariëtale laag van het sereuze pericard vast.
- Sereus pericardium: bekleding van het pericardium bestaande uit twee lagen.
o Pariëtale laag (buitenste laag)
o Viscerale laag (ook wel epicardium/epicard genoemd)
De ruimte/holte tussen de beide lagen van het sereuze pericard wordt de pericard holte genoemd.
Ofwel de ruimte tussen het epicard en het ‘’pericard’’.
1
, Thema 2 – Ritmestoornissen
Deze holte is gevuld met een kleine hoeveelheid pericardiale vloeistof (15-50ml) die wordt
afgegeven door de pericardiale (sereuze) membranen. De vloeistof werkt als glijmiddel en
vermindert wrijving tussen de tegen elkaar gelegen oppervlakken als het hart klopt.
De wand van het hart bevat drie duidelijk herkenbare lagen:
- Epicardium/Epicard: viscerale pariëtale laag, die het
buitenste oppervlak van het hart bekleed. Sereus
membraan bestaande uit buitenste epitheel laag en een
binnenste laag van losmazig bindweefsel die met het
myocard is verbonden.
- Myocardium/Myocard: de gespierde wand van het hart,
bevat hartspierweefsel, bloedvaten en zenuwen. Vorm
concentrische banden die in de vorm van een acht rond
de atria liggen en die spiraalsgewijs doorlopen in de
ventrikels zorgt voor groter pomprendement hart.
- Endocardium/Endocard: binnenbekleding van het hart,
met inbegrip van de hartkleppen, bestaande uit
enkelvoudig plaveiselepitheel (ook wel endotheel
genoemd), wat van het hart doorloopt in het endotheel
van de grote vertrekkende vaten vanuit het hart.
Hartspiercellen:
Bevatten een centraal gelegen celkern en bevatten myofibrillen.
Samentrekken van een hartspiercel gaat gepaard met een verkorting
van afzonderlijke sarcomeren.
Elke hartspiercel staat met vele andere cellen in contact op
gespecialiseerde plaatsen, de zogenoemde intercalaire schijven.
Desmosen verbinden aangrenzende cellen en brengen de
contractiekracht over van de ene cel op de andere wanneer ze tijdens
een contractie samenwerken.
Bindweefsel in het hart:
Bestaan uit vele collagene en elastisch vezels rond elke afzonderlijke hartspiercel; door deze vezels
worden aangrenzende cellen bij elkaar gehouden. Met als gevolg/doel:
- Verstevigen de hartspiervezels, bloedvaten en zenuwen van het myocard
- Verstevigen het hart en voorkoen dat het te veel wordt uitgerekt
- Helpen het hart na een contractie zijn oorspronkelijke vorm weer aan te nemen
Inwendige anatomie en organisatie van het hart:
Het hart bevat vier musculaire compartimenten, twee voor elke bloedsomloop. Het rechter atrium
(ofwel rechter boezem), ontvangt bloed uit de grote bloedsomloop en geeft dat door aan het rechter
ventrikel (ofwel rechter kamer), die bloed de kleine bloesomloop in stuwt. Het linker atrium
ontvangt bloed uit de kleine bloedsomloop en geeft dat door aan het linker ventrikel, die vervolgens
het bloed de grote bloedsomloop stuwt.
De beide atria zijn gescheiden door het interatriaal septum en de twee
ventrikels door het interventriculair septum. Beide septa bestaan uit
hartspierweefsel.
Inwendige oppervlak van het hart bevat ook spierranden, de
trabeculae carneae.
2
, Thema 2 – Ritmestoornissen
Functie van de atria is het verzamelen van bloed dat terugkeert naar het hart en het voorstuwen van
dat bloed naar het ventrikel aan dezelfde kant. De eisen die aan beide atria worden gesteld komen
sterk overeen en de atria zien er vrijwel hetzelfde uit.
De eisen van de onderlinge ventrikels verschillen nogal, wat resulteert in opmerkelijke structurele
verschillen. Onder normale omstandigheden hoeft het rechter ventrikel niet veel kracht te leveren
om het bloed door de kleine bloedsomloop te krijgen longen liggen dichtbij, a. pulmonalis en
venen zijn relatief kort en breed. De wand van het rechter ventrikel is hierdoor relatief dun.
Als het rechter ventrikel zich samentrekt, perst hij als het ware het bloed tegen het linker ventrikel
aan waarna het door de Pulmonalisklep naar buiten gaat. Dit mechanisme is efficiënt en zorgt voor
minimale inspanning, met als gevolg een lage bloeddruk van dit mechanisme.
Het rondpompen van het bloed door de grote bloedsomloop kost normaliter 6 á 7x zoveel kracht.
Het linker ventrikel heeft een dikke, sterk gespierde wand. Als dit ventrikel samentrekt, wordt het
korter en smaller. Dat wil zeggen:
1. Afstand tussen apex en het hart wordt kleiner
2. Diameter van het linker ventrikel wordt kleiner.
Hierdoor wordt voldoende druk opgebouwd om de aortaklep te openen en het bloed de aorta in te
duwen. Terwijl het linker ventrikel zich samentrekt, puilt hij ook uit in de holte van het
rechterventrikel; draagt ertoe bij dat bloed uit het rechter ventrikel wordt gestuwd.
o Bij beschadiging hartspiervezels rechter ventrikel, kan iemand overleven door de
samentrekken, en uitpuiling, van het linker ventrikel wat helpt het bloed de kleine
bloedsomloop in te duwen.
3