Begrippenlijst
Week 1: internationale kinderrechten: opkomst, betekenis en kritische
reflecties
Functies IVRK:
- Juridisch instrument
o Juridisch bindend
o Holistische benadering: het in samenhang tot elkaar zien van kinderrechten.
Bijv. Artikel 3 IVRK (belang kind) moet in bijzondere samenhang met de drie
andere sleutelartikelen gezien worden.
o Schakelbepaling van art. 41 IVRK
- Referentiekader voor beleid en praktijk, professionals en ouders
- Normatief kader: minderjarigheid en kindbeeld
IVRK als ‘living instrument’: de bepalingen in het verdrag hebben geen statische betekenis,
maar moeten steeds geïnterpreteerd worden in het licht van de opvattingen zoals die leven
in de hedendaagse democratische samenleving met het oog op een praktische en effectieve
rechtsbescherming.
IVRK als ‘game changer’: Het IVRK bracht de erkenning van de rechtssubjectiviteit van het
kind. Het heeft vervolgens de blik op kinderen en op hun positie in het recht veranderd.
De erkenning van het kind als ‘rechtssubject/rights holder’: Kinderen zijn mensen met
rechten. Ze zijn in de uitoefening van die rechten wel afhankelijk van derden, in het
bijzonder van ouders en verzorgers. Het kind is immers een mens in ontwikkeling en heeft
daarom bijzondere behoeften.
Paternalisme: kinderen zien als objecten van bescherming, maar niet als subjecten van
recht.
‘Envolving capacities’ (art. 5 IVRK): Het is aan de ouders om het kind te begeleiden in de
uitoefening van zijn of haar rechten. Ouders moeten dat doen rekening houdend met de zich
ontwikkelende vermogens (envolving capacities) van het kind.
Driehoek tussen overheid, staat en kind: met een voortdurende uitdaging om de belangen
van alle drie in evenwicht te brengen. Het IVRK erkent immers de relatie tussen de staat en
de ouders. De Staat moet ouders ondersteunen in hun verantwoordelijkheid (art. 18 lid 2),
maar heeft hier primair niks in te zoeken: de ouders hebben de sleutelrol bij de
verwezenlijking van de rechten van het kind (art. 5 IVRK). Het IVRK erkent ook de relatie
tussen de ouders en het kind, waarbij de ouders op een manier die in overeenstemming is
met de envolving capacities van het kind passende leiding en begeleiding moeten geven bij
de uitoefening van door het kind van de in het IVRK erkende rechten. En de Staat erkent het
kind als drager van rechten. Zie hiervoor artt. 5, 9, 18 en 27 IVRK.
Positieve verplichtingen: actieve beschermingsverplichtingen: de staat moet juist actief
maatregelen treffen om de rechten uit het verdrag te waarborgen.
, Negatieve verplichtingen: onthoudingsverplichtingen, de staat moet zich onthouden van
acties die mensenrechten aantasten.
General Principles:
- Het verbod op discriminatie: art. 2 IVRK
- Het belang van het kind (als eerste overweging): art. 3 IVRK
- Het recht op leven en ontwikkeling: art. 6 IVRK
- Het recht om gehoord te worden (uiten van mening en daarmee rekening houden):
art. 12 IVRK
Drie P’s: Bepalingen van het IVRK zijn in grote lijnen gecategoriseerd als ‘bescherming,
voorziening en participatierechten’
- Protection (e.g. art. 19, 22, 32-37, 38) (beschermingsbepalingen)
- Provisions (e.g. art. 24, 26-29, 31) (voorzieningen, onderwijs sociale zekerheid)
- Participation (art. 12-17) (participatie, recht om gehoord te worden, vrijheid van
meningsuiting, toegang tot informatie)
Freeman:
Waarom is het belangrijk dat we het bij kinderen hebben over hun rechten? Waarom is het
van belang om over de rechten van het kind te spreken?
Het kind wordt vaak als lijdend voorwerp gezien. Er wordt gekeken naar wat volwassenen
moeten geven aan kinderen. Dan gaat het dus niet met het kind, maar over het kind. Dit
klopt niet, want we zouden kids moeten zien als burgers van de samenleving en ze daarmee
erkennen als actoren van de samenleving.
Als je zo’n rechtenbenadering kiest dan steun je eigenlijk dat beeld en dan zeg je: omdat jij
rechten hebt, ben je ook een actor, ben je ook een agent. Rechten geven aanspraak, je kunt
daarmee afdwingen dat je onderdeel wordt van de besluitvorming die over jou gaat.
In de essentie draaien de rechten van het kind om de erkenning van het respect waar
kinderen recht op hebben, namelijk dat ze gewoon serieus genomen worden.
Het is belangrijk dat we het hebben over de rechten van het kind, omdat je eigenlijk alleen
maar daarmee kunt zeggen dat kinderen het respect krijgen en kunnen krijgen dat ze echt
verdienen als mens, als actor in de samenleving, want dat zijn ze.
Het recht om gehoord te worden betekent ook dat je moet aanvaarden dat kinderen andere
dan wel verkeerde beslissingen nemen of een andere mening hebben. Dit laat zien hoe
fundamenteel het is dat je rechten aan kinderen geeft.
Freeman heeft geen juridische kijk, maar een juridisch theoretische kijk. Dus hij kijkt niet
naar het kinderrechtenverdrag, omdat dit slechts voor een deel hier goed bij aansluit. Dit
verdrag reflecteert dus niet perse wat hij zegt, omdat het verdrag soms zegt dat we de
autonomie van het kind moeten erkennen, ze hebben het recht om gehoord te worden,
maar we zeggen ook op punten dat ze hebben helemaal geen plek hebben, zoals in
gewapende conflicten bijvoorbeeld. Ze hebben ook totaal geen plek op het gebied van
arbeid waarvan wij misschien denken dat ze niet goed voor kinderen zijn. Maar dit is
eigenlijk een hele paternalistische gedachte. Zie ook het artikel van Karl Hanson.
Degene die hedendaags kritiek leveren op kinderrechten zijn vaak voorstanders van de
rechten van anderen, in de meeste gevallen de rechten van de ouders.
Waarom we kinderrechten dus serieus moeten blijven nemen: