1.1 Leven in een moderne samenleving
Uit onderzoek blijkt dat mensen die een gebrek ervaren aan goede relaties, niet alleen vaker
eenzaam en depressief zijn, maar ook een grotere kans hebben om eerder te overlijden,
opgenomen te worden in een psychiatrische inrichting en een grotere kans hebben op het
oplopen van hart en vaatziekten.
Dit komt doordat relaties en sociale contacten werken als een buffer tegen stress, contacten
en relaties met anderen zorgen ervoor dat stress minder vat op mensen heeft. Ze dragen bij
aan psychisch en lichamelijk welzijn. Ook waren contacten en relaties vroeger erg belangrijk
om te overleven, en voort te planten. De afgelopen 10 jaar is het algemene stressniveau
enorm gestegen. De maatschappij verwacht steeds meer van zijn inwoners en ook steeds
meer snelheid.
1.1.1
Iedereen is in het bezit van een sociaal kapitaal, dit zijn alle hulpmiddelen die beschikbaar
staan voor de persoon. Sociaal kapitaal bestaat uit verschillende elementen zoals
bijvoorbeeld sociale contacten, lidmaatschappen, sociale netwerken, gedeelde normen en
waarden, sociale steun en participatie.
Sociale steun hebben we onderverdeeld in 4 vormen.
Emotionele steun - Er wordt op emotioneel gebied geholpen.
Informationele steun - Er wordt informatie uitgewisseld.
Instrumentele steun - Mensen helpen elkaar praktisch.
Waarderende steun - Door waardering voel je je gesteund.
Openlijke steun houdt in dat zowel degene die helpt als degene die wordt geholpen zich
realiseert dat er steun plaatsvindt, dit wordt ook wel waargenomen steun genoemd.
Uiteindelijk is de waargenomen steun de steun die van invloed is op het welzijn van de
mens. Zonder de waarneming is er geen gevoel van steun.
Levensgebeurtenissen hebben invloed op stress, hoe meer levensgebeurtenissen er in korte
tijd plaatsvinden hoe groter de kans is dat iemand stress ervaart en ernstig ziek wordt.
Waarom steken mensen, ogenschijnlijk vaak belangeloos, energie in andere?
1) Mensen delen een genetische band, theorie van inclusive fitness; Mensen zijn
vooral bereid personen te helpen met wie ze een genetische band delen. Een
belangrijke onbewuste drijfveer van mensen is namelijk dat mensen gericht zijn op
de overleving van hun genen. (vooral een rol bij familieleden)
2) Het verbetert de eigen reputatie, competitive altruism; Vertonen mensen prosociaal
gedrag omdat ze daarmee hun eigen reputatie kunnen verbeteren.
3) Mensen voelen empathie voor de ander, empathie-altruïsme hypothese; Empathie
is de belangrijkste reden dat mensen iemand in nood helpen.
4) Mensen zijn gemotiveerd om onlustgevoelens te verminderen, negative state relief
model; Mensen hoeven niet perse empathie te voelen om iemand te helpen, het kan
bij anderen ook een ongemakkelijk gevoel oproepen. Men kan de ander gaan helpen
om bij zichzelf de negatieve gevoelens weg te halen.
5) Mensen zijn gemotiveerd om zich goed te voelen, mood-enhancement; Mensen
helpen omdat ze zelf daarmee in een betere stemming proberen te komen.
, 6) Mensen ervaren plichtsbesef,
7) Mensen streven naar wederkerigheid, sociale uitwisselingstheorie; Mensen helpen
mensen omdat ze hopen daar nu of ooit in de toekomst iets voor terug te krijgen.
Een andere term voor het helpen van mensen is prosociaal gedrag of altruïsme.
Het hulpverlenerssyndroom; Als het helpen van anderen een manier is om het zelfbeeld
positief te houden, men moet anderen helpen om zich goed te kunnen voelen.
1.1.2
Sociale contacten en relaties maken samenwerking mogelijk, wie gezamenlijk aan een doel
werkt bereikt vaak meer dan wie alleen werkt. Om samen te werken moeten mensen het
idee hebben dat ze baat hebben bij de samenwerking; Door samen te werken worden ook
de individuele doelen van de groepsleden bereikt.
Positieve interdependentie ; Een situatie waarin mensen een doel alleen maar kunnen
bereiken als ieder met wie ze te maken hebben ook hun doelen bereiken.
Negatieve interdependentie ; Dit is de situatie waarin mensen alleen hun doel kunnen
bereiken als de andere dat juist niet lukt.
Voorwaarden samenwerking ;
Voldoende cohesie is nodig om een gevoel van vertrouwen te creëren binnen een groep.
Groepsleden moeten het idee hebben dat ze rechtvaardig worden behandeld.
De opbrengsten van de groep moeten eerlijk worden verdeeld.
Sociaal dilemma; Het eigen belang en het collectieve belang staan hierbij tegenover elkaar.
In het geval van een sociaal dilemma gaat samenwerking dus niet vanzelf. Er moet dan een
beroep worden gedaan op het vertrouwen; Men is eerder geneigd het eigen belang aan de
kant te zetten als men het vertrouwen heeft dat de anderen dat ook doen.
Mensen zullen ook eerder geneigd zijn tot samenwerking als er overeenkomende normen en
waarden zijn.
Descriptieve normen; Geven aan wat mensen denken dat andere mensen in een bepaalde
situatie doen of wat ze andere zien doen. Hebben een sterkere invloed dan injunctieve
normen.
Injunctieve normen; Geven aan wat door de groep als gewenst en ongewenst wordt
beschouwd.
1.1.3
Sociale contacten en relaties maken voortplanting mogelijk, een vanuit de evolutionaire
psychologische essentiële functie van relaties en contacten.
1.2
, Sociale netwerken; het geheel van mensen met wie rechtstreeks min of meer duurzame
banden worden onderhouden voor de vervulling van de dagelijkse behoefte, zoals de
behoefte aan steun, ontspanning en het gevoel ergens bij te horen.
1) steungroep, 7 personen die erg dicht bij staan.
2) sympathie groep, 12-15 personen, waarmee je goed kunt opschieten.
3) weak-ties, 150 personen, contacten die vooral plezier opleveren, en geen
verplichtingen.
1.2.1
Sociale eenzaamheid komt voort uit een gevoel van sociaal isolement; mensen ervaren
een gebrek aan vrienden en kennissen om bijvoorbeeld mee te praten of iets te
ondernemen.
Emotionele eenzaamheid komt voort uit de afwezigheid van een belangrijke centrale
persoon in het leven.
1.2.2
Een gebrek aan sociale contacten kan ertoe leiden dat mensen het gevoel hebben ‘er niet bij
te horen’ en zich eenzaam gaan voelen. Een gevoel van uitsluiting kan ertoe leiden dat
mensen zichzelf negatiever gaan beoordelen en dat hun gevoel van zelfwaardering daalt.
Mensen zien zichzelf namelijk niet alleen als los individu, maar ook als onderdeel van een
bepaalde groep. Dit wordt ook sociale identiteit genoemd.
Buitengesloten worden geeft zelfs een gevoel van zinloosheid.
Socio-meter hypothese; Het fenomeen dat het gevoel van zelfwaardering fluctueert met de
mate van sociale acceptatie en afwijzing ervaren. Het geeft aan hoe sterk het gevoel dat
mensen over zichzelf hebben, is verweven met hun positie in een groep en de kwaliteit van
hun relaties met anderen. Uit onderzoek blijkt, dat dezelfde emotionele pijn die mensen
ervaren als ze worden buitengesloten, samengaat met activatie van dezelfde
hersengebieden die geactiveerd worden bij lichamelijke pijn.
Dat vrouwen gevoelig zijn voor voor de afwijzing en acceptatie door anderen, wordt door
evolutionair psychologen toegeschreven aan het feit dat vrouwen van oudsher degenen zijn
die de kinderen opvoeden en verzorgen.
2.1
Het leggen van een associatie tussen deze twee gebeurtenissen - het luiden van de bel en
eten - wordt ook wel conditionering genoemd. Als een tijd lang de geconditioneerde
stimulus alleen voorkomt, zonder de ongeconditioneerde stimulus, er extinctie plaatsvindt.
De associatie is echter nog niet volledig weg en kan makkelijk weer worden opgeroept als
de ongecondtioneerde stimulus weer eenmaal of een paar keer samen voorkomt met de
neutrale stimulus. Deze wordt dan snel weer een geconditioneerde stimulus. Dit wordt ook
wel renewal effect genoemd. Klassieke conditionering kan allerlei psychische problemen
helpen verklaren. Bijvoorbeeld problemen die te maken hebben met angst, zoals fobieën en
de posttraumatische stressstoornis. Sommige mensen voelen zich aangetrokken tot een
afwijkende stimuli, zoals voeten, dieren of bepaalde kledingstukken. Een stoornis die
parafilie wordt genoemd. Angst is voor het overleven een belangrijke emotie; angst wijst op
gevaar en zorgt ervoor dat mensen maatregelen kunnen nemen om zichzelf te beschermen.
Vooral die stimuli die voor onze voorouders belangrijke signalen waren dat er wel eens