Kwaliteitszorg
Hoofdstuk 1: Besluitvorming en ontwikkelingen.
Nieuw beleid betekend doorgaans dat er iets gaat veranderen. U kunt onder
bepaalde voorwaarden uw cliënten/medewerkers meekrijgen bij veranderingen, ze
zullen dan met overtuiging meedoen en niet alleen omdat jij het zegt;
- Open communicatie.
- Duidelijk aangeven wat het doel is.
- Veranderen in stappen.
- Niet te snel willen veranderen.
- Begrip hebben voor mensen die moeite hebben met verandering.
Mensen die van verandering houden, gaan vaak te snel. Blijf communiceren met de
mensen voor wie je / het te snel gaat. => heb begrip voor de weerstand die er kan
zijn.
Maatschappelijke ontwikkelingen hebben betrekking op het geheel van sociale,
culturele en politieke ontwikkelingen.
Sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen hebben betrekking op sociale
ontwikkelingen die plaatsvinden in de maatschappij, over een langere periode.
Politiek-maatschappelijke ontwikkelingen hebben betrekking op politieke
ontwikkelingen die van invloed zijn op de maatschappij.
Er zijn verschillende soorten invloeden en ontwikkelingen die betrekking hebben op
de maatschappelijke ontwikkelingen:
- Sociaal-culturele ontwikkelingen -> Burgers hebben invloed op het beleid van de
gemeente. Ze vinden bijvoorbeeld dat er te weinig te doen is in de gemeente
voor de jeugd. Ook de instroom van migranten en vluchtelingen heeft invloed op
het werk van de sociaal werker. Doordat de sociaal werker in aanraking komt met
mensen met diverse achtergronden en culturen vraagt dit om een andere manier
van werken. (culturele competenties).
- Demografische ontwikkelingen -> Demografie gaat over de omvang, de groei en
de samenstelling van de bevolking. Demografische ontwikkelingen zijn van belang
voor uw eigen werk. In de Randstad is de samenstelling bijvoorbeeld heel anders
dan op het platteland. Als u in een cultureel centrum werkt, zult u op het
platteland andere activiteiten plannen dan in de grote stad. Ook speelt de
vergrijzing een rol. Door de toenemende vergrijzing is bijvoorbeeld de kans op
eenzaamheid toegenomen. In 2020 gaf 47% van de volwassenen aan zich
eenzaam te voelen. Vanaf de leeftijd 75 jaar gaf 56% aan zich eenzaam te voelen
en vanaf 85 jaar zelf 66%.
1
, - Politieke ontwikkelingen -> De landelijke politiek, en als afgeleide daarvan de
gemeentelijke politiek, heeft veel invloed op uw werk. Denk aan de vele
veranderingen ten opzichte van zelfredzaamheid. (pagina 1.3 worden hier
uitgebreide voorbeelden van gegeven)
Zo is op 1-1-2022 een nieuwe wet, de Wet Inburgering, ingegaan. In deze wet
staat beschreven dat de verantwoordelijkheid voor de inburgering van
nieuwkomers in Nederland overgeheveld is van de inburgeraars zelf, naar de
gemeenten. Ook wordt hier het systeemmodel van Easton genoemd. Deze wordt
na alle punten uitgebreid uitgelegd.
- Technologische ontwikkelingen -> Door technologische invloeden verandert de
maatschappij sterk. Zo heeft bijvoorbeeld de uitvinding van de magnetron ervoor
gezorgd dat ouderen en mensen met een beperking op hun eigen tijd warm
kunnen eten. Een recente uitvinding die van belang is voor de zorg, is de sociale
robot. Een grote pop die kan praten en deels eenzaamheid kan wegnemen bij
oudere cliënten of cliënten met een beperking. De robot kan communiceren,
voorlezen en bewegingsoefeningen voordoen. Ook is sociale media natuurlijk
‘’onmisbaar’’ geworden.
- Milieuontwikkelingen -> Er zijn talloze milieumaatregelen. Afvalscheiding springt
het meest in het oog. Maar denk ook aan zuinig gebruik van water. Ook kunt u
elektriciteitsverbruik beperken, met speciale lampen of een bewegingssensor.
Sociaal werk kan hierin een bijdrage leveren. Denk aan bijvoorbeeld het opzetten
van een groenproject in wijken. Doordat de sociaal werker als spin in het web
fungeert tussen bijvoorbeeld gemeenten, woningcorporaties en de diverse
doelgroepen is de sociaal werker degene die onderwerpen met betrekking tot het
milieu en de energietransitie op de lokale politieke agenda kan krijgen. De sociaal
werker is dan de ‘’poortwachter.’’ (zie systeemmodel van Easton)
- Economische ontwikkelingen -> Economische factoren bepalen of er geld is voor
de gezondheidszorg, cultuur en recreatie. De politiek bepaald dat ouderen en
mensen met een beperking langer thuis moeten blijven wonen. Maar hierbij zit
ook een economische factor. Er is immers niet genoeg geld meer voor een groot
aantal verzorgingshuizen. Er is namelijk steeds meer vergrijzing, de ouderen
betalen geen belasting meer, maar krijgen wel geld in de vorm van AOW.
Zodoende komt er minder geld binnen en gaat er wel meer geld uit. Ook zullen
veel van deze ouderen op latere leeftijd naar een verzorgingshuis moeten wat
ook geld kost. ( Zo kennen we ook de COVID-19-pandemie welke ervoor gezorgd
heeft dat er zo’n 150.000 mensen werkloos raakte en geen inkomen meer
hadden, maar wel een uitkering nodig hadden.)
2
, Systeemmodel van Easton: vanaf pagina 1.4!
Video met uitleg! => https://www.youtube.com/watch?v=fOjJmA664g4
David Easton was een politicoloog uit Canada. Hij ziet het proces van politieke
besluitvorming als een politiek systeem, (elk politiek systeem kent 2 componenten: Input en
Output). Een stelsel dat verlangens en eisen van individuen omzet in bindende beslissingen
en maatregelen. Dit systeem beeldt hij uit in een model, wat je in het plaatje kan zien.
Het systeemmodel heeft verschillende fases. In het volgende deel gaan we iedere fase bij
langs.
1. Input/invoer. De bevolking ondervindt problemen en deze komen op de
publieke agenda. Die bestaat uit maatschappelijke kwesties waarover in de
media geschreven en gediscussieerd wordt.
2. Via poortwachters , politieke actoren die in staat zijn wensen en eisen op de
politieke agenda te plaatsen (bijv. media, vakbonden en de oppositie), komen
kwesties die belangrijk genoeg zijn op de politieke agenda ; de politiek gaat
erover debatteren en is bereid een oplossing te zoeken.
3. Omzetting/conversie
Deze fase (van wens naar beleid) bestaat uit drie sub fasen.
- Agendavorming . Of een probleem op de politieke agenda komt, hangt af van 5
voorwaarden:
Aantal betrokken burgers/instellingen. Hoe meer betrokkenen, hoe
meer prioriteit.
Ernst van het probleem. Een onderwerp met veel emotie, zoals
geweld tegen politieagenten, komt sneller aan bod.
Oplosbaarheid . Kan de politiek er wel wat aan doen?
Erkenning door poortwachters. Media e.d. moeten het onderwerp
serieus nemen.
Ruimte op politieke agenda. Heeft de politiek wel tijd genoeg
3
, - Beleidsvoorbereiding . Het probleem wordt zorgvuldig geanalyseerd.
Pressiegroepen en adviesorganen proberen invloed uit te oefenen. Als de
minister besloten heeft het probleem aan te pakken, moeten ambtenaren
beleidsnota’s en wetsvoorstellen formuleren.
- Beleidsbepaling . Politiek debatteert over de nieuwe wet en stemt, soms na een
aanpassing, erover.
4. Output/uitvoer: Dit omvat alle genomen maatregelen en de uitvoering
daarvan (door ambtenaren).
5. Terugkoppeling/feedback: Is het probleem opgelost? Politiek kan de besluiten
aanpassen aan de reactie van de bevolking. Soms leidt de oplossing tot nieuwe
problemen; dan begint het proces opnieuw.
In het algemeen zijn er drie punten van kritiek op het systeemmodel:
1. Het is een vereenvoudigde weergave. Soms gaat het proces anders; een
publieke discussie kan ook ontstaan door een plan van het kabinet zelf.
2. Het model laat onvoldoende de invloed van politieke machtsverhoudingen ,
botsende belangen en botsende ideeën zien. Politici kijken vaak naar belang
eigen partij, waardoor niet altijd de beste oplossing gekozen wordt.
3. Het geeft weinig aandacht aan de inhoudelijke discussie over het probleem,
maar kijkt vooral naar het proces van “probleem -> oplossing”.
De geschiedenis van sociaal werk:
Marie Muller – Lulofs, Helena Mercier en Arnold Kerdijk kunnen als de
pioniers van het sociaal werk in Nederland worden gezien. In 1899
richtten zij de eerste school voor het sociaal werk op, genaamd de
‘’Opleidingsinrichting voor socialen arbeid’’. Later werd dit de School
voor Maatschappelijk Werk.
Voor de 2e wereldoorlog bestond het sociaal werk veelal uit ondersteuning aan de armen,
het beschermen van kinderen en woninginspectie. Na de 2e wereldoorlog ontstonden
nieuwe thema’s van verbetering van de relatie en zelfontwikkeling van het individu.
In 1946 werd de eerste zogenaamde beroepsvereniging opgericht, de Nederlandse
Vereniging van Maatschappelijk Werk, in 2015 is deze opgegaan in de huidige
Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk. In 1952 werd het ministerie van
Maatschappelijk werk opgericht. Daaropvolgend werd in 1957 de AOW ingevoerd. In de
jaren ’60 was het sociale beleid in Nederland uitgegroeid tot een sociaal-democratische
verzorgingsstaat. Zo werd in 1965 de Algemene Bijstandswet ingevoerd. Gedurende eind
jaren 60 en de jaren 70 kwam in Nederland het feminisme opzetten. Ook dit had gevolgen
voor het sociaal werk. Uit deze ontwikkelingen kwam de zogenaamde
vrouwenhulpverlening, specifiek gericht op vraagstukken zoals seksueel geweld en
onderdrukking van vrouwen binnen sociaal-maatschappelijke context. Één van de bekendste
voorbeelden zijn de blijf-van-mijn-lijf huizen. In de jaren ‘90 werden er 2 nieuwe termen
binnen het sociaal werk geïntroduceerd die van grote invloed zijn op de werkzaamheden;
frontliniemedewerkers en bemoeizorg. Uitgangspunt van deze 2 termen waren dat de
sociaal werker zich niet afwachtend moest opstellen naar de burgers, maar juist een
4