Vragen over de college’s
Vraag 1 t/m 4
Empirisch analytische wetenschapsvorming
- Positivisme is de filosofie achter deze opvatting
o Nastreven van objectieve kennis
o Tegelijkertijd gaat het ervanuit dat mensen een naieve houding hebben
De wereld is zoals ik die ervaar en zie
- Sociale wetenschap naar het model van natuurwetenschappen
- Hoort het empirisme bij
o Kennisclaims moeten gebaseerd zijn op zintuigelijke waarneming
- Alles wordt helder en ondubbelzinning gemaakt
- Alles is kwantificeerbaar en meetbaar
- Belangrijk in de gedragswetenschappen
o Zie je terug bij het behavorisme, waar harde feiten en stimulus-response reacties
centraal staan
- Waarden spelen geen beslissende rol in de wetenschap
o Bestuderen ze wel
o Wetenschap kan bijdragen aan waardenkwesties door relevante feiten aan te
dragen
o Een wetenschapper is nooit helemaal neutraal
- Neutrale wetenschap
o Wetenschap gaat over de feiten, het is objectief en zonder waardeoordelen
o Wat de samenleving met deze wetenschap/feiten doet, is een vrije keuze aan de
samenleving.
o De wetenschap levert alleen de feiten aan
- Science wars
o Emprische analytische wetenschapsopvatting staat tegenover de kritische
wetenschapsopvatting
o Empirisch analytiscche weteenschapsopvatting
Popper, positivisme, wetenschappelijk relaisme
- Empirische cylcus
Geesteswetenschappelijke wetenschapsopvatting
- de hermeneutische cirkel
o zegt ja tegen fols psychologie
o wetenschappelijke manier van interpreteren (Verstehen)
o kennis steeds meer verdiepen
- bestudeer je menselijke uitingen en staan betekenis en interpretatie centraal
- traditionele visie
o er bestaan meer vormen van kennis
- vooral proberen te begrijpen en onderzoeker als mede-subject zien
- kijken naar cultuur en uitingen en zijn ze geïnteresseerd ind e betekenis en beleving ervan
- het idee dat er naast de natuurwetenschappelijke benadering, ook nog een benadering is
voor als je met mensen in de weer gaat, die heel anders van karakter zijn
- je bent aan het duiden in plaats van verklaren en tellen en meten -> interpreteren
- begrjipen van andere culturen en levenswetenschappen -> hermeneutisch begrijpen
- past goed bij de fenomenologie (soort kwalitatief onderzoek, goed naar mensen luisteren)
- methoden die bij de geesteswetenschappelijke pedagogiek passen zijn:
o filosofische benadering
het denken over het wezen van de opvoeding
, o denken vanuit de totaliteit van de opvoedingssituatie, dus niet naar de losstaande
problemen kijken, wat de empirisch-analytici wel doen door variabelen te bepalen
o niet analytische
o geen experimenten in kunstmatige situaties
o verstehen -> het begrijpen van de concrete, individuele mens, aangezien we
personalist zijn.
- Langeveld -> specifieke visie op opvoeding
o De opvoedeing een beschermd/autonoom domein zijn, er hoeren geen invleoden
thuis die niet met opvoeding te maken hebben
Kritische wetenschapsopvatting
- Feministische wetenschapsfilosofie
- Een wetenschappelijke theorie wordt bepaald door waarden
- Een wetenschapper niet neutraal mag blijven, maar een politieke positie in moet nemen
- Bijna een politieke activist
- Neomarxisme, postmodernisme, cultural studies, sociaal-constructivisme en
kennissociologie
- Niet proberen neutraal te zijn of afstand te houden, we moeten juist beginnen vanuit
betrokkenheid
- Als de wetenschap gaat spreken van een stoornis, dat dat geen objectief feit is, maar dat er
een politieke achter achter zit (om bepaalde mensen te onderdrukk)
- Wetenschappelijke kennisclaims sociologisch benaderd worden en dat waarheid en feiten
gelden als de uitkomst van sociale processen
- Bekritiseren en veranderen
- Kritische wetenschappers onderzoeken sociale praktijken zoals sociale belangen en
machtsrelaties, onderzoekspersonenn zijn dan ook mede-actoren
- Nietzsche, Marx, Freud
- Gedachtelijn van kritische wetenschappers is dat alles politiek is
- Kritische wetenschap zegt dat sociaal-culturele factoren geen ruis zijn, maar juist de essentie
o Diversiteit maakt wetenschap objectieve
- Insider-outsider toegang heeft tot relevante informaite
o Hiermee wrodt bedoeld dat een onderzoeker outsider moet zijn om afstand te
nemen maar eigenlijk ook juist een insider moet zijn want dan weet je veel beter
wat belangrijk is
- Klafki en freire
- ideologiekritiek
Postacademische wetenschapsopvatting
- Kuhn
- Paradigma’s zijn theorien, filosofische uitgangspunten, waarden en exemplarische
voorbeelden
- Wetenschap is zodaning verweevn met de economie en de politiek dat het een geheel is,
waardoor je niet alleen over wetenschap kan praten
- Wetenschap wordt geeconomiseerd/vercommercialiseerd
- Verandering tussen CUDOS-norm naar PLACE-norm
o Proprietary (particulier van een eigen bedrijf)
o Local (lokale problemen oplossen)
o Authoritarian (er wordt van bovenaf gestuurd, geen onderzoek vrijheid)
o Commissioned (wetenschap wordt gedaan in opdracht)
o Expert (een wetenschapper is geen generalist meer, maar gespecialiseerd)
, - Bestaat uit de technowetenschap, de moede-2wetenschap (de wetenscahp gaat meer over
technologische oplossingen voor problemen die in de maatschappij selen, en de
postnormale wetenschap.
Vraag 5 t/m 7
Cognitivisme
- Het brein is een computer
- Cognitie in je brein plaatsvindt
- Geest zit in je hoofd
- Mesn bestaat uit een materieel lichaam en een materieel brein (mind-brain)
- Vorm van materialisme
- Er geen onderscheid tussen mind en brain
- The mind is what the brain does
- Je brein is dus je echt ik of je geest
- Tastbare hardware -> dat waar je aan kan werken
- Software -> het programma
- Je mind is dan een abstracte structuur (software) dat draait op de hardware (je hersenen)
- Waarneming – cognitie – gedrag = input-processing-output (hersenen)
Belichaamde cognitie
- Cognitie is een gesitueerde activiteit
- Ook microben zijn al intilligent
- Cognitie is iets wat je doet met je hele lijf en interactie met je omgeving
- Activiteit van een heel organisme
- Niet iets wat in je hoofd gebeurt maar wat tussen jou en de wereld gebeurt
- Zelfs een plant doet aan cognitie
- Ook het idee dat leven enerzijds en cognitie anderzijds eigenlijk geen verschillende dingen
zijn op het moment dat je een levend individu hebt, heb je direct cognitie
- Het lichaam is samengestelt uit lichaamsdelen en het leven is samengesteld uit processen
- Lichaam is niet je hele zefl, aangezien je lichaam veranderd met de tijd
o Je bent je lichaam en hele leven
- Je fysieke lichaam is anderes dan je levende lichaam
- Leven is het benutten van energie -> en cognitie is het benutten van informaite
- Waar leven is, is cognitie, en waar cognitie is is leven
o Plant ook cognitie
- Life-mind continuity thesis
o Houd in dat waar een microbe mee bezig is in de zee, hetzelfde is alsa waar een
diepe denker mee bezig is -> het is allebei adaptief gedrag
-
Vraag 8 t/m 11
Deductie
- Rationalisme -> er moet zuiver logisch worden nagedacht
o Ik denk dus ik besta
o Kennis is a priori, begint met axioma’s (onwrikbare zekerheiden, die je kent door
intuïtie
o Vervolgens deductief andere waarheden afleiden
- Deductief
o Zuiver logische redeneren, een conclusie volgt uit premissen
o Als de premissen waar zijn dan is de conclusie ook waar
o Voordeel is dat waarheid gegarandeerd blijft