Lijst met aandoeningen
Oogheelkunde
Refractieafwijkingen
Keratoconus
Maculadegeneratie
Maculadegeneratie is een slijtageproces van de macula lutea, het centrale deel van de retine.
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD) komt vooral voor bij ouderen. De perifere
gezichtsvelden blijven hierbij intact. Het is de belangrijkste oorzaak van irreversibele slechtziendheid
bij ouderen in de Westerse wereld.
Risicofactoren: roken, genetische predispositie, vrouw zijn, kaukasische ras, hypertensie en
ongezonde voeding.
Twee vormen:
1. Droge vorm (80%): opeenhopingen van cellulaire afvalstoffen en vetten in de macula
(=drusen). Ze bevinden zich tussen het retinale pigmentepitheel en de membraan van Bruch
en bevatten afvalstoffen afkomstig van het metabolisme en immuungemedieerde
processen. Geleidelijk loopt het uit tot atrofie van de kegeltjes en grote atrofische gebieden.
De patiënten klagen over langzame progressieve centrale visusdaling en nabeelden als ze in
een felle lichtbron hebben gekeken. De klachten treden bilateraal op. Er is geen causale
behandeling. Advies: stoppen met roken, ogen tegen zon beschermen en gezonde voeding.
2. Natte vorm (20%). De droge vorm kan overgaan in de natte vorm.Hierbij groeien er
neovascularisaties vanuit onder de macula gelegen choroidea. Deze hebben fragiele
vaatwanden en lekken makkelijk waardoor zogenoemde harde exsudaten ontstaan. Macula
oedeem kan ontstaan en dit kan een ernstige bedreiging voor de visus zijn.
Aanvullend onderzoek:
- Amslerkaartje: Om metamorfopsie aan te tonen.
- Optical Coherence Tomography (OCT): Vocht aan te tonen, maar onderscheid
neovascularisatie en oedeem is lastig.
- Fluorescentie angiogram (FAG): Onderscheid neovascularisatie en oedeem.
Behandeling: intra-oculaire injecties met anti-VEGF.
Syndroom van Charles Bonnet = Het syndroom wat kan ontstaan in het eindstadium van LMD
waarbij visuele pseudo-hallucinaties optreden.
Cataract
Cataract is een troebeling van de lens die leidt tot visusdaling, lichtverstrooiing en uiteindelijk
blindheid. Bij de meeste vormen is de troebeling progressief. Cataract ontstaat door lokale
stoornissen van de lens stofwisseling.
Risicofactoren: leeftijd, stofwisselingsziekten zoals DM en galactosemie, overdadige blootstelling aan
elektromagnetische straling, ondervoeding en diarree.
Seniel cataract wordt het vaakst gezien. De lenstroebelingen zijn geleidelijk progressief en meestal
dubbelzijdig aanwezig. Traumatisch cataract kan door stomp geweld of penetratie ontstaan. Na een
,stomp trauma ontstaat een stervormige troebeling die toeneemt tot een matuur cataract. Bij een
penetratie is het aanvankelijk zeer lokaal en kan matuur cataract ontstaan.
Congenitaal cataract ontstaat door infectieziekten als congenitale rubella of toxoplasma, door
persisterend primair glasvocht of andere oog ontwikkelingsstoornissen door stofwisselingsziekten of
in het kader van een syndroom.
Chronische iridocyclitis en langdurig gebruik van prednison kunnen secundair cataract veroorzaken.
Andere oorzaken: intensieve blootstelling infrarood licht, algemene stofwisselingsziekten,
syndromen.
ZIe E-learning voor plaatjes!
Klachten: geleidelijke visusdaling (gezichtsscherpte wordt beïnvloed door lichtinval), monoculair
dubbelzien bij troebele spaak precies in de pupilopening, bij kerncataract worden mensen meer
bijziend. De klachten zijn irreversibel. Pijnklachten zijn zeldzaam.
Diagnostiek: anamnese, betere visus bij stenopeïsche opening, spleetlamponderzoek, verder
onderzoek om te kijken of het oog verder nog gezond is.
Behandeling = operatie . Hierbij wordt een kunstlens geïmplanteerd. Er zijn intracapsulaire en
extracapsulaire (faco-emulsificatie) technieken.
Glaucoom
Glaucoom is een chronische progressieve anterieure opticusneuropathie met een karakteristieke
excavatie van de papil en daarbij behorende typische gezichtsvelduitval. Verhoogde intraoculaire
druk (IOD) is de grootste risicofactor voor het ontstaan van glaucoom.
Gemiddelde IOD = 16 mmHg. (Bovengrens = 21)
Overige risicofactoren: pos. familieanamnese, leeftijd, negroïde ras, myopie van meer dan 6 D, hart-
en vaatziekten, stoornissen in de doorbloeding van de oogzenuw en DM.
Soorten glaucoom:
Met een gonioscopie kan beoordeeld worden of de voorste oogkamerhoek wijd open is.
1. Primair openkamerhoekglaucoom
Meest voorkomende vorm. Kenmerken: verhoogde IOD, papilexcavatie, gezichtsvelduitval.
2. Secundair openkamerhoekglaucoom
T.g.v. een oculaire os systemische afwijking is er een verhoogde weerstand voor kamerater.
Oorzaken: oculaire aandoeningen, medicijngebruik, gegeneraliseerde aandoeningen.
3. Primair geslotenkamerhoekglaucoom
Dit kan acuut of chronisch/intermitterend zijn. Chronisch treedt meestal op in
omstandigheden waarin de pupil wijder is. Er kan dan ook een provocatietest gedaan
worden.
4. Secundair geslotenkamerhoekglaucoom
Dit kan het geval zijn bij verklevingen van de kamerhoek na een uveïtis, van
vaatnieuwvorming bij DM of van het dichtdrukken van de kamerhoek door een tumor in het
achtersegment van het oog.
5. Congenitaal glaucoom
Dit kan ook ook primair of secundair zijn. Omdat bij een neonatus de sclera nog rekbaar is
ontstaat er een vergroot oog door de verhoogde IOD → buftalmie.
, Openkamerhoekglaucoom
Klachten: Geen klachten tot gevorderde stadia en vooral geen pijnklachten. De uitval begint meestal
in het mid-periferie van het gezichtsveld, maar dit wordt niet opgemerkt. (Tot het teruggebracht is
tot kokervisie).
Diagnose: anamnese, oogdrukmeting (applanatietonometrie), fundoscopie, gezichtsveldonderzoek.
Fundoscopie → papilexcavatie (c/d ratio)
Met OCT kan de zenuwvezellaag beoordeeld worden.
Behandeling: primair met medicatie (ICD verlagend), gevolgd door laserbehandeling en operatie.
Laserbehandeling (lasertrabeculoplastiek) → poriën worden opengetrokken door
lasereffecten in het trabekelsysteem.
Operatie (trabeculectomie, glaucoomfilterimplant)
Geslotenkamerhoekglaucoom
Klachten:
- Acuut: pijn, zeer lage visus, halo’s rond lichtbronnen, gemengde roodheid en lichtstijve
pupil, vegetatieve verschijnselen
- Chronisch: pijn, rood oog, visusklachten door dikker worden cornea door vochtophoping.
Diagnostiek: anamnese, uitwendige beoordeling, oogdrukmeting, papil beoordeling en
gezichtsveldonderzoek zijn in het acute stadium niet goed uitvoerbaar.
Behandeling;
- Acuut: timolol + acetazolamide + doorverwijzen. Laser- of chirurgische iridectomie.
Diabetische retinopathie
Vaak zijn er weinig tot geen symptomen, maar niet tijdig behandelen kan leiden tot blijvende
visusschade.
Klachten later stadium: wazig beeld, glasvocht troebelingen, verlies van gezichtsvermogen. Het kan
zelfs leiden tot blindheid.