Samenvatting video’s- Organisatie & Management
College 1
Oorsprong van het denken over organisatie en management (1/3)
Er bestaan veel definities van organisaties. Hieronder volgen drie algemene onderdelen van een
definitie van een organisatie.
Organisaties ->ingrediënten die bepalen hoe mensen handelen in een organisatie:
Groep deelnemers met een soort van 'sociale structuur' (informele verwachtingen,
autoriteitsstructuur).
Gewenste uiteinden (doelen)
Technologie: ‘middelen’ (machines) om inputs in outputs te transformeren
Historici en economen traceren de opkomst van hedendaagse organisaties naar de katoenindustrie in
het Verenigd Koninkrijk in de 18e eeuw
Opkomende klasse van ondernemers probeerde de controle over de productie van katoen (toen
thuisproductie) te verbeteren door ambachtslieden in de fabrieksinstellingen te concentreren,
om zo ‘controle’ te perfectioneren. Eerst waren de ondernemers afhankelijk van de thuis-
producenten. Ze gebruikten de technologie van toen (machines etc.) om vakmanschap in een
fabrieksetting af te laten spelen. De onzekerheid waarmee de ondermers eerst werden
geconfronteerd, werd nu omgezet in meer controle.
Tot 19e/20e eeuw: focus op vakmanschap, die wordt geleerd via ouder-kind/master-leerling-
relaties.
Oorsprong van het denken over organisatie en management (2/3)
Frederick Winslow Taylor (1856-1915)
Geboren in een upperclass familie
Persoonlijkheidsproblemen - controle (het spelen van games maakt hem van streek)
Vanwege problemen met het gezichtsvermogen ging hij niet naar de universiteit, maar ging hij
aan de slag als fabrieksarbeider
'Waarom werken fabrieksarbeiders niet zo hard als ze kunnen?'
Begon te experimenteren, processen en structuren opnieuw ontwerpen, klom op tot ingenieur
en algemeen directeur en behaalde tegelijkertijd een graad in werktuigbouwkunde.
Volgens Taylor was het werksysteem op dat moment inefficiënt. Volgens hem moest het opnieuw
worden vormgegeven op een efficiënte manier. Hij nam op hoelang bepaalde taken duurden en
hoelang het zou mogen duren (arbeiders haatten hem, het werk werd zwaarder). Volgens Taylor zou
efficiëntie ertoe leiden dat arbeiders gelukkiger zouden zijn. Taylorisme is vooral gericht op tijd (hoe
sneller hoe beter). Georganiseerde efficiëntie kwam centraal te staan in bedrijfsuitvoering.
Oorsprong van het denken over organisatie en management (3/3)
Het denken over en de praktijk van organisatie veranderde door Taylor
Organisatie als belichaming van rationeel-legale autoriteit, berekenbaar gedrag, equity,
verantwoording -> door organisaties te structureren, werd gedrag voorspelbaarder.
Opkomst van 'bureaucratie' (= traditioneel model van openbaar bestuur)
Weber maakte bureaucratie ook bekend: historische ontwikkeling van traditionele en
charismatische autoriteit naar rationele autoriteit -> meer wetenschappelijke ontwikkeling van
veranderingen in de maatschappij en de rol die organisaties spelen
Uitingen van bureaucratie
Bureaucratie is een dominante redenering als je aan organisatie & management denkt.
Dit is het vertrekpunt (klassieke/traditionele model) voor de reis in dit vak
1
, Expeditie gericht op het verkennen van hedendaagse opvattingen over organisatie en
management, die beginnen met een bureaucratische redenering
We gebruiken vier verhaallijnen waarin vier afwijkingen van de klassieke visie op organisatie en
management worden gepresenteerd
Verhaallijn 1: afwijkingen van klassieke kijk op organisatie & management
Naam: klassieke model, bureaucratie
Kenmerken: focus op stabiliteit, taakverdeling, formalisatie (regels & voorschriften), interne
oriëntatie
Management (rol van de manager): ontwerp van structuren, regels, procedures (handhaving
van regels)
4 afwijking van de klassieke kijk op organisatie & management
1. Naam: New Public Management
Kenmerken: Focus op stimulering & prestatiemanagement
Management (rol van de manager): ondernemersactiviteit
2. Naam: Managerialisme
Kenmerken: focus op managementvaardigheden en competenties
Management: emancipatie van management, ondernemersgerichtheid
3. Naam: Veranderingsmanagement
Kenmerken: focus op het veranderen van structuur, processen en gedrag in organisaties
Management: manager als agent van verandering
4. Naam: Externe oriëntatie, strategie en bestuur
Kenmerken: Oriëntatie op externe omgeving, partnerschappen en samenwerking
Management: Manager als machtsmakelaar, politicus/diplomaat
(onderhandelingsvaardigheden)
Verhaallijn 2: Inzoomen op organisaties: leidende vragen (verschillende niveaus)
2
, Anekdote: New Public Management: privatisering en stimulering
NPM werd populair in de jaren 80 en 90. Het stelde enkele hervormingen van het klassieke model
van de bureaucratie voor. De hervormingen waren bedoeld als economische prikkels om de
efficiëntie te verbeteren.
NPM: hervormingen inclusief maar niet beperkt tot:
Slanke en gedecentraliseerde structuren
Samenwerking binnen de publieke sector en met organisaties uit de private sector
Gebruik van contracten en marktmechanismen
Focus op meetbare resultaten en outputs (prestatie)
De meningen over privatisering zijn verdeeld.
Overheden hebben de afgelopen twintig jaar grote veranderingen doorgevoerd in de manier waarop
ze de publieke sector besturen. De meeste OESO-overheidsdiensten zijn efficiënter, transparanter,
klantgerichter, flexibeler en meer gericht op prestaties geworden.
Anekdote 2: Organisatieverandering en leiderschap
Soms is organisatieverandering nodig en deze verandering gebeurt niet zomaar. Het vereist
specifieke managementacties en leiderschapsstijlen
Video:
1. Hoe reageren de medewerkers op de voorgestelde organisatieverandering?
2. Hoe reageren ze op de nieuwe leider en haar leiderschap? Waarom?
Werk is belangrijk voor mensen -> verandering is moeilijk: gedragsverandering, weerstand,
stress, verloop etc.
Verandermanagement, human resource management, leiderschapstheorieën
Leiderschap: geboren of getraind?
Anekdote 3: Rol van management en leiderschap
Leiderschap:
Opleiding of geboren leiders?
Interne rekrutering en interne oriëntatie?
Hoe je organisaties vormgeeft, mensen motiveert en publieke waarde creëert
5 eigenschappen volgens Thad Allan:
Mogelijkheid om op te bouwen
Naar beneden leiden - hoe je omgaat met ondersteuning
Mogelijkheid om samen te werken
Het probleem waarmee je te maken hebt echt begrijpen -> nieuwe mentale problemen creëren
Jezelf -> hoe je jezelf leidt
College 2
Traditionele model van bestuurskunde:
Weber’s bureaucratie (ideaaltype van organisatie, kenmerk is legale autoriteit)
Wetenschappelijk management (Taylor): time-motion studies van taakuitvoering, bottom-up
ontwerp van taken -> organisatie. Als je taken herontwerpt, dan krijg je een efficiëntere
organisatie.
Bestuurskunde (Gulick & Urwick): grotere structuren opsplitsen in kleinere eenheden,
individuele taken en rollen om redenen van efficiëntie en het mogelijk maken van (verticale)
verantwoording.
Traditionele model: organisatiemodel met structuur (hiërarchie) als kernkenmerk, vermoedelijk de
efficiëntie vergroot en verticale verantwoording mogelijk maakt.
Dit college: new public management (macroperspectief)
3