● Maatschappelijke geldhoeveelheid: de geldhoeveelheid waarmee het
publiek direct bestedingen kan doen → chartaal en giraal geld.
● Geldschepping: het vergroten van de maatschappelijk geldhoeveelheid, waardoor
er meer geld in de handen van het publiek komt (M1 stijgt). Voorbeeld: geld
overboeken van spaarrekening naar betaalrekening om te consumeren.
● Geldvernietiging: het verkleinen van maatschappelijk geldhoeveelheid, waardoor er
minder geld in de handen van het publiek komt (M1 daalt). Voorbeeld: geld
overboeken van betaalrekening naar spaarrekening, waardoor geld is opgeslagen.
● Consumentenvertrouwen: het vertrouwen van de consumenten op basis van de
economie. Voorbeeld: daling van de rente kan het risico op het beleggen in aandelen
kan het consumentenvertrouwen negatief maken.
● Intertemporele ruil: ruilen over de tijd → Bestedingen van nu verschuiven naar
besteding in de toekomst (= sparen) of besteding in de tijd naar voren halen (=
lenen). Geld verdienen en geld uitgeven gebeuren in verschillende periodes.
● Tijdsvoorkeur: spaarders hebben een lage tijdsvoorkeur, omdat ze hun bestedingen
uitstellen, terwijl leners een hoge tijdsvoorkeur hebben, omdat ze hun bestedingen
naar voren halen.
● Rente: vergoeding voor debiteurenrisico en inflatierisico
● Debiteurenrisico: het risico dat spaarders lopen dat ze het geld niet terug krijgen.
● Inflatierisico: het risico dat de reële waarde van hun spaargeld daalt door een
stijging van het algemeen prijspeil (=inflatie)
● Intermediair: bank die als tussenpersoon speelt tussen spaarders en leners, waarbij
leners hoge rente aan bank betalen en spaarders ontvangen.
● Rentemarge: verschil tussen rentepercentage dat de bank van leners
ontvangt en dat de bank aan spaarders betaalt → ontvangst rente -
uitgave rente
● Enkel mandaat: het zorgen van de CB voor prijsstabiliteit.
● Duaal mandaat: het zorgen van de CB voor prijsstabiliteit en maximale
werkgelegenheid.
● Inflatie: de stijging van het algemeen prijspeil → wakkert bestedingen aan
● Deflatie: de daling van het algemeen prijspeil → stelt bestedingen uit
● Deposito: geld op een rekening bij een bank
● Depositogarantiestelsel: De garantie dat een deel van het door klanten gespaarde
vermogen wordt terugbetaald bij een faillissement van een bank.
● Depositorente: De rente die banken ontvangen over het geld dat zij ’s nachts
verplicht bij DNB moeten stallen.
● Interbancaire leningen: het uitlenen van geld van banken met een tijdelijk
geldoverschot aan banken met een tijdelijk geldtekort.
● Lener in laatste instantie: de rol van de CB als verstrekker van noodleningen.
● Bankrun: het opeisen van geld bij de bank om spaargeld veilig te stellen →
vaak massaal bij verdenking faillissement van banken.
● Prijsstabiliteit: het stabiliseren van prijzen met betrekking tot de inflatie
, ● Geldillusie: Verschijnsel dat mensen de waarde van het geld verkeerd inschatten,
bijvoorbeeld doordat ze alleen kijken naar de nominale waarde en geen rekening
houden met prijsveranderingen.
● Bezettingsgraad: hoeveel procent van de productiecapaciteit wordt gebruikt om te
produceren.
● Rente-instrument: rente wordt door CB gebruikt om de inflatie te sturen op
beïnvloeden van de bestedingen.
● Monetair beleid: (=geldbeleid) Beleid waarmee de centrale bank door
gebruikmaking van haar instrumenten (renteaanpassing) haar doel (prijsstabiliteit,
eventueel banengroei) tracht te bereiken. Beleid gericht op de beheersing van de
geldhoeveelheid. Dit gebeurt met name door de rentestand te verhogen of verlagen.
● Verkrappend monetair beleid: Een verhoging van de refi-rente die aan de klanten
van de banken wordt doorberekend. Hierdoor wordt lenen duurder en sparen
aantrekkelijker waardoor de bestedingen kunnen dalen.
● Verruimend monetair beleid: Een verlaging van de refi-rente die aan de klanten
van de banken wordt doorberekend. Hierdoor wordt lenen aantrekkelijker en sparen
ontmoedigd waardoor de bestedingen kunnen stijgen.
● Refi-rente: (= herfinancieringsrente) De rente waartegen banken bij de ECB geld
kunnen lenen om de verplichte minimumreserve die ze bij de ECB hebben gestort te
financieren. De refirente vormt de basis voor alle andere rentepercentages.
● Basisgeld: chartaal geld + centrale bank reserves(= leningen die ECB verstrekt aan
banken)
● Kasreserve/minimumreserve: bij voldoen aan reserveverplichting ECB, zijn banken
verplicht om tegenover bedrag dat publiek op rekeningen heeft staan 1% van dat
bedrag als reserve bij ECB te storten.
● Openmarkttransacties: Het kopen of verkopen van waardepapieren door de ECB
aan de banken om de omvang van de dekkingsmiddelen van de banken te vergroten
of te verkleinen.
● Bankreserves: tegoeden van banken bij ECB waarover zij direct kunnen
beschikken als dit nodig is, vergelijkbaar met de betaalrekeningen die het publiek bij
banken aan houdt.
● Herfinanciering: (open markttransactie) om een structureel tekort op te
vullen moeten banken bij de ECB aankloppen → niet onbeperkt, met
obligaties als onderpand.
● Liquiditeitstekort: het tekort aan liquide middelen, geld
● Liquiditeitsoverschot: het overschot aan liquide middelen, geld
● Marginale beleningsrente: De rente waartegen banken bovenop de
herfinancieringslening extra kunnen lenen bij de ECB via de marginale
beleningsfaciliteit
● Afwenteling: verschuiven of doorberekenen van een belasting aan een ander
● Nominale rente: daadwerkelijke rentepercentage die de ECB vaststelt.
● Reële rente: rente waarbij rekening wordt gehouden met veranderingen in algemeen
prijspeil, oftewel de inflatie.
● Nominale waarde: absolute waarde uitgedrukt in geld
● Reële waarde: (=koopkracht) De hoeveelheid goederen en diensten die je met
inkomen, vermogen of euro’s kunt kopen
● Negatieve rente: banken vragen een vergoeding voor het hebben van geld bij de
bank
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper bopronk5. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,53. Je zit daarna nergens aan vast.