TOETS: (NAAM TOETS CONFORM OER) Klinisch redeneren Kennisbasis Sociale Vakken P3
TOETSCODE: (CODE CONFORM OER) 2020BKRS3A
TOETSVORM: (CONFORM OER) Schriftelijk, gesloten vragen
AANTAL VRAGEN: 40 meerkeuze vragen met 4 antwoordopties
KERNTAAK: (CONFORM OER + KERNTAKENBOEK) Kerntaak 1 Uitvoering geven aan het
verpleegkundig proces: De student verleent zorgvragers op methodische wijze
zorg. Dit omvat het verzamelen en analyseren van (lichamelijke, psychische,
sociale en functionele) gegevens, het opstellen van de verpleegkundige
diagnose, resultaten en interventies, het uitvoeren van de geplande zorg en het
evalueren van de zorg. Dit in samenwerking met de zorgvrager(s) en diens/hun
sociale systeem, de eigen discipline en mogelijke andere disciplines, waarbij het
bevorderen van het zelfmanagement van de zorgvrager(s) centraal staat.
Kerntaak 3 Voorlichten, adviseren en instrueren: De student geeft voorlichting,
advies en instructie aan één of meerdere personen in samenwerking met de
zorgvrager en diens sociale systeem en mogelijke andere disciplines.
Kerntaak 4 Verpleegkundig adviseren: De student komt op basis van een
analyse en een planmatige aanpak tot een bij de situatie passend advies en
implementatieplan ten behoeve van de kwaliteit van de verpleegkundige
beroepsuitoefening.
KERNBEGRIP: (CONFORM OER + KERNTAKENBOEK) REFLECTIEVE EBP-professional
Onderzoekend vermogen (OV), Zorgverlener Klinisch redeneren (KR),
Gezondheidsbevorderaar Preventiegericht analyseren (PA), Gezond gedrag
bevorderen (GGB), Zorgverlener Uitvoeren van zorg (UIT).
Leerdoelen (Studenten versie)
Gezondheidsbevordering
Uitleggen welke dimensies van ziekte er zijn: Lichamelijk, psychisch en sociaal
Welke verschillende vormen en niveaus van preventie er zijn:
Primaire preventie → voorkomen van ziekte door wegnemen van de oorzaak → vaccinatie. Activiteit die
voorkomen dat gezonde mensen een probleem, ziekte of ongeval krijgen.
Secundaire preventie → opsporen van ziekte in een vroeg stadium. Vroege opsporing van ziekte of
afwijkingen bij personen die ziek zijn of een verhoogd risico lopen.
Tertiaire preventie → bij zieke individuen trachten om te kort in de gezondheidstoestand of
zelfredzaamheid op te heffen, te reduceren of te compenseren. Voorkomen van complicaties en
verergering bij patiënten en ook het bevorderen van de zelfredzaamheid valt hieronder.
Begrippen:
gezondheidsbevordering = het voorkómen dat ongunstige factoren invloed hebben op gezondheid
gezondheidsvoorlichting = voorlichting gericht op de zorgvrager met het verpleegkundige doel de
zorgvrager te motiveren zich anders, gezonder te gaan gedragen
zelfmanagement inhouden = het zodanig omgaan met een chronische aandoening (symptomen,
behandeling, lichamelijk en sociale consequenties en bijbehorende aanpassingen in leefstijl) dat de
aandoening optimaal wordt ingepast in het leven.
Wat deze begrippen betekenen voor de verpleegkundige beroepsuitoefening.
Veel preventieve en curatieve taken van verpleegkundigen hebben te maken met het aanzetten van
patiënten tot ander gezonder gedrag.
, Uitleggen wat gezondheidsdeterminanten =verschillende factoren die gelinkt zijn aan het feit of jij ziek
of gezond bent.
gedragsdeterminanten =
Analyse van de Attitude (Waarom vertoont iemand bepaald gedrag?)
Sociale invloed (Ervaart iemand een steunende ervaring van mensen uit de omgeving?)
Eigen effectiviteit (Ben jij in staat het voorgenomen gedrag uit te voeren?)
De gezondheidsdeterminant leefstijl en gedrag uitleggen in relatie tot het ontstaan van
gezondheidsproblemen bv. leefstijl en gedrag ongezond eten en niet sporten -> obesitas
Uitleggen wat het nut van de stappenreeks is, welke factoren er spelen in de afzonderlijke stappen en
hoe je de zorgvrager kunt ondersteunen bij gedragsverandering d.m.v. gezondheidsvoorlichting.
1. Openstaan → hierbij is van belang: contact maken, aansluiten bij behoeften, emoties of zorgen en
omgevingsfactoren.
2. Begrijpen → voor- en nadelen onderzoeken, beslissen en doelen vaststellen. Laat iemand zelf
verwoorden hoe het gewenste gedrag eruit komt te zien. Hier wordt iets meer informatie verkregen en
creëer je de ambivalentie bij iemand.
3. Willen → factoren die van belang zijn is het ASE-model: attitude sluit aan bij motivatie, sociale invloed
gaat over het betrekken van familie en vrienden & de eigen effectiviteit (self-effiency) daarbij bespreek
je de voor- en nadelen. Hier wilt iemand gedragsverandering hebben. De self-effiency gaat erover heb
ik er vertrouwen in dat het gaat lukken?
4. Kunnen →factoren die van belang zijn: handelingsvaardigheid → welke vaardigheden zijn nodig? en
praktische problemen of barrières. Iemand moet het nieuwe gedrag wel vol te kunnen houden. Je gaat
het hebben over hoe ga je het uitvoeren.
5. Doen → maak concrete haalbare afspraken. Duidelijk nut voor ogen. Haalbaarheid is hier belangrijk en
kleine haalbare stappen hebben meer waarden.
6. Blijven doen → factoren die van belang zijn: korte & lange termijn termijndoelen, positieve feedback,
omgaan met terugval en vaardigheden.
Uitleggen hoe je de zorgvrager binnen de stap ‘open staan’ en ‘begrijpen’, kunt ondersteunen bij
gedragsverandering, contact maken, aansluiten bij behoeften, emoties of zorgen en
omgevingsfactoren, voor- en nadelen onderzoeken, beslissen en doelen vaststellen, laat iemand zelf
verwoorden hoe het gewenste gedrag eruit komt te zien. Hier wordt iets meer informatie verkregen
en creëer je de ambivalentie bij iemand
Binnen de stap ‘willen’ uit de stappenreeks een gedragsanalyse uitgevoerd wordt a.d.h.v. het ASE
model, gedrags- en veranderdoelen geformuleerd worden, passende beïnvloedingsmethoden/
interventies toegepast worden ASE-model: attitude sluit aan bij motivatie, sociale invloed gaat over
het betrekken van familie en vrienden & de eigen effectiviteit (self-effiency) daarbij bespreek je de
voor- en nadelen. Hier wilt iemand gedragsverandering hebben. De self-effiency: heb ik er
vertrouwen in dat het gaat lukken?
De stappen ‘kunnen’ en ‘doen’ uitleggen en uitleggen hoe er geëvalueerd wordt.
Duidelijke haalbare afspraken maken. Korte en lange termijndoelen. Positieve feedback.
