Samenvatting arresten PSF (eerst kort, daarna uitgebreider)
EHRM 13 juni 1979, appl. no. 6833/74 (Marckx tegen Belgie):
Art. 8 EVRM maakt geen onderscheid tussen wettige en onwettige families. Ook
alleenstaande moeder en kind vormen gezin.
HR 12 november 2004, ECLI:NL:HR/PHR:2004:AQ7386 (erkenning door derde/toestemming
voorwaardelijk?): Indien de verwekker heeft nagelaten om vervangende toestemming
erkenning te vragen terwijl hij dit wel had gekund -> strikte maatstaf (moeder misbruik van
bevoegdheid -> moeder oogmerk om belangen verwekker te schaden?)
Indien verwekker niet wist of niet op tijd kon vragen om vervangende toestemming ->
minder strikte maatstaf (heeft moeder in redelijkheid tot toestemming ander kunnen
komen, daarbij de belangen van verwekker, zichzelf en kind meegewogen?)
HR 30 oktober 2015, ECLI:NL:HR/PHR:2015:3196 (toestemming voorwaardelijk?):
Aangenomen worden dat een door de moeder aan een andere man gegeven toestemming
tot erkenning slechts een voorwaardelijk karakter heeft zolang niet een (nadien) door de
verwekker verzochte vervangende toestemming bij een definitief geworden rechterlijke
beslissing is geweigerd. (verzoek indienen uiterlijk drie maanden na brief)
HR 31 oktober 2003, ECLI:NL:HR/PHR:2003:AJ3261 (ontkenning en bijzondere curator):
Het kind kan, vertegenwoordigd door een bijzondere curator, het vaderschap ontkennen
zonder dat het in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen.
HR 23 maart 2020, ECLI:NL:HR/PHR:2020:533 NJ 2020/167 m.nt. S.F.M. Wortmann
(klemcriterium):
Ook indien is voldaan aan het klemcriterium heeft de rechter de ruimte om het gezamenlijk
gezag toch in stand te laten.
Klemcriterium: er bestaat een onaanvaardbaar risico dat kind klem of verloren raakt tussen
de ouders zonder dat hierin binnen afzienbare tijd verbetering te verwachten valt.
Noot: Liever subtiele uitleg van het ‘klemcriterium’ volgen met als conclusie dat dit criterium
niet past op deze situatie en dan nagaan of het anderszins noodzakelijk is in het belang van
het kind om het verzoek af te wijzen. Weliswaar vormt art. 1:253c lid 2 een pendant, maar
dat lijkt me, gelet op de tegengestelde uitgangssituatie, geen argument om in art. 1:253c lid
2 de ruimte te lezen die de Hoge Raad erin leest. Het (nieuwe) wetsvoorstel had voor deze
zaak dus geen gevolgen gehad.
HR 18 juni 2010, ECLI:NL:HR/PHR:2010:BM5825 (voortgezet ouderschap):
De vrijheid van moeder om te verhuizen wordt beperkt doordat zij het contact tussen de
kinderen en de vader (die frequente omgang met elkaar hebben) in aanvaardbare mate in
stand dient te houden, MAAR aan de moeder mag in redelijkheid niet de mogelijkheid
worden ontnomen om op een redelijke verhuisafstand een nieuwe start te maken met haar
gezin.
HR 21 mei 2010, ECLI:NL:HR/PHR:2010:BL7407 (gelijkwaardig ouderschap):
De in art. 1:247 BW neergelegde gelijkwaardigheid van de ouders verplicht niet tot een
gelijke (50/50) verdeling van de tijd die het kind bij elke ouder doorbrengt. (Belang kind)
, HR 25 april 2008, ECLI:NL:HR/PHR:2008:BC5901 (verhuizen met kinderen):
Uit art. 1:253a BW mag niet worden afgeleid dat het belang van het kind bij gezamenlijke
gezagsuitoefening altijd zwaarder weegt dan andere belangen. Alle omstandigheden van het
geval dienen hierbij te worden betrokken door de rechter.
Als uitgangspunt geldt dat een ouder bij wie de minderjarige zijn hoofdverblijfplaats
heeft in beginsel de gelegenheid dient te krijgen om met de minderjarige en een
nieuwe partner elders een gezinsleven en een toekomst op te bouwen, indien de
omstandigheden van het geval, na een belangenafweging zoals hiervoor genoemd,
een dergelijke beslissing ook rechtvaardigen.
HR 13 april 2012, ECLI:NL:HR/PHR:2012:BV2363 (voortgezet ouderschap en verhuizen):
Gelijkwaardig ouderschap beoogt in ieder geval dat de ouders een gelijkwaardige
onderhandelingspositie moeten hebben. De rechter kan een ouder dus geen toestemming
geven om te verhuizen, voordat is bepaald waar de hoofdverblijfplaats van het kind zal
zijn/zonder toestemming over het ouderschapsplan.
HR 2 november 2012, ECLI:NL:HR/PHR:2012:BX5798 (omgang met spermadonor):
Om een persoonlijke betrekking tussen een donor en een kind aan te kunnen nemen dient
men uit de feiten en omstandigheden af te kunnen leiden dat er de bedoeling bestond om
een familieband te doen ontstaan tussen het kind en de donor.
HR 18 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:452 (statusvoorlichting spermadonor):
Omgang tussen een spermadonor en het kind: een rechter kan in het belang van het kind
bepalen dat dit kind statusvoorlichting krijgt voordat er weer omgang met de vader
plaatsvindt. Dit gaat voor op het recht van de ouders om zelf te bepalen wanneer het kind te
horen krijgt dat hij is verwekt door een spermadonor.
EHRM 15 september 2011, appl. no. 17080/07 (Schneider tegen Duitsland):
Een veronderstelde verwekker die omgang en informatie wil, kan een beroep doen op art. 8
EVRM ter bescherming van zijn privéleven en beoogde familieleven. Bij de beslissing van het
verzoek moet echter wel beoordeeld worden of omgang en verstrekken van informatie in
het belang van het kind is, met inachtneming van de belangen van alle betrokkenen en de
bijzonderheden van het concrete geval. Slechts als dat het geval is, komt de vaststelling van
het vaderschap zo nodig aan de orde.
HR 15 oktober 2021, ECLI:NL:HR/PHR:2021:1513; NJ 2021/336 m.nt. Wortmann
(Omgangsrecht; terugverhuizen; eenhoofdig gezag en gezamenlijk gezag):
Ook bij eenhoofdig gezag bestaat een grondslag om de keuzevrijheid van de met het gezag
belaste ouder ten aanzien van de woonplaats van het kind te beperken indien deze ouder
niet voldoet aan de verplichting omgang tussen het kind en de andere ouder te bevorderen.
In zodanig geval rechtbank gehouden tot nemen van alle in het gegeven geval gepaste
maatregelen. -> Een verbod aan de met het gezag belaste ouder om te verhuizen, dan wel
een bevel aan deze om terug te verhuizen, kan daarvoor een passende maatregel zijn.
Noot: Uit deze bepaling kan niet voorzienbaar worden afgeleid dat de rechter aan een ouder
die eenhoofdig het gezag heeft, een bevel tot terugverhuizing kan geven. HR = wat losjes
geweest, grondslag is niet voorzienbaar.