Journal club blok 6: Prescreening en huidzorg
Inhoud:
- Journal Club Tutorial 1: Onderzoeksmethoden
➔ Deel 1 & Deel 2
- Journal Club Tutorial 2: RCT
- Journal Club Tutorial 3: Cohort
➔ Deel 1 & Deel 2
- Journal Club Tutorial 4: Systematic Review
- Journal Club Tutorial 5: Kwaliteit van meetinstrumenten
➔ Webcollege responsiviteit
➔ Webcollege reproduceerbaarheid
➔ Webcollege validiteit en betrouwbaarheid
,Journal Club Tutorial 1
Wetenschap = het systematisch geordende geheel van het weten en van de regels, wetmatigheden, theorieën,
hypothesen en systemen waarmee verdere kennis kan worden verkregen.
Onderzoek
- levert kennis en inzicht waarmee je iets kunt verklaren en voorspellen
➔ vb. relatie aantal jaar roken en kans op een hartinfarct
- helpt gegevens boven tafel te krijgen waarmee je algemene en nieuwe kennis opdoet’
Er wordt in een onderzoek een hypothese gesteld. Er wordt vervolgens gekeken of deze hypothese klopt. De
uitkomst wordt voor waar aangenomen als de kans op toeval van de uitkomst klein is. (als de kans op toeval kleiner
is dan 5 % dan wordt het voor waar aangenomen)
Onderzoek is gericht op kennis die:
- nieuw is
- op systematische wijze wordt vergaard
- is gebaseerd op waarneming
- wordt uitgedrukt in ‘ware’ uitspraken
Epidemiologie (onderzoek)
= de wetenschappelijke studie van het voorkomen en de verspreiding van ziekten onder de bevolking.
➔ Houdt zich bezig met diagnose, behandeling, risicofactoren en beschermingsfactoren
➔ Vb. factoren: leeftijd, geslacht, voeding, etc.
➔ Er worden statistische analyses gedaan van een groot aantal cijfers
De epidemiologie bestudeert:
Ethiologie (oorzaak), diagnostiek, prognostiek en interventie van ziekte
➔ Belangrijk voor ontwikkeling van preventieve en curatieve gezondheidszorg.
➔ Zowel in de medische als paramedische sector
Epidemie = een opmerkelijke toename in het voorkomen van een bepaalde ziekte / ziekteverschijnsel in een bepaald
tijdvak (weken / maanden / jaren / decenia).
➔ Rampen, plagen, ziekten
Endemie = Ziekteverschijnsel gedurende langere tijd op een constant hogere frequentie (vb. malaria)
De centrale variabele in elk epidemiologisch onderzoek is een bepaalde gezondheids- of ziektemaat.
➔ Statistische analyse is hier enorm belangrijk om dit uit te kunnen rekenen.
De (onderzoeks)methodologie
= soort woordenboek. De kennis uit de methodologie heb je nodig om het artikel te kunnen lezen, begrijpen en
beoordelen.
➔ Het zorgt voor een kritische houding.
- omvat basisbegrippen, grondslagen, valkuilen en voorschriften die horen bij het onderzoek.
- levert de regels en technieken om onderzoek wetenschappelijk verantwoord uit te voeren
- de methode van onderzoek doen en algemene kennis daarover. En de meest voorkomende fouten.
- biedt begrippenkader zodat we dezelfde taal kunnen spreken.
- Helpt je om een design en onderzoeksmethode te kiezen.
,Empirische cyclus
= een model wat in de medische wereld het meeste wordt gebruikt. Het is op basis van hypothesevorming. De
hypothese moet falsificeerbaar zijn.
Elk onderzoek is gebaseerd op een bepaalde theorie of klinisch probleem
Theorie = uitspraak of een samenhangende reeks uitspraken met een algemeen karakter.
Hypothese = een Veronderstelling; is in de
wetenschap een stelling die (nog) niet bewezen is en
dient als het beginpunt van een theorie, een
verklaring of een afleiding.
Deductie en inductie zijn tegengestelde manieren van
argumenteren en van bewijsvoering.
➔ Welke manier je kies bepaald in welke mate
respectievelijke theorie en empirische
waarnemingen een rol spelen in het
onderzoeksontwerp van je onderzoek.
Deductie = het toetsen van theorie Inductie = het bouwen van een theorie.
➔ Speelt een rol bij wiskunde, logica en
overige wetenschappen Inductief redeneren = Men komt tot een algemene regel
(generalisatie) op grond van empirisch onderzoek
Deductiecf redeneren = beschouwen we als wetenschap. ➔ Bottom-up redeneren
Vanuit het algemene worden volgtrekkingen gemaakt ➔ Op grond van specifieke
naar het bijzondere. waarnemingen
➔ Top-down redeneren
➔ Een deductief argument is Vb. inductief argument:
vanzelfsprekend en kan niet weerlegd In een park wordt de kleur van afzonderlijke zwanen
worden. Het kan wel geïllustreerd geobserveerd. 1e = wit, 2e = wit, 3e = wit, 4e = wit
worden door specefieke Conclusie = Alle zwanen in het park zijn wit.
waarnemingen. ➔ Het alleen waarnemen van witte
zwanen wil alleen niet zeggen dat er
Vb. deductief afgument: geen zwarte zwanen zijn.
‘Alle mensen zijn sterfelijk.’ → ‘Anne is een mens.’ ➔ Een zwarte zwaan (uitschieter)
→ ‘Anne is sterfelijk.’ (outlyer) kan echter grote gevolgen
hebben.
Onderzoek als element van de empirische cyclus
Interventiecyclus=
- In de cyclus staat een praktisch probleem centraal.
- Je ontwikkelt een oplossing of interventie
- Je voert de interventie uit
- Je evalueert of de interventie het verwachte effect heeft gehad
Inductie is hierbij: het vormen van een theorie in je hoofd op basis
van eerdere waarnemingen
Deductie is hierbij: het toepassen van een algemene regel op een
specefieke situatie
➔ Als dit…. Dan dat…..
, Hierna vormen zich de hypotheses.
➔ Deze leiden tot een onderzoeksvraagstelling
De onderzoeksvraagstelling leidt tot het design waarmee je de vraagstelling wilt beantwoorden.
➔ Vb. RCT, cohort, literatuur
➔ Als het op mensen plaatsvindt, dan wordt het gedaan met een steekproef uit de populatie. (zij zijn
de eenheden waarover de metingen worden gedaan.)
Uitvoering onderzoek:
- De metingen worden gedaan met meetinstrumenten die valide en betrouwbaar zijn.
➔ Het liefste met meerdere meetmomenten
➔ 0-meting en eindmeting
- Leidt tot verschillende observaties
De resultaten worden vervolgens geanalyseerd met statistische analysemethoden.
Dit zorgt voor een analyse van verschillende variabelen en hun onderlinge relaties.
Dat leidt weer tot nieuwe stof en conclusies die mogelijk invloed hebben op de gevormde hypotheses.
➔ De hypotheses kunnen verworpen of geaccepteerd worden.
Onderzoek = Meten
- Metingen worden verricht en uit deze metingen worden parameters afgeleid
Dat wil zeggen:
- Men meet relevante variabelen bij personen (vb. determinanten, ziekten, kenmerken)
Parameters:
- Incidentiematen, prevalentie maten =
➔ Men meet parameters die aangeven hoe vaak een bepaalde variabele voorkomt in bepaalde
groepen of subgroepen van personen
➔ Incidentie = aantal nieuwe gevallen (vb. ziekten) per tijdseenheid per aantal van de bevolking
(1000/100000 personen per jaar)
➔ Prevalentie= hoe veel mensen uit een gegeven aantal op enig moment aan de ziekte lijden. ( 1 per
1000/100000 op een bepaald moment)(kan ook lokaal hoger zijn)
➔ Het aantal gevallen die op dat moment aan de ziekte lijden.
- Centrale tendentie maten en spreidingsmaten Vb. verkoudheid
- Associatiematen/ effectmaten = Incidentie = hoog, veel mensen krijgen het
➔ Men berekend parameters die aangeven hoe wel eens
sterk determinanten en uitkomstmaten met ➔ De ziekte geneest wel snel
elkaar geassocieerd zijn. Prevalentie = laag, omdat de ziekte snel
➔ Het effect in een groep wordt afgezet tegen het geneest
effect in een andere groep.
Vb. relatief risico / otz-ratio Vb. chronische ziekte
Incidentie = beperkt, want weinig nieuwe
Met onderzoek willen wij iets ‘meten’ mensen krijgen de ziekte
Meten in bepaalde systemen: Prevalentie = hoger, want mensen hebben
➔ vb. cellen, weefsels, organen, orgaanstelsels, er langer last van
mensen met COPD, schoolgaande kinderen
Systeem = uit onderdelen opgebouwd iets, waar de onderzoeker
zijn aandacht op richt
Eigenschappen = variabelen waarop we de meting verrichten:
➔ vb. lichaamslengte, hartslag, bloeddruk, aantal ontstekingen
➔ kun je vaak uitdrukken in een getal
➔ vb. intellegentie in IQ punten