Hoorcolleges methodologie
Hoorcollege 1
De belangrijkste waarde van het belastingstelsel is volgens commissie van Dijkhuizen, dat het stelsel door de belastingplichtige
gezien wordt als een fair stelsel, aldus gebaseerd zijn op rechtvaardigheid, daarnaast is vertrouwen ook belangrijk, m.a.w. dat
er zorg wordt gedragen dat iedereen die belasting moet betalen, dat ook daadwerkelijk doet.
Belastingen zijn nodig om de staat te financieren. De staat houdt de rechtsorde in stand. De rechtsorde is de basis van de
maatschappij. De maatschappij waarborgt de vrijheid van de individuen in de maatschappij. Ergo: om de vrijheid van de
individuen te waarborgen en beschermen is het noodzakelijk dat belasting wordt geheven. Volgens John Rawls: is de
maatschappij een samenwerking waarbij iedereen profijt heeft, echter zijn er uiteraard ook conflicten en
belangenverstrengelingen.
Belastingen maken overheidsvoorzieningen mogelijk, waardoor de vrijheid van burgers een inhoud krijgt. Denk aan justitie,
gezondheidszorg en infrastructuur. In Amerika heb je privatisering, d.w.z. publieke financiering voor opleiding van
artsen/medicatie. Zonder belastingen is er geen intellectueel eigendom, geen markt, wat belangrijk is voor multinationals.
De samenwerking drijft op vertrouwen, daartoe dient het handelen van de overheid legitiem te zijn. Samenwerken doe je
namelijk samen met wederkerigheid: de fiscale actoren in het belastingstelsel zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de
integriteit van het belastingstelsel.
Legitimiteit van belastingheffing vindt plaats op basis van de wet/recht en heeft meerdere benaderingen:
- Juridische legitimiteit: normatieve benadering, overheidshandelen is gebonden aan recht. Doordat het handelen van de
overheid is gebonden aan het recht (Rule of Law) en dus op een juiste manier handelt, ontstaat er een claim van de
overheid jegens de burgers. De burgers dienen dan de overheid te gehoorzamen én hun belasting verplichtingen na te
komen.
- Sociaal wetenschappelijk: dit is een empirische benadering, de mate waarin burgers feitelijke vertrouwen hebben in de
overheid en bereid zijn haar regels na te leven. Burgers willen dat de overheid hen rechtvaardig en als gelijken behandelt,
en dat wekt vertrouwen op.
Legitimiteit transformeert macht in gezag, de burgers vertrouwen de overheid indien de overheid hen rechtvaardig en als
gelijke behandelt. Het is dan makkelijker om belasting te heffen, omdat de regels worden nageleefd.
Wederkerigheid
- Wederkerigheid is het over en weer rekening houden met elkaar. Mensen zijn afhankelijk van elkaar, van de
maatschappij, want zonder samenwerking is er geen overleving/beschaving/vrijheid.
- De samenwerking leidt er toe dat arbeidsdeling mogelijk is, dit leidt immers tot specialiseren en tot groei van welvaart.
Denk aan het voorbeeld dat je dus een bakker - docent nodig hebt, zij dragen beiden een steentje bij aan de samenleving.
- Het profiteren van de samenleving leidt ertoe dat men verplicht is om ook zelf een steentje bij te dragen. ‘Free riders’ zijn
mensen die alleen profiteren, zij vormen een schending op de wederkerigheid.
Vertrouwen
Vertrouwen is benodigd in de samenleving. Het is een noodzakelijke voorwaarde voor de maatschappij/democratie/markt.
Vertrouwen en ondersteuning van rechtspraak zijn de basis. Want via het rechtssysteem zou je kunnen afdwingen indien
bijvoorbeeld een bakker nalaat om tot levering over te gaan, dit wekt vertrouwen op.
• Institutioneel vertrouwen: vertrouwen in instellingen , overheid en organisaties
• Sociaal vertrouwen: vertrouwen in de medemens.
• Dit kan leiden tot een spill-over effect indien je een groot vertrouwen hebt in een bepaalde institutie dat kan er voor
zorgen dat je meer vertrouwen krijgt in andere instituties.
Politieke filosofische ideeën:
Machiavelli: vorst moet in woord en verschijning toonbeeld betrouwbaarheid zijn, de middelen moeten niet worden
ingezet om doel te bereiken. De vorst moet betrouwbaar zijn. De vrijheid van onderdanen moet bevorderd worden zodat
zij de vorst vertrouwen. Vertrouwen is tweerichting, vorst moet vertrouwen verwerven van burgers en vice versa. De
legitimiteit is gebaseerd op transparante procedures, stabiele gezag is namelijk afhankelijk van vrijwillige instemming.
, Daarnaast zorgt een te grote materiële ongelijkheid voor een bedreiging van de politieke gelijkheid en vrijheid.
Herverdeling via belastingwet bevordert de vertrouwen en legitimiteit.
Adam Smith: vertrouwen tussen de individuen moet gewaarborgd worden door de overheid en het rechtssysteem. De
belastingen stellen overheid in staat het vertrouwen tussen burgers en veiligheid te waarborgen. Overheid kan alleen
onderlinge vertrouwen waarborgen als burgers in bepaalde mate vertrouwen hebben dat zij rechtvaardig is. (Cf.
Dijkhuizen). Succesvolle belastingheffing is gebaseerd op vertrouwen, de belastingheffing mag soms gebruik maken van
instrumenten bij een te grote inkomensongelijkheid (zoals drankmisbruik dmv accijnzen).
Spinoza: de staat is er voor de burgers, de staat is afhankelijk van burgers, dus staat/overheid moet goed presteren en
kwaliteit leveren. De staat die het algemeen belang bevordert, bevorder daarmee de welzijn van burgers. Burgers moeten
wel wetten na leven. De staat moet behoeften en belangen van de burgers behartigen en pleidooi voor responsief beleid
en recht. De legitimering van machtsuitoefening via binding aan het recht (Rule of Law) is niet voldoende, want dit recht
moet in de maatschappij als gezaghebbend aangevoeld worden. De feitelijke aanvaarding leidt immers tot legitimiteit.
Peter Sloterdijk: belastingen zijn moreel fenomeen. Belastingen zorgen dat de samenleving kan functioneren en dat er
samenhang is(vanwege de herverdelende functie). De belastingstaat vraagt enorme bedragen van de burgers, dat is niet
erg mits, er iets tegenover staat. Wederom is de kern van het vertrouwen dat burgers het vertrouwen moeten hebben in
de staat maar ook in elkaar. De staat mag de burger niet behandelen als belastingonderdanen. De staat moet de burger
serieus nemen, hier heeft hij twee manieren voor: vrijwillige belastingbetaling IB; dit bevordert het vertrouwen in de
overheid en in de medeburgers. Sloterdijk verwacht dat hierdoor meer belasting wordt betaald omdat vooral de rijke
tegen elkaar gaan opbieden. En de belastingbetaler kan zelf bepalen waar zijn belasting terecht komt (5% van IB).
Pikkety: economie kun je niet beziet vanuit een puur economisch perspectief, er moet altijd binding worden gezocht met
de geschiedenis en sociale wetenschappen. Belastingen zijn veel meer dan alleen een manier van geld op te halen, door
belastingen kun je allerlei informatie inwinnen over de classificaties van de samenleving. Door deze informatie publiek te
maken bevorder je de democratie, zonder belastingen is er geen samenleving.
Waarden en normen
Waarden zijn omschrijving en kenmerken, zaken die we goed vinden, niet omdat ze de functie goed vervullen, nee omdat ze
intrinsiek waardevol zijn omwille van zichzelf. Ze zijn algemeen geldig en dus niet persoonlijk. Deze waarden worden
geconcretiseerd in individuele situaties. Het is een richtingaangever van ons gedrag. Ze kunnen conflicteren, want niet
mogelijk om ze allemaal tegelijk te realiseren, zijn niet absoluut. Waarden zijn voor zeer wisselende en uiteenlopende uitleg
vatbaar, maar zijn niet concreet genoeg om als gedragsbepalende factor te functioneren. Daarom hebben we normen. Deze
zijn afgeleid uit waarden en zijn concreter, leggen verplichting op, worden doorgaans nageleefd, men voelt zich ook verplicht
ze na te leven.
Fiscale actoren: zorg voor good tax governance
• Governance is het besturen van organisaties en hun relatie met daarbij betrokken belanghebbende
• Public governance: the exercise of political authority and the use of institutional resources to manage society’s problems
and affairs.
• Corporate governance: grote ondernemingen
• Good governance is gebaseerd op respect voor waarden: public tax governance en corporate tax governance.
Good governance is gebaseerd op respect voor waarden, wederkerigheid, legitimiteit en vertrouwen. Transparantie is tevens
een noodzakelijke voorwaarden. Good governance = overheid moet tegemoet komen aan de wensen van de burgers.
Artikel: Tax governance, op weg naar duurzaamheid
Governance gaat om besturen van organisaties en de daarbij betrokken belanghebbende/organisaties. Het waarborgen van
de onderlinge samenhang van de wijze van besturen, beheersen en toezicht houden van de organisatie gericht op efficiëntie
en effectiviteit.
Good governance = responsief, overheid moet de wensen van burgers tegemoetkomen.
Public tax governance = ziet op belastingen, overheid heeft verantwoordelijkheid voor integriteit van belastingstelsel,
menselijke maat is belangrijk.
Corporate governance = rekening houden met andere stakeholders dan alleen aandeelhouders.
Verschil tussen good governance en goed bestuur = good governance ziet op gehele overheid en niet alleen op bestuur!
Artikel: Belastingen, ethiek en waarden
Het belastingsysteem weerspiegelt de fundamentele waarden van een samenleving (Stigllitz). Bovendien is het de prijs
waarmee we onze vrede en veiligheid betalen. Paradoxaal is dat die prijs onze eigen individuele vrijheid ook inperkt.
, Samengevat naar Rawls is onze samenleving een complex systeem dat is gebaseerd op Mutual gans en win-win situaties.
Sloterdijk betoogt dat wederkerigheid en solidariteit een inkomensherverdeling via belastingen acceptabel maakt. De staat is
nodig voor de intermediaire rol die gespeeld moet worden tussen burgers. Concluderend: om de samenleving in stand te
kunnen houden is het noodzakelijk dat er niet onder de ondergrens van fair share betaald wordt, wanneer iemand unfair
share bijdraagt wordt de wederkerigheid tussen burgers onderling verbroken. Want iemand profiteert wel maar draagt geen
steentje bij.
Sloterdijk stelt een experiment met vrijwillige belastingheffing voor. Stel we starten met 5% lagere IB en bieden de burgers de
mogelijkheid die 5% vrijwillig te betalen, zal dit experiment een gewenst effect hebben?
Sloterdijk is van mening dat een vrijwillige belastingbijdrage het vertrouwen vergoot. Volgens Sloterdijk moet de verplichte
belastingafdracht vervangen worden door een vrijwillige bijdrage. Door een vrijwillige bijdrage zal het vertrouwen namelijk
toenemen. De wederkerigheid zal hetzelfde blijven want de samenwerking met de maatschappij blijft een belangrijk element.
Echter, is het rechtszekerheid bij een dergelijk experiment in geding. Omdat het moeilijk te pijlen is of iedereen zijn deel
bijdraagt, gevaar voor free-riders. Het experiment van Sloterdijk moet de tax governance verder gaan, de wederkerigheid
moet nog groter worden waardoor de samenleving nog beter tot zijn recht komt. Het experiment van Sloterdijk sluit dus beter
aan bij good tax governance.
Hoorcollege 2
Adam Smith heeft kwaliteitseisen opgesteld voor belastingen
1. Iedereen moet betalen naarmate hun inkomsten (draagkracht)
2. Er moet een eenheid zijn in belastingen, geen willekeur (rechtszekerheid) dus niet in elke gemeente iets anders van
toepassing zijn
3. Er moet gekeken worden wanneer de belastingplichtige daadwerkelijk kan betalen. Je kan belastingen niet innen op het
moment dat iemand geen geld heeft. (LB - Voorheffing)
4. Belastingen moeten efficiënt zijn, dus niet overdreven administratieve lasten met zich meebrengen want dan is het niet
uitvoerbaar.
Belastingen hebben verschillende functies:
1. Budgettaire functie: het vergaren van financiële middelen ten behoeve van bekostiging van vakdepartementen
2. Redistributieve functie: belasting wordt ingezet voor inkomens- en vermogens herverdeling
3. Instrumentele of regulerende functie: belasting wordt ingezet om het gedrag van burgers te sturen t.a.v. beleidsdoelen.
(Accijnzen op alcohol). Het probleem hiermee is dat het draagkrachtbeginsel vaak geen rol speelt, bijvoorbeeld: als je
elektrische auto aanschaft betaal je minder belasting, dat is leuk en aardig maar juist vermogende mensen zijn in staat om
zo een auto aan te schaffen..
De wetgever realiseert deze functies, omdat de primaat bij de wetgever ligt. De wetgever neemt de belangrijkste
rechtspolitieke beslissingen met een heerschappij van de wet.
De belastingen moeten gebaseerd zijn op een wet in formele zin, art. 104 GW bevat de rechtsgrondslag voor belastingheffing.
De regering en staten generaal stellen de belastingwet vast. Doordat de S.G. gekozen is door de bevolking zijn de wetten
democratisch. De wetten zorgen tevens voor rechtszekerheid en gelijkheid, omdat het duidelijk is en voor iedereen geldt.
Daarnaast bevat de wet ook beperkingen voor de fiscus en bevoegdheden.
Echter is er altijd spanning tussen recht en politiek, omdat
• Belastingwet is enerzijds politiek, omdat de kamer allerlei standpunten heeft voor bepaalde regels (dus de wet wordt
beïnvloed hierdoor)
• Anderzijds zijn de wetten wel juridische producten, want het recht moet burgers beschermen tegen willekeur van
machthebbers. Het is de taak van de rechter om rechtsbescherming te bieden aan burgers.
De trias is verdeeld in de uitvoerende - wetgevende en rechtsprekende macht. Echter, is dit in de praktijk anders, omdat er in
bepaalde wetten sprake is van open normen, in deze open normen krijgt de rechter dus de mogelijkheid om recht te
ontwikkelen. Hierdoor is de rechter een plaatsvervangende wetgever. Daarnaast is er ook geen zuivere weerspiegeling van de
trias doordat de wetgevende en uitvoerende macht samen wetten maken (denk aan Staatssecretaris die hoofd is van
belastingdienst, maar ook meedoet aan wetgevingsproces). Er is dus geen zuivere scheiding der machten, waardoor de
belastingwetgever twee functies heeft namelijk wetgeving en uitvoering als in regering.