Culturele psychologie – samenvattingen van de artikelen
Henrich, J., Heine, S. J., & Norenzayan, A. (2010). The weirdest people in the world?
Behavioral and Brain Sciences, 33, 61-83
Introductie
De grootste groep proefpersonen die worden gebruikt voor onderzoek zijn de WEIRD-people:
Western, Educated, Industrialized, Rich and Democratic. In dit onderzoek wordt gekeken naar de
overeenkomsten tussen WEIRD-people met andere populaties, om zo een uitspraak te kunnen doen
over de representativiteit van deze mensen. Er wordt vooral gekeken naar domeinen waarvan
aangenomen wordt dat ze universeel zijn.
Twee observaties n.a.v. al bestaande literatuur
1. De bestaande database van de sociale wetenschappen is klein. De steekproeven worden
meestal getrokken uit eerstejaars, Westerse studenten: de WEIRD-people. Bijna alle
onderzoeken komen uit Amerika.
2. Onderzoekers nemen meestal aan dat hun vondsten universeel zijn. Vondsten gaan meestal
over “de mensheid”, dus het wordt te veel gegeneraliseerd. Dit gebeurt bij psychologie
meestal op een impliciete manier. Generalisatie kan wél als er goed bewijs is dat er weinig
variëteit bestaat tussen verschillende populaties of als je een steekproef trekt uit het midden
van de menselijke distributie (dus het midden van een normaalverdeling).
Contrast 1: geïndustrialiseerde gemeenschappen versus small-scale gemeenschappen
Visual perception: een voorbeeld is de Müller-Lyer illusion:
Wat bleek is dat mensen in verschillende populaties de lijnen verschillend beoordeelden in lengte.
Dit komt doordat deze figuren bij de ene populatie wel in de natuurlijke omgeving voorkomen en bij
de andere populatie niet/een stuk minder.
Hieruit komen 3 consideraties: zelfs iets als visie kan variëren tussen populaties. Amerikaanse
studenten en kinderen scoren helemaal aan het eind van de distributie, wat komt door ontwikkeling.
Zonder vergelijkend werk was dit nooit duidelijk geworden.
Fairness/cooperation in economisch beslissen: dit wordt onderzocht door middel van de Ultimatum
Game. Dit is een spel waarin een iemand een deel van een som geld kan geven aan een ander, mits
diegene hiermee akkoord gaat. Als de ontvanger het eens is, krijgt ie zijn gedeelte: is hij het er niet
mee eens is, krijgen ze beiden niks.
Geïndustrialiseerde samenlevingen zaten op de uiteinden van de distributie: ze verdeelden het geld
half-half en namen lage bedragen niet aan. De small-scale samenlevingen verdeelden het veel
oneerlijker en namen alles aan. De market-integration en participatie in religie voorspellen hogere
voorstellen en zijn verantwoordelijk voor de variatie tussen de populaties. Te hoge offers worden ook
in steeds meer landen afgewezen, maar waarom dit is, is nog niet bekend.
Folkbiological reasoning: Amerikaanse stadskinderen leren dit veel later dan rural kinderen, omdat
zij opgroeien in een omgeving met weinig natuur en weinig culturele input. Folkbiology komt bij rural
kinderen veel meer voor. Dit komt omdat rural kinderen specifieke soorten leren (berkenboom,
eikenboom) en stadskinderen categorieën leren (boom).